Hayek – A Life 1899-1950

De misbruikte econoom

De econoom Friedrich A. Hayek (1899-1992) is een denker die al driekwart eeuw vooral beroemd is om wat hij niet heeft gezegd. Hij zou voorstander zijn van laissez-faire kapitalisme, een vrijemarkt-economie zonder overheidsingrijpen en zonder planning van bovenaf, hij zou een conservatief zijn geweest die niets moest hebben van de moderne verzorgingsstaat en van alles wat links-progressief was en in de maakbaarheid van de samenleving geloofde. Dat alles zou onder meer terug te lezen zijn in zijn beroemdste populair-wetenschappelijke boek, The Road to Serfdom, dat in 1944 zijn waarschuwing aan vooral Britse kiezers bevatte voor het loslaten van de liberale democratische rechtsstaat en de vervanging hiervan door een socialistische planeconomie, die volgens hem onvermijdelijk zou uitdraaien op een totalitair systeem.

Wat Hayek ook bij leven ondernam om zijn reputatie als beste vriend van behoud-, heb- en zelfzuchtige kapitalisten tegen te spreken, het heeft niet geholpen. Zo wordt hij in een verder redelijk accuraat essay in Thierry Baudets boek Conservatieve vooruitgang (2010) voor diens karretje gespannen, ook al weten de auteurs te melden dat Hayek ooit de tekst Why I Am Not a Conservative schreef. Je moet maar durven. Zo’n Nobelprijswinnaar als Hayek snapt zichzelf niet?

Van ‘onvindbaar’ boek tot negen miljoen exemplaren

Drie dingen hebben beslissend bijgedragen aan die verkeerde receptie, zo blijkt uit Hayek – A Life, 1899-1950 van Bruce Caldwell en Hansjoerg Klausinger. Door de papierschaarste in Engeland in 1944 en lang daarna, was het boek, gedrukt in een kleine oplage, al snel ‘onvindbaar’. Dus wat belangstellenden lazen in positieve, negatieve of luie onvolledige recensies, kon niet gecheckt worden in het origineel.

Na de beurscrash van 1929, de daaropvolgende Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog was de stemming in Engeland en elders in het westen overwegend socialistisch georiënteerd, soms kregen kapitalisten zelfs de schuld van die oorlog – én de vorige (deels terecht). Socialisme stond toen meestal voor nationalisatie van grote bedrijven en essentiële sectoren, de oprichting van publieke diensten en een planeconomie. Wie daarop tegen was, had niets begrepen van de lessen van de geschiedenis. Sommigen achtten op zijn minst de afschaffing van de aandelenbeurzen als een raadzame zet.

Ook Hayek, die heel andere lessen trok uit de geschiedenis, werd dus afgeserveerd, door gezaghebbende linkse figuren als Harold Laski, hoewel er toen toch al veel verontrustende feiten over de werkelijkheid in de Sovjet-Unie onder Stalin beschikbaar waren, zoals over de zuiveringscampagnes en showprocessen tegen echte of vermeende dissidenten (Hayeks ‘verlies van de democratische rechtsstaat’), of feiten over de Holomodor, de hongersnood in de Oekraïne in 1932-1933 die miljoenen – gepland – het leven kostte. Maar Stalin had geholpen de nazi’s te verslaan, dus even geen kwaad woord over de USSR. Typisch uitvloeisel van deze sfeer: de uitgeverswereld in internationaal boekencentrum Londen, en ook Amerikaanse uitgevers, hadden aanvankelijk geen trek in de anti-stalinistische novelle Animal Farm van George Orwell.

De derde factor voor de misverstanden was dat in de VS een niet door Hayek geschreven gecondenseerde versie van The Road to Serfdom verscheen, in het Amerikaanse anti-communistische blad Reader’s Digest, toen en nu nog het grootste maandblad ter wereld, destijds met bijna negen miljoen abonnees. Toen Hayek in de VS kort daarna een serie lezingen hield, moest hij concluderen dat er hard voor hem werd geapplaudisseerd door mensen die zelfs de ingekorte versie in de Reader’s Digest niet hadden gelezen. In een interview met de Chicago Sun in 1945 deed hij zijn beklag:

‘I was at first a bit puzzled and even alarmed when I found that a book written in no party spirit and not meant to support any popular philosophy should have been so exclusively welcomed by one party and so thoroughly excoriated by the other.’

Zo ontdekte Hayek de latere wijsheid van de Franse politieke filosoof Claude Lefort dat schrijven voor een politiek denker het risico inhoudt dat mensen met zijn werk aan de haal gaan: ‘Hij levert dan wel geen argumenten aan mensen die hij als zijn tegenstanders beschouwt, als imbecielen of devote aanhangers van een doctrine, … maar die beijveren zich om deze of gene formule van hem over te nemen en om zich tot zijn medestanders uit te roepen, zonder naar hem te luisteren, en om hem te eruit te pikken als de held van hun grote zaak.’

Friedrich Hayek (1899-1992) © Library of the London School of Economics and Political Science (cc0)

Veel nieuwe bronnen

Deze biografie kan verandering in de misverstanden brengen. Het is een boek dat geprofiteerd heeft van het jarenlange werk aan het uitgeven van de Collected Works of F.A. Hayek (19 delen, pas vorig jaar afgerond). De biografen hadden toegang tot Hayeks vanaf zijn puberjaren uitdijende archief, brieven en dagboeken van familie, vrienden, collega’s en werkgevers, en documenten van de vele organisaties waarmee Hayek te maken had.

Nieuw was hun toegang tot een serie interviews met de professor, die in de jaren 80 met het oog op een biografie werden opgenomen, maar waarmee niets was gedaan, nadat de biograaf, W. W. (Bill) Bartley III onverrichter zake jong was overleden. Die interviews, die Hayek voorbereidde met een soort flashcards die ook bewaard zijn gebleven, getuigen van zijn formidabele geheugen, waarschijnlijk decennia fit gehouden door wat hij zelf allemaal bewaarde en van tijd tot tijd opnieuw door zijn vingers liet glijden, van foto’s van verdwenen vrienden en statuten van de clubs waarvan hij initiatiefnemer of lid was, tot eerste versies van publicaties, de kilo’s documentatie over zijn echtscheidingsprocedure en krantenadvertenties voor toneelstukken die hij vanaf zijn vijftiende bezocht.

De biografen moesten een workshop organiseren om met input van anderen beter zicht op de grote lijnen van het verhaal te krijgen. Want er is bijna altijd wel een document over een bepaalde periode of gebeurtenis. Grappig: er bestaat zelfs een dagboek van zijn eerste levensjaar, door zijn moeder Felicitas bijgehouden alsof hij het zelf schreef. Toen de dood voor de jonge Hayek een soort optie werd als militair aan het Italiaanse front eind 1918, hield hij een oorlogsdagboek bij waaruit we leren dat hij zich namens Oostenrijk als militair vooral mocht vervelen, in bezet gebied Italiaans van de autochtonen probeerde te leren, honger leed, en puur door zijn eigen waaghalzerij vijf keer bijna het leven liet. In de brieven van het front aan zijn ouders is juist niets verontrustends terug te vinden.

Friedrich August Hayek, koosnaampje Fritz, is dus een ideale biografeling, een mens die belangstelling had voor zijn eigen onvoorspelbare traject. Wat deed ik, zag ik, leerde ik, wie ontmoette ik, waar, wanneer? Zo krijgt iemand dankbare biografen. What a life! Bruce Caldwell en Hansjoerg Klausinger schrijven:

‘Our goal, an ambitious one, was to provide what we hoped will be considered, for this generation anyway, the definitive full biography of F. A. Hayek. We felt that this was a reasonable aim because of our access to sources that were hitherto unavailable to others. The new material … provided to us and the interviews we undertook gave us the ability to tell Hayek’s story in a way that had never been done before.’

Ik ken de andere biografieën niet, maar of je nu tegen of voor Hayek bent, dit is een fascinerend levensverhaal geworden. Het wordt in soepel proza verteld als een puzzel van duizend stukjes, als een echt leven waarin niets bij voorbaat vaststaat en het lot stevig gemasseerd moet worden om zelfs bescheiden dromen te verwezenlijken. Hayek maakte bijna de hele twintigste eeuw mee, een eeuw ook van ideeënstormen, terwijl op trottoirniveau een heftige concurrentie woedde om leerstoelen, vaste banen en invloed op het grote publiek. Hayek was een man met meer dan één missie, zowel op het gebied van economie, psychologie, neurologie als rechtswetenschap. In dit eerste deel van de biografie overheersen zijn geschriften over economie, in het tweede deel zullen tevens zijn bijdragen op andere terreinen worden besproken, aangezien die na 1950 verschenen, zoals The Sensory Order.

Intelligent maar lui

Hayek werd in 1899 nog net in fin-de-siècle Wenen geboren, het tijdperk van de intellectuelen, journalisten en kunstenaars in de beroemde koffiehuizen, een tijd die definitief ophield te bestaan met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Zijn familie behoorde tot ‘die zweite Gesellschaft’, burgers van wie een voorouder in de adelstand was verheven, een aparte klasse naast de echte aristocratie van prinsen en keizers. Daarom heette Fritz aanvankelijk Friedrich August Edler von Hayek, totdat de adellijke titels werden afgeschaft in de nieuwe Oostenrijkse republiek. Aan zijn koosnaam Fritz heeft hij altijd een hekel gehouden: ‘There are few Christian names which I like less than my own… it reminds me too much of the Fritz, the Prussian emperor’.

‘Intelligent maar lui’, dat was het oordeel van Hayeks eerste schoolmeesters op zijn jongensschool. Ook later op het Realgymnasium deed hij alleen het hoognodige om voldoendes te halen. Dit nieuwerwetse gymnasium had tot grote vreugde van Fritz’ vader August verplichte bètavakken: wiskunde, natuurkunde, chemie en biologie, terwijl het Grieks werd vervangen door een vreemde taal, meestal Frans. Verveling was echter het hoofdvak, als je Oostenrijkse tijdgenoten mag geloven. Na de oorlog overwoog hij even piloot te worden en was misschien diplomaat geworden als de Diplomatenschule na de ineenstorting van het keizerrijk niet zou zijn opgeheven.

De puzzelaar

Zes jaar lang verveling is erg, maar het is ook in het geval van Hayek een stimulans om autodidact te worden, compensatie te zoeken en zelf zijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Toen hij eenmaal had gekozen voor de studie economie, die onderdeel was van de Weense rechtenfaculteit, bezocht hij in vrije uren colleges en lezingen over het recht, sociologie, filosofie, geschiedenis, psychologie en biologie.

De biografen vonden daarvan geen aantekeningen, evenmin als van de vele boeken die de veellezer las, wel lange lijsten met de titels. Daarover zei Hayek zelf: ‘I have never learnt from the thorough study of one textbook. I would rather rapidly read through three or four than endeavor to be able to reproduce the argument of one… when I read a book again after years I discovered much that was new to me.’

Als jongere was hij meer geïnteresseerd in praktische dingen en technieken leren, van samen met zijn vader die arts en botanist was, in de vrije natuur planten determineren, bergbeklimmen en skieën, fotograferen en dansen. Hij bleef zijn hele leven geïnteresseerd in schilderkunst, hield van het werk van Egon Schiele, hoewel hij later zei ‘geen begrip voor post-impressionistische schilderkunst’ te hebben en na verloop van tijd helemaal ophield zich te interesseren ‘voor wat moderne kunst wordt genoemd’.

Een brede interesse is hem zijn hele leven bijgebleven. Zoals wel meer originele economen (Thorstein Veblen, John von Neumann en andere speltheoretici die Nobelprijzen wonnen) combineerde hij zijn selectie van feiten en inzichten uit diverse disciplines met economische wetenschap – en heel vaak voor kritiek op wat daarvoor doorging in zijn tijd. Hij vond zichzelf meer een ‘puzzler’ of ‘muddler’ dan een ‘master of a subject’.

Duits maar niet antisemitisch

In november 1918 keerde Hayek van het front terug naar een verarmd en totaal veranderd Wenen, in een Oostenrijk dat nog even dromen kon onderdeel van het verslagen Duitsland te worden, totdat de vredesverdragen aan die illusie een einde maakten en nog meer Oostenrijkse gebieden werden toegewezen aan omliggende staten. Wenen was in de nieuwe kleine republiek een ‘waterhoofd’ geworden, alles moest anders en er was nergens geld voor. ‘It was like after a shipwreck which leaves no doubt that one has to start anew, rather than a slow decline of which I was at first aware,’ zei Hayek later tegen Bartley, die ook mocht horen van deze upper-middle-class man dat hij het betreurde dat Wenen van ‘een van de culturele en politieke hoofdsteden van Europa’ het centrum van ‘een republiek van boeren en arbeiders’ was geworden.

Eenmaal op de universiteit vormde hij samen met vrienden een studentenvereniging die zich in tegenstelling tot andere niet als verlengstuk van een politieke partij zag. De meeste studentenclubs waren strikt gebaseerd op ras, religie of klasse. Hayeks club wilde niet meedoen aan het steeds agressievere antisemitisme, het Duits-Oostenrijks nationalisme en religieuze onverdraagzaamheid, maar ook niet aan de socialistische klassenstrijd. Ze waren wel voor sociale hervormingen maar hadden niets op met het marxisme.

Het lijdt geen twijfel dat Hayek zich identificeerde met de Duitse cultuur, niet verwonderlijk in een gezin waar vader bij gebrek aan TikTok na het avondeten voorlas uit Goethe en zo. Hayek had als eis gesteld dat zijn biograaf vloeiend Duits zou spreken. Bartley deed dat maar zijn opvolger Bruce Caldwell niet, vandaar dat de biografie samen met de Duits sprekende Hansjoerg Klausinger werd geproduceerd, een Weense hoogleraar geschiedenis van het economisch denken.

De twee maken overigens veel werk van Hayeks keurige positie te midden van het antisemitisme dat alle politieke partijen uitdroegen in de strijd om de kiezer, behalve de socialistische. Joden konden geen lid worden van die partijen en evenmin van de meeste beroepsverenigingen. Ook die van de artsen, waarvan Fritz’ vader August lid was, liet alleen ‘ariërs’ toe. Later zouden zijn ouders nog in de ban raken van het nationaal-socialisme. Hayek begreep dat niet echt en zette zich ertegen af. Hij las Mein Kampf, van voormalig Oostenrijker Adolf Hitler:

‘There was no idea and scarcely a phrase new to me when … I skimmed through Mein Kampf… I could not believe that the stale phrases of the lowest class socialism would ever appeal to any… But to my regret it convinced me that the whole “philosophy,” if it deserves the name, of national socialism was of Austrian, and I fear, even specifically Viennese origin, where among the mixture of nationalities the pride of being of German stock, and the resentment of the conspicuous success of the Jews, created the detestable brew which Adolf Hitler had absorbed only a few years earlier and exported to Germany.’

Vechtscheiding

De hoofdstukken over zijn jaren in de VS en aan de London School of Economics vormen een levendig tableau van het leven in academia: vriendschappen (ook met John Maynard Keynes die niet helemaal zo afwijzend tegenover Hayek stond), onderhandelingen over contracten, oude en nieuwe leermeesters, discussies op hoog niveau.

Na de oorlog heeft Hayek werkelijk alles in het werk gesteld om een baan te bemachtigen waarin hij weinig of geen onderwijs hoefde te geven om zich vooral aan onderzoek te kunnen wijden en die goed genoeg verdiende om twee huishoudens te onderhouden. Want dertig jaar na zijn eerste huwelijk wilde hij scheiden en de verre achternicht trouwen die al die jaren de liefde van zijn leven was gebleven, Helene (Lenerl) Bitterlich.

Deze hardnekkige passie neemt bijzonder voor hem in, moet ik zeggen, en past in wat je verder leest over zijn loyaliteit aan mensen, ideeën en bergbeklimmersparadijs Tirol. De continuïteit van verhaallijnen die beginnen in zijn puberteit en studentenjaren en doorlopen tot aan zijn overlijden, is ontroerend. Ik ben benieuwd naar het verhaal van de biografen in het tweede deel over de reden waarom Hayek uiteindelijk in Freiburg ging wonen, zo’n doorsnee Duitse provinciestad – geen Londen, Chicago of Wenen.

Zijn vrouw Hella Fritsch was tegen de scheiding. Dan kon je het wel schudden in roomskatholiek Oostenrijk, terwijl wetgeving in de VS weer eigen, lastige voorwaarden stelde aan buitenlanders, die ook niet ongetrouwd mochten samenhokken volgens universitaire statuten.

Het zou uitdraaien op een zenuwslopende, waanzinnig gecompliceerde echtscheiding, die hem als vijftiger bijna zijn verstand kostte en die leest als een thriller. De bedragen die Hayek bereid was te betalen, zijn verbijsterend. Hij was murw geslagen door alle tegenwerking van zijn vrouw Hella en haar inhalige Amerikaanse advocaten.,Hayeks vertrouwen in de liberale rechtsstaat kreeg een flinke knauw.

Kritiek

De hybride naoorlogse politiek-economische realiteit van vrije markt plus planning plus meer rechtsstaat (vrijheden, mensenrechten, alle mogelijke toezichthouders voor banken en kapitalistische bedrijvigheid) laat niet toe welke denker dan ook tot winnaar uit te roepen. De biografen hebben ervoor gekozen niet alle kritiek op Hayeks ideeën te bespreken. Die literatuur is te omvangrijk en zou de biografie hebben doen uitdijen tot drie delen in plaats van de twee waartoe ze besloten, schrijven ze. Ze hebben zich beperkt tot Hayeks eigen reacties op kritiek.

Ik ga dat niet verder toelichten. Men leze eindelijk eens zelf wat hij echt schreef.

Hayek – A Life, 1899-1950
Bruce Caldwell en Hansjoerg Klausinger
University of Chicago Press
ISBN hardcover 9780226816821
ISBN e-book
Verschenen november 2022

Bestelinformatie


Bestel als hardcover bij bol.com (€ 49,89)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 35,99)

Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy (1955) is journalist en vertaalster. Ze schreef onder andere Alles is er niet, een persoonlijk verslag van haar eerste jaar in Irak. Ze was hoofdredactrice van het Leids universiteitsweekblad Mare, Publiek Domein, Keesings Historisch Archief en OR-informatie. Voor de Volkskrant schreef ze over cultuur en politiek. Bij het ANP was ze redacteur Arabische landen. Ze werkt aan een boek over de toekomst van politieke partijen (2003-2010).

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in