Biograaf Bart Slijper over Elk woord ging ademhalen. Rusteloze Martinus Nijhoff woonde in zijn gedichten 

Elk woord ging ademhalen is de titel van de biografie van de dichter Martinus Nijhoff (1894-1953). Auteur Bart Slijper, intussen een gelouterd biograaf, heeft gepoogd deze magiër van de Nederlandse literatuur een gezicht te geven. Al eerder schreef hij de biografieën van collega-dichters J. C. Bloem en Willem Kloos, evenals een groepsportret van de befaamde Tachtigers. Dat hij al goed ingelezen was, noemt hij winst. ,,Bloem en Nijhoff hadden grotendeels dezelfde vrienden. Bij Nijhoff is de afstand tussen zijn werk en zijn leven echter veel groter. Als je gedichten van Bloem in de tekst opneemt, versterken die de woorden die je schrijft. De poëzie van Nijhoff zou je eerder kunnen vergelijken met een marmeren beeld waar lang aan geschuurd en gepolijst is. Die vertellen je echter nog niet zoveel over de ‘beeldhouwer’. Met deze biografie hoop ik een aantal stappen dichter bij de persoon Nijhoff te zijn gekomen. En dat er niet enkel en alleen kennisoverdracht plaatsvindt maar er ook een vonk overslaat.’’

Een ongrijpbare figuur, zo zou je Martinus Nijhoff kunnen karakteriseren. In zijn biografie gebruikt Slijper woorden als stuurloos en rusteloos. ,,Die onrust was een constante in zijn leven. In de jaren dat hij in Utrecht verbleef, woonde hij op acht verschillende adressen. Dat voortdurend verhuizen, woningen die elkaar in razend tempo afwisselden, het is nauwelijks wonen te noemen. Hij vond nergens onderdak. Daarnaast waren er die nooit vervulde over de top liefdes en de onvoldaanheid over zijn gedichten waar hij soms vijf jaar aan bleef schaven. Het lijkt mij een perfecte verklaring voor zijn voortdurende opduiken en verdwijnen. Mijn vriendin formuleerde het heel treffend: ‘hij vond alleen een huis in zijn werk’. Nijhoff liet zich volgens Slijper niet vastpinnen. Zo vaak als hij verhuisde, zo los stond hij ook tegenover mensen. In het boek haalt hij auteur Simon Vestdijk aan die, na de eerste ontmoeting met Nijhoff, het beeld overhield dat die kennismaking zich aan de straatdeur had afgespeeld. ,,Dat was waarschijnlijk niet het geval maar die ontmoeting had dus iets vluchtigs.’’

Jarenlang heeft Slijper zich ingelezen om het verhaal zo goed mogelijk te vertellen en zo dicht mogelijk te komen bij wie Nijhoff werkelijk was. ,,Ik ben een biograaf pur sang. Of Nijhoff nou een beroemd gedicht schrijft of depressief thuis zit, het zijn voor mij in beginsel feiten van dezelfde orde. Beide van belang in zijn leven. In deze eerste echte biografie van Nijhoff heb ik geprobeerd een beeld van de man te schetsen en niet, via een omweg, literatuurgeschiedenis te schrijven. Natuurlijk komt de literatuur wel veel aan de orde want dat was nu eenmaal een groot deel van zijn leven.’’

Bart Slijper © Harry Cock

Dat het zo lang heeft geduurd voor er een biografie over de beroemde dichter is verschenen, heeft te maken met het feit dat de vriend van zoon Stefan Nijhoff, Andreas Oosthoek, na diens overlijden in 1986 de rechthebbende was en lang van plan is geweest de biografie te schrijven. Dat is er uiteindelijk niet van gekomen.

Het beeld van Nijhoff is Slijper in al die jaren langzaam voor zich gaan zien. De auteur gebruikt in zijn boek alleen die feiten die dat beeld verder verdiepen. ,,Als ik tien keer zoveel wist, was het boek misschien niet dikker geworden. Uiteindelijk schrijf ik ook voor lezers, al vind ik niet per se dat een biografie dun hoeft te zijn. Als je duizend bladzijden lang de spanning erin kunt houden, is daar niets op tegen. Zelfs met deze biografie, die niet zo heel dik is, vraag ik toch veel van de lezer. Je moet er wel voor gaan zitten.’’ Hij hoopt dat ook mensen die nauwelijks iets van Nijhoff weten, zijn boek ter hand zullen nemen.

,,Iedereen die interesse heeft in documentaires of die geraakt kan worden door het verhaal van iemands leven moet dit kunnen begrijpen, ook al zijn Nijhoff’s ideeën over taal soms niet zo gemakkelijk.’’

Afgekoeld schrijven

Een biografie schrijven, is een intensief proces. Slijper: ,,Het is niet zoiets als een schuur timmeren.’’ Hij vindt het lastig er andere dingen naast te doen. Toch heeft de auteur het gevoel dat hij zich er niet in verliest. ,,Ik denk dat ik net als Nijhoff heel goed afgekoeld kan schrijven. Ik voel ook niet speciaal een band met hem, anders dan het sterke gevoel dat ik zo eerlijk mogelijk wil schrijven.’’ De auteur probeert het materiaal dan ook zo open mogelijk tegemoet te treden. Welke kansen dienen zich aan om een mooie koppeling te maken tussen poëzie en leven of tussen de verschillende brieven? Het is, zo stelt hij, een zoekend schrijven. ,,Er bestaan geen vaste regels, elke goede oplossing die zich onder het schrijven aandient, is een ad hoc oplossing.Ondertussen zit ik ook voortdurend te studeren. Er gaat geen dag voorbij of ik denk: als ik deze alinea wil schrijven, kan ik dan niet hier of daar nog iets vinden? Al schrijvende kom ik er achter wat ik niet weet.’’ Veel materiaal is verloren gegaan, er zijn lacunes in de archivering. Over de eerste jaren van zijn huwelijk met Netty Wind is bijvoorbeeld weinig te vinden. ,,Wat ik dan probeer is, met alles wat me tot mijn beschikking staat, zo dicht mogelijk bij zijn gemoedstoestand te komen. Dan kijk ik nog eens goed naar gedichten uit die tijd. Er is altijd wel een omweg te vinden waardoor je er toch iets over kunt zeggen.’’

Hij las zo’n tweeduizend brieven, meerdere keren zelfs. ,,De eerste honderd lees je anders dan de laatste. Dan heb je intussen namelijk al heel veel kennis opgedaan. Bij herlezing ben je in staat om met een andere blik naar die brieven te kijken. Hoe meer je weet, hoe beter je ze leest.’’ Slijper zit heel lang aan zijn zinnen te schaven. Wat dat betreft lijkt hij op zijn hoofdpersoon die ooit zei: ‘Alle regeltjes moeten voorzichtig ‘afgetast’ worden, zoals ik dat zelf noem, om te zien of ze soms hol zijn.’ Slijper: ,,Vaak hoor ik dat mijn stijl redelijk parlando is, dat het vlot geschreven lijkt, maar het tegendeel is het geval. Ik schrijf uitgesproken langzaam. Weet je, als je een biografie schrijft en je wilt ook nog gedichten uitleggen, dan moet je dat wel heel puntig doen. Anders krijg je allemaal essaytjes binnen je boek. Je moet dus zoeken naar een koppeling die wat extra’s oplevert. Daarnaast moeten het toegankelijke fragmenten zijn. Mijn lezers bijten zich niet vast in een poëziebundel maar lezen een levensverhaal.’’

Niet elk feitje is derhalve voor Slijper van belang. Zo kwam er de opmerking dat in de biografie niet werd genoemd dat Nijhoffs vriendin Josine van Dam na het verbreken van de relatie een handschrift van het gedicht Awater, dat zij in haar bezit had, uit verdriet heeft verscheurd. Slijper vond dat voor het boek niet relevant. ,,In mijn boek laat ik heel goed merken dat ik aan de kant van Josine sta en dat ik de wijze waarop Nijhoff over haar praat geen manier vind. Ik maak duidelijk hoe waardevol zij in zijn leven was en dat het voor haar een enorme klap was dat Nijhoff haar in de steek liet voor een andere vrouw, de actrice Georgette Hagendoorn. Wat dat voorval betreft, het zal ongetwijfeld hebben plaatsgevonden maar we weten niet eens om welke versie het gaat. Daar kan ik niet zoveel mee. Nijhoff heeft trouwens nooit geweten dat ze het handschrift verscheurd heeft. Daarom is het voor mij een gegeven dat er niet per se in hoeft. Als zij uit puur verdriet, na twee slapeloze nachten, het theeservies kapot gegooid zou hebben, had ik dat ook niet opgeschreven. Ik laat op een andere manier zien dat die vrouw belangrijk voor hem was, door haar in mijn boek bijna het laatste woord te geven. Dan denk ik dat ik stilistisch iets veel mooiers doe.’’

Toneelwerk doodgezwegen

Er is in de biografie ruim aandacht voor de toneelstukken die Nijhoff schreef. In de literatuurgeschiedenis zijn ze vaak een ondergeschoven kindje. ,,Een groot deel van de literatuurwetenschappers wilde Nijhoff exclusief zien als een modernistische dichter. Daar past dat andere werk blijkbaar niet in. Eigenlijk vind ik het vreemd dat Nijhoffs vertaling van Shakespeare hogelijk werd gewaardeerd terwijl het eigenlijk een heel naïef verhaal is met allemaal onhandigheden. Heel charmant, dat wel, maar niet iedere regel van Shakespeare is wereldliteratuur. Toch durft niemand dáár zijn handen aan te branden. Over Nijhoffs Bijbelse toneelstukken daarentegen werd het liefst een beetje laatdunkend gedaan of, sterker nog, ze werden doodgezwegen. Dat zegt iets over een preoccupatie van de literatuurwetenschappen en de literaire kritiek voor wie de christelijke literatuur eigenlijk had afgedaan. Ik laat zien dat het niet alleen in Nijhoffs leven en in de oorlog heel belangrijk was, wat voor mij al genoeg reden is, maar ook dat het aangrijpende toneelstukken zijn.’’

Ze onthullen volgens Slijper tevens een biografische waarheid, namelijk dat Nijhoff vond dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog, die tijd van grote radeloosheid, geen elitaire gedichten voor een kleine groep vrienden moest gaan schrijven maar dat hij er voor de mensen wilde zijn. De auteur noemt dat dapper. Nijhoff weigerde zich aan te melden voor de Kultuurkamer en had contact met kunstenaar Hendrik Werkman en dominee August Henkels met wie hij bevriend was. Gedichten van Nijhoff zijn afgedrukt in uitgaven van Werkmans clandestiene uitgeverij De Blauwe Schuit. Dat was niet bepaald zonder risico.

,,Henkels is net als Werkman opgepakt. Volkomen willekeurig is Werkman een paar dagen voor de bevrijding afgeknald. Henkels is in april 1945 vrijgelaten. Het had net zo goed andersom kunnen zijn. Ik weet eigenlijk niet zo goed waarom Nijhoff altijd maar weer de dans wist te ontspringen. Dat is wellicht een voorbeeld van iets waar je, als biograaf, niet precies je vinger op kunt leggen. Wat ik wèl weet is dat zijn vader, als beroemde Haagse uitgever, heel veel connecties en geld had.’’ Nijhoff heeft over die periode nauwelijks geschreven. ,,Hij was er ook zeker de man niet naar om daar na de oorlog over te gaan opscheppen. Hij had het overleefd terwijl anderen het met de dood hadden moeten bekopen.’’

Wat hem in Nijhoff het meest heeft verrast? Op die vraag heeft Slijper niet meteen een pasklaar antwoord. ,,Dat vind ik moeilijk. Wellicht is het beroepsdeformatie dat ik die gevoelens heel erg heb geprobeerd te verdoven en simpelweg open stond voor wat zich aandiende. Als ik dan toch een antwoord moet geven, dan zijn dat zijn enorme ambities ook buiten de poëzie. Op het gymnasium wilde hij componist worden, omdat je daar veel mee kon verdienen en in zijn studententijd schreef hij een aantal jeugd-toneelstukken, waar nog nooit een letter van gepubliceerd is.’’

Eén format

Alhoewel zijn biografie lovende recensies kreeg moet de schrijver toch iets van het hart. Het verbaast hem dat er wat het genre betreft, zo weinig vormwil is. ,,Het lijkt soms net alsof biografen zoveel moeite hebben gedaan om alle feiten netjes uit te zoeken dat ze enkel nog kracht over hebben om al die gegevens, min of meer geselecteerd, op een rij te zetten. Zelf heb ik geprobeerd dat wezenlijk anders te doen. Daarmee zeg ik natuurlijk niet, dat ik het goed heb gedaan. Als je naar documentaires kijkt, dan zie je hoe eindeloos veel invalshoeken er mogelijk zijn. In Nederland lijkt er voor de meeste biografieën maar één format te bestaan.’’

Dat beeld wordt volgens Slijper in sommige recensies weerspiegeld. Hij vindt het, als schrijver, belangrijk om te weten of de recensent geraakt wordt door het verhaal, of de hoofdpersoon gaat leven voor de criticus. ,,Vaak lees ik dat ik een aangename stijl van schrijven heb, maar eigenlijk vind ik dat nogal vlak. Het betekent: niet saai.  Aan een roman worden heel andere eisen gesteld. In een biografierecensie lijken zulke criteria een bijkomstigheid. Alsof het een soort invuloefening voor schoolkinderen is. De biografie moet niet te langdradig zijn, een prettige stijl hebben en als de recensent zelf nog wat vragen had, moet je die keurig hebben beantwoord. Als je dat allemaal goed hebt gedaan, check, check, check, dan krijg je een waarderende recensie. Dan neem je het genre toch niet serieus? Ik vind het belangrijk dat een biograaf soms zijn nek durft uit te steken.’’

Slijper noemt als voorbeeld het onconventionele einde van het boek. ,,Meteen dacht ik aan het portemonneetje dat Nijhoff altijd in zijn achterzak droeg. Ik trof het aan in het archief. Daarin zat een notitie met daarop een vergelijking van de kosten van twee nieuwe auto’s en een mooi fotootje van zijn laatste grote liefde Georgette met op de achterkant het trotse stempel van Martinus’ zegelring. Ik zou uit allerlei herdenkingsartikelen kunnen gaan citeren maar dat portemonneetje met inhoud brengt ons het dichtst bij hem. Het is een riskante keuze omdat het een ongebruikelijk slot is. Ik had kunnen kiezen voor meer decorum, het is tenslotte de belangrijkste dichter van de 20e eeuw, maar dit gegeven raakte me. Het had niets gekunstelds, het was mijn authentieke gevoel. Dat zijn de kansen die een biografie biedt. Alles loopt door elkaar. Het biedt me bijvoorbeeld ook de mogelijkheid om te laten zien dat Nijhoff in de hongerwinter pap kookte voor kinderen uit de buurt. Dat maakt het genre zo bijzonder.’’

Lees ook de recensie van Arthur van Dijk.

Elk woord ging ademhalen – Het leven van de dichter Martinus Nijhoff
Bart Slijper
Prometheus
ISBN Hardcover 9789044635973
Verschenen in september 2023

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 39,99)

Marita de Jong
Marita de Jong
Marita de Jong is journaliste. Ze werkte jarenlang voor NDC Mediagroep en was als redacteur verbonden aan het cultureel opinieblad De Moanne. Tegenwoordig schrijft ze voor De Moanne, de website Fryslân1 en doet ze ondermeer pr werkzaamheden voor Museum Belvédère en Collegium Vocale Fryslân. In 2008 verscheen bij de Afûk haar boek: 14 schilders uit de Belvédère.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in