Het raadsel Hölderlin naderbij gebracht

Wat was de Duitse dichter Friedrich Hölderlin (1770-1843) nu eigenlijk? Een heilige, een waanzinnige, het ‘lichtend voorbeeld’ van Nietszsche of de dichter van het ‘goddelijk vuur’, die goed in de kraam paste van de nazi’s om de moraal aan het oostfront op te vijzelen? ‘Goddelijk vuur spoort aan ook, bij dag en bij nacht / Om op te breken. Kom dan! Dat wij het opene schouwen’, klinkt het bezield in zijn elegie ‘Brood en wijn’. Ofschoon de tijd hem tot een klassieke schrijver in de Duitse literatuur heft bestempeld, wordt zijn leven en werk nog altijd als een raadsel, een mysterie, beschouwd.

Hoe je Hölderlin ook wilt benaderen en interpreteren, voor dat ‘goddelijk vuur’ kun je niet ongevoelig blijven, waarschuwt filosoof-historicus Rüdiger Safranski, die eerder al boeken schreef over Heidegger, Schiller, Schopenhauer, Goethe, Nietzsche en E.T.A. Hoffmann, al in de eerste regels van zijn nieuwste biografie. Je moet je er als lezer in elk geval niet door af laten schrikken. Wat is dat dan voor vuur dat in het leven en de poëzie van Hölderlin brandt? Het is deze centrale vraag van waaruit Safranski ‘kruidje-roer-me-niet’ Hölderlin omzichtig probeert te benaderen.

Kloosterleven

Al heel vroeg in zijn leven heeft zijn moeder zijn levenspad uitgestippeld: Hölderlin moet predikant worden. Aanvankelijk volgt de jonge Friedrich dit pad, via de kloosterschool Denkendorf naar Maulbronn en daarvandaan naar het Stift in Tübingen. Bezield door de filosofie ontstaat er een inspirerende vriendschapsband met Hegel en Schelling, die door hem beschouwd wordt als een ‘onzichtbare kerk’. Op de vlucht voor de ‘tiran’ van het predikantschap, probeert Hölderlin aan de kost te komen als huisleraar. Toch is hij genoodzaakt ook de bedelhand uit te strekken naar zijn moeder, die het niet onaanzienlijke vermogen beheert dat zijn overleden vader hem heeft nagelaten. Als Hölderlin geen genoegen meer kan nemen met louter filosoferen over ‘een nieuwe mythologie’, hoopt hij redding te vinden in de poëzie, die voor hem fungeert als lucht om te ademen.

Tragische liefdes en intriges

De bezielende vriendschap met Hegel en Schelling verwatert, maar daarvoor komen nieuwe liefdes in de plaats. Zowel vrouwen als mannen raken op hem verliefd. Hoogtepunten vormen zijn liefdesrelaties met Susette Gontard in Frankfurt en met Isaac von Sinclair.

Tegelijk zijn het politiek verwarrende tijden: de Franse Revolutie, de teloorgang daarvan, gevolgd door de restauratie van oude waarden. Hölderlin staat uiteindelijk slechts één ideaal voor ogen: dichter zijn en zijn idealen uitdragen door middel van de poëzie.

De ontwikkeling van de tragische liefde met Susette Gontard, met wie hij niet samen kan blijven, wordt door Hölderlin verheerlijkt in zijn enige roman Hyperion, waarvan het eerste van de twee boeken in 1797 verschijnt. Daarin komt ook Sinclair voor, die hem betrekt bij zijn revolutionaire intriges. Tegelijk bezield door politieke, poëtische als wel persoonlijke visioenen, weet Hölderlin geen raad meer.

Als hij in 1802 na enkele maanden terugkeert uit Bordeaux is zijn toestand verward en verwaarloosd. Zijn vrienden herkennen hem nauwelijks. Hoewel Hölderlin last blijft houden van woede-uitbarstingen, lijkt er verbetering op te treden in zijn toestand.

Nadat Sinclair in 1805 wordt beschuldigd van een geplande aanslag op de keurvorst en in hechtenis wordt genomen en opsporingsambtenaren ook Hölderlin op de hielen zitten, trekt hij zich langzaam in zichzelf terug.

Torenkamer in Tübingen

Na een moeizame periode waarin hij geestelijk volledig instort, belandt hij in september 1806 in een psychiatrische inrichting, waar hij na een jaar als ongeneeslijk wordt ontslagen. De rest van zijn leven – 36 jaar lang – zal hij doorbrengen in een torenkamer in het huis van meubelmaker Zimmer in Tübingen, waar hij onafgebroken met zichzelf in gesprek blijft. Van daaruit heeft hij zicht op de rivier de Neckar. In zijn jonge jaren had hij er nog een gedicht over geschreven. ‘Het aangename dezer wereld ben ik genoten,’ dicht hij staand aan zijn lessenaar. Nu schrijft hij:

‘De uren van mijn jeugd zijn hoelang! hoelang! Vervloten, / April en mei en juli zijn vervaagd, / Ik ben niets meer, ik leef niet meer zo graag!’

Zijn aanvallen van razernij maken geleidelijk plaats voor een rustiger leven waarbij hij ook voor andere goed aanspreekbaar is, maar verdriet hem in de greep houdt.

Ofschoon Hölderlin in de ’torenkamer’ vermoedelijk heel veel heeft geschreven, is er weinig van overgeleverd. In latere jaren zal hij alleen nog gedichten schrijven op verzoek van bezoekers.

© Hedwig Storch (CC BY-SA 3.0) De Hölderlinturm in Tübingen

Laatste jaren

Vanaf 1820 wordt er, na bemoeienis van de Pruisische luitenant Diest, gewerkt aan de samenstelling van een bundel met Hölderlins poëzie. Zes jaar later wordt Gedichten uitgegeven. Van de dichter Wilhelm Waiblinger, die Hölderlin voor het eerst in 1822 bezoekt in Tübingen, verschijnt al in 1830 de biografie Friedrich Hölderlins Leben, Dichtung und Wahnsinn. Met name in zijn laatste levensjaren neemt het aantal bezoekers aan Hölderlin toe, zij het vooral om een herinneringsobject aan de dichter in handen te krijgen. Het resultaat daarvan zijn de vele jaargetijdengedichten die worden ondertekend door ‘Scardanelli’, de nieuwe naam die de dichter zich heeft aangemeten. Het laatste gedicht dat Hölderlin schrijft is ‘Het uitzicht’, een paar dagen voor hij in juni 1843 in zijn torenkamertje overlijdt. Hij is opgebrand en taalziek. De man die heeft gevochten voor innerlijke vrijheid is uiteindelijk in het niemandsland tussen zelf en buitenwereld blijven steken. Als hij bij storm en regen ten grave wordt gedragen, is van zijn vrienden en bekenden niemand aanwezig. Alleen honderden studenten volgen zijn kist.

Naderbij

Het zal nog ruim een halve eeuw duren voor hij als schrijver echt zal doorbreken. Pas in de twintigste eeuw wordt de literaire kwaliteit van zijn werk onderkend.

In het laatste hoofdstuk inventariseert Safranski hoe Hölderlin na zijn dood door anderen is geïnterpreteerd en geëxploiteerd. Met zijn vlot lezende biografie is hij erin geslaagd om Hölderlin en zijn tijd weer naderbij te brengen. Het resultaat is een indringend en verhelderend beeld van een iets minder mysterieus dichter. De vraag is echter of hij daarmee voor zijn lezers ook wat bereikbaarder is geworden.

Hölderlin, Biografie van een mysterieuze dichter
Rüdiger Safranski,
Atlas Contact
ISBN 9789045040875
Verschenen in mei 2020

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 27,99)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 16,99)

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 27,99)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 16,99)

Wim Huijser
Wim Huijser
Wim Huijser is schrijver-publicist op het snijvlak van literatuur, geschiedenis en landschap. Hij schreef onder andere een biografie van C. Buddingh’, een monografie van Ton Schulten en tientallen boeken over literatuur en wandelen. Daarnaast stelde hij diverse bloemlezingen samen, waaronder een met wandelfragmenten van J.J. Voskuil.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in