Piet Mondriaan, de monnik

Zijn atelier aan de rue de Départ had een magische uitwerking op de bezoeker. “Van alle kanten scheen er sublieme muziek te klinken, zuiver, helder en sterk, als muziek van Bach. Ik werd gegrepen door een merkwaardige euforie,” tekende Alfred Roth over zijn ontmoeting met Piet Mondriaan op. Aan de omgeving kon het niet liggen. De stank van het gemeenschappelijke hurktoilet op de eerste verdieping was ondraaglijk, de binnenplaats getuigde van de bittere armoede die Mondriaan met zijn buurtgenoten deelde. Mondriaan had van zijn atelier een kunstwerk gemaakt, dat was het. De gasten raakten in de ban van de harmonische verhoudingen tussen de horizontalen en verticalen, het “kosmische evenwicht”, dat hij ook in zijn schilderijen nastreefde. Alles had zijn plek. Wie verstrooid het lucifersdoosje op de tafel verlegde, kreeg met de toorn van de kunstenaar te maken, want dat doosje lag daar niet voor niets. Je deed hem geen plezier met een bosje bloemen, de natuur wenste hij juist buiten de deur te houden. Cesar Domela ervoer het atelier als een “gevangenis”, wellicht is de benaming “kloostercel” meer op zijn plaats. Zoveel wordt duidelijk uit De schepping van een aards paradijs, waarin Léon Hanssen zich focust op de Parijse jaren van Piet Mondriaan.

“Cool”

Maar we beginnen in Laren, waar de transformatie van naturalistisch tot abstract kunstenaar zich voltrokken heeft. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wilde Mondriaan niet terug naar Parijs, waar hij vanaf 1912 woonde. Hij was toevallig in Nederland. Theo van Doesburg benaderde hem in de herfst van 1915 voor een Koningin Elisabeths-Boek, dat de Belgen een hart onder de riem moest steken. Hun vriendschap was conflictueus, en zeker niet voor het leven, maar ze gaven in het neutrale Nederland vorm aan een stroming waarin het object volledig werd losgelaten: De Stijl. Mondriaan sprak van neoplasticisme, “nieuwe beelding”, waarin kunst werd teruggebracht tot zijn meest elementaire vorm, in primaire kleuren en niet-kleuren, en die vooral apollinisch van aard moest zijn. Inspiratie putte hij uit de theosofie en het soefisme. Kunst moest de mens emanciperen van de natuur, dat wil zeggen het tragische, tijdelijke en stoffelijke. Nadat de kruitdampen boven de slagvelden van Ieper en Verdun waren opgetrokken, was de behoefte groot aan een pas op de plaats. “Zeker na de verschrikkelijke ervaring van de Eerste Wereldoorlog kapselden Europese cultuurdragers hun gevoelsleven zoveel mogelijk in. De wereld buiten hen, stoffelijk en onstoffelijk, probeerden zij te begrijpen als een spel van koele verhoudingen en gedragingen, waarvan de regels worden bepaald door een onaantastbare, universele en objectieve geest.” Het toverwoord in de door F. Scott Fitzgerald geproclameerde Jazz Age was “cool”. Helmut Plessner filosofeerde over nieuwe omgangsvormen, waarin “mensen elkaar naderen, zonder elkaar te treffen”. De publieke ruimte is er een van het spel dat gepantserd met een maskerade betreden dient te worden. Mondriaan voelde zich er wel bij. Hij was een verwoed danser. Mondriaan danste de foxtrot, de shimmy en de charleston zoals hij schilderde: rechtlijnig. “Hij koos altijd het mooiste meisje uit en danste kaarsrecht, met zijn hoofd in de lucht en zonder ook maar een woord tegen zijn partner te zeggen,” verklaarde Salomon Slijper – zijn mecenas – over zijn prestaties op de dansvloer. “Een autistische nerd”, aldus publicist Joost Elffers. In 1927 permitteerde Mondriaan zich een platenspeler aan te schaffen, al was hij zo arm als een kerkrat. De liefde voor zijn tweede vaderland was allesbehalve wederzijds. Alleen Duitsland, dat hij verafschuwde, stond enigszins open voor zijn werk, met name door de bemoeienissen van kunsthistorica Sophie Küppers en Alexander Dorner, directeur van het Provinzialmuseum in Hannover, die Mondriaan een plek gunde in zijn Kabinett der Abstrakten. Na de machtsovername van de nationaalsocialisten werd dat meteen tot Entartete Kunst gebombardeerd. Ook in de Verenigde Staten kreeg Mondriaan vaste voet aan de grond. Hilla Rebay, de Duitse barones die “Guggi” (Solomon Robert Guggenheim) wist over te halen een deel van zijn vermogen aan non-figuratieve kunst te spenderen, kocht werk van hem, evenals verzamelaar Sidney Janis en Alfred Hamilton Barr Jr, de eerste directeur van het MoMa. Mondriaan zocht er in 1940 een veilig heenkomen en maakte er zijn zwanenzang, Victorie Boogie Woogie, maar die periode valt buiten de scoop van dit boek.

Intellectuele tour de force

De schepping van een aards paradijs. Piet Mondriaan 1919-1933 leidt de lezer niet alleen rond in de gedachtewereld van Piet Mondriaan, maar ook in het culturele landschap van het interbellum. Het boek is een intellectuele tour de force, opmerkelijk goed geschreven, waarin Hanssen de metafoor niet schuwt. (“Mondriaan was als een cactus in zijn eigen zon, die ondanks het gebrek aan water tot bloei komt”). Wellicht is geen enkele kunstenaar zo tot de massacultuur gaan behoren als Piet Mondriaan. De jurkjes van Yves Saint-Laurent en de mokken van de museumshop (geschikt voor vaatwasser en magnetron) getuigen van de decoratieve zeggingskracht van zijn werk. Een compliment waarmee je Mondriaan geenszins gelukkig maakte. Hij wilde de wereld op de eerste plaats beter maken door die te vergeestelijken, “de omhooggaande weg, van de stof af”. Hanssen noemt Mondriaan “het prototype van de gedeseksualiseerde man” die zijn libido welbewust in zijn werk heeft gesublimeerd. In een interview met W.F.A. Röell, kunstcriticus van Het vaderland, verwoordde hij zijn bedoelingen programmatisch. “Hoe veel schooner zou de wereld worden, als de strijd der staten, der secten en zelfs der sexen plaats maakte voor harmonische evenwichtigheid!” Welbeschouwd een misogyn wereldbeeld, waarin het mannelijke staat voor de geest en het vrouwelijke voor de natuur.
Even dacht ik dat Hanssen, hoogleraar aan de TiU, de wetenschappelijke pretentie had opgegeven. Een notenapparaat ontbreekt, maar dat bleek zo uitgebreid te zijn (meer dan tweeduizend verwijzingen) dat de auteur en uitgeverij de keuze hebben gemaakt via het internet de bronnen te ontsluiten (zie hier). Handig om te weten voordat u met lezen begint. In ieder geval is De schepping van een aards paradijs een fascinerende biografie, waarin Hanssen de lezer op alle fronten van het genre genereus bedient: karakterstudie, tijdsbeeld, kunstgeschiedenis – het valt allemaal op zijn plaats. Chapeau.

De schepping van een aards paradijs. Piet Mondriaan 1919-1933
Léon Hanssen
Uitgeverij Querido
ISBN 9789021458106
Verschenen in maart 2015

Bestelinformatie

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel hier als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 22,50)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 14,99)

Koop bij bol.com

Bestel hier als hardcover bij bol.com (€ 22,50)
Bestel hier als E-book bij bol.com (€ 19,99)

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in