Frère Roger van Taizé. Biografie van binnenuit

Roger Schutz werd een ‘eenpersoonsbuitencategorie’ genoemd. De oprichter van de communiteit Taizé was de belichaming van de oecumenische dialoog na 1945. Zijn biografe Sabine Laplane beschrijft frère Roger als een man van tegenstellingen: een protestantse ‘monnik’ die de stilte en contemplatie zocht, maar de wereld rondreisde met zijn boodschap van christelijke verzoening.

Over de hele wereld houden christenen zogenaamde ‘Taizé-vieringen’. De ongedwongen, interreligieuze manier van vieren spreekt velen aan, vooral door de vele stiltes en de meditatieve liederen op aanstekelijke melodieën. De liturgie is gebaseerd op de vieringen van de communiteit van Taizé in de Bourgogne. Dit ‘klooster’ is in de oorlogsjaren opgericht door de Zwitserse theoloog Roger Schutz (1915-2005) en groeide uit tot een oecumenische en spirituele trekpleister voor duizenden jongeren.  

Referentiepunten

Rogers jongensjaren in de France Provence en in Zwitserland, als jongste in een domineesgezin met zeven zussen en een broer, zijn gelukkig. Religie speelt een grote rol in het dagelijks leven. Roger had een roomse opa, die oud-katholiek en vervolgens gereformeerd predikant werd. De biografe noemt het geloof van zijn overgrootmoeder Delachaux-Kullmann, de moed en berusting van zijn grootmoeder Marsauche-Delachaux en de gastvrijheid van zijn grootvader Schutz ‘referentiepunten’, die getuigen van een sterke verbondenheid met zijn familie. Roger vertelt graag verhalen over zijn familie en omringt zich later in Taizé met zijn moeder en zussen. Met de onberekenbare vader heeft hij een minder goede band, maar Roger bewondert de predikant die zo open met parochiepriesters omging en graag in een katholieke kapel bad. Ook Roger raakt gegrepen door het ‘kleine rode lichtje van het Heilig Sacrament’ dat in een kapel brandde.

De overgevoelige Roger krijgt aanvankelijk thuisonderwijs en verdiept zich als puber op het lyceum onder meer in Darwin. Een doorslaggevende rol in zijn ontwikkeling speelde de vrome katholieke hospita bij wie hij als scholier inwoont. Rogers puberteit is evenwel een periode van ‘kwellingen en bittere teleurstellingen’. Zijn schoolcarrière verloopt rommelig, mede doordat hij in 1931 longtuberculose krijgt en lang moet kuren. De bedrust geeft hem wel de gelegenheid te lezen en hij verdiept zich in de Franse literatuur. Hij ambieert een carrière als schrijver en correspondeert met André Gide. Met ‘zijn hart bij de letteren en zijn hoofd bij de theologie’ betreedt hij in 1936 eindelijk de theologische faculteit in Lausanne. Daar ‘ontkiemde het zaad’, schrijft Sabine Laplane. Hoewel hij niet van theologie houdt en zijn studieomgeving als te liberaal en te eenzijdig beschouwt, bloeit hij wel op door het contact met leeftijdgenoten. Een beslissend moment is de ernstige ziekte van zijn geliefde zus Lily in de zomer van 1937. Voor het eerst voelt Roger dat zijn gebed oprecht klinkt en ervaart hij Gods nabijheid. Deze ‘herontdekking van het gebed’ voelt als een ‘bekering’ en hij durft zich daarna zonder tegenstrijdige gevoelens aan zijn studie te wijden.

In de zomer van 1938 voelt hij tijdens een wandeling een innerlijke oproep van God om zich voor te bereiden op een leven in een gemeenschap, om samen met anderen een geheel nieuwe weg in te slaan. In augustus 1939 woont hij de Wereldjeugdconferentie in het Amsterdamse Concertgebouw bij, samen met tweeduizend jonge christenen uit de hele wereld. Het zijn ‘tien intense dagen van bidden, bijbelstudie, ontmoetingen en gezamenlijke reflectie in een serieuze en enthousiaste sfeer’. Roger legt belangrijke contacten in de internationale oecumenische gemeenschap.

De vondst

In de lente van 1940 schrijft Roger Schutz met vrienden een concept voor een ‘communitair organisme in oprichting’. De nederlaag van het Franse leger sterkt hem in zijn wens ‘iets te doen’ in Frankrijk. Hij gaat op zoek naar een plek waar hij zijn gedroomde gemeenschap kan beginnen. De biografe beschrijft de zoektocht spannend: het eerste adres blijkt niet geschikt, maar hij krijgt van de eigenares wel een belangrijke lening. Op 20 augustus 1940 fietst hij in de buurt van Cluny, waar ooit een beroemde abdij was. Tien kilometer verder ontdekt hij bij het dorpje Taizé op een heuvel het landhuis van de familie De Brie en weet dat hij zijn plek heeft gevonden. Hij zal er 65 jaar blijven.

Zijn familie staat achter hem en zijn zus Genevieve gaat hem helpen bij de retraites voor de leden van de Gemeenschap van Christelijke Intellectuelen en bij de opvang van vooral gevluchte Franse krijgsgevangenen en Joden. Roger leert koeien melken en probeert het land in cultuur te brengen om geld te verdienen om zijn gasten te voeden die niet over bonkaarten beschikken, maar hij is niet echt geschikt als landbouwer. Eind 1942 moet hij vluchten voor de bezetter en laat Taizé noodgedwongen onbeheerd achter. In Zwitserland blijft hij werken aan zijn droom en creëert een leefgemeenschap met twee geloofsgenoten, Max en Pierre. In het najaar van 1944, na de bevrijding, kunnen ze veilig terug naar Taizé. De fundamenten van hun gemeenschap zijn trouw aan het gebed en de opvang van mensen in nood. In het voorjaar van 1945 beginnen ze aan de opvang van circa twintig verweesde en getraumatiseerde kinderen tussen de drie en vijftien jaar. De kinderen blijven jarenlang in het ‘Manoir’ en worden later geholpen om hun weg in de samenleving te vinden.    

Vreugde, eenvoud en barmhartigheid

Meer dan een huis waar retraites worden gehouden, ziet Roger Taizé nu als een plaats waar het Evangelie in de praktijk wordt gebracht in een gemeenschap. Hij schrijft De Regel van Taizé, die veel Benedictijnse invloeden bevat en gestoeld is op drie basisbegrippen: vreugde, eenvoud en barmhartigheid. Op 17 april 1949 leggen zeven broeders in een wit gewaad hun gelofte af van celibaat en verbondenheid aan de gemeenschap. Roger wordt voortaan prior genoemd van de ‘Gemeenschap van Taizé bij Cluny’. De gemeenschap groeit daarna snel. De broeders komen uit alle werelddelen naar Frankrijk. De communiteit krijgt inkomsten uit onder andere theologische publicaties en vooral uit een atelier met zelf ontworpen aardewerk. De liturgie ontwikkelt zich door invloeden uit allerlei stromingen. Van de psalmen die op muziek worden gezet verschijnt in 1954 een langspeelplaat die voor grote bekendheid zorgt.

Kloosterstad

Aanvankelijk was een doel een ‘kloosterstad’ te stichten waar broeders van allerlei christelijke kerken hun eigen gemeenschap hebben. Dat wordt niet bereikt, maar de broeders bouwen wel een indrukwekkend netwerk op in de christelijke wereld. Vanaf het prille begin van de communiteit reist frère Roger veel, vaak samen met frère Max, bijvoorbeeld naar de Anglicaanse kerk in Engeland en naar Nederland. Er is veel contact met predikant Visser ’t Hooft, secretaris van de in 1948 opgerichte Wereldraad van Kerken. Ook zoeken ze toenadering tot de Russisch-Orthodoxe kerk en vooral tot de Katholieke Kerk, wat lang niet altijd goed valt bij de Franse Gereformeerde Kerk, waar de wortels van Roger en veel van zijn broeders liggen. De biografe besteedt veel aandacht aan de onvermoeibare strijd van frère Roger om de oecumene te bevorderen. Een hoogtepunt is hun ‘waarnemerschap’ bij en constructieve bijdrage aan het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) waar de katholieke kerk grote veranderingen inzette. Zulke kerkpolitiek is reuze ingewikkeld en vergt niet alleen veel doorzettingsvermogen van de broeders, maar ook van de lezers van de biografie. Voor frère Roger was het streven naar wereldwijde religieuze eenheid echter lang de focus van zijn bestaan:

“Ik ben verbaasd over de vreugde die ik ervaar als ik de vooroordelen kan wegnemen die tussen mij en andere christenen staan […] en de ogen kan openen voor de werkelijkheid van de wereldkerk.”  

Toch heeft hij ook periodes van grote vermoeidheid en neerslachtigheid en hij ervaart een geestelijke crisis als hij eind 1969 denkt dat de oecumene gefaald heeft. Ook in de relaties met het dorp Taizé en binnen de gemeenschap zijn soms spanningen. Frère Roger omschrijft Taizé als ‘een opeenstapeling van persoonlijke zwaktes die door Christus wordt bezocht’ en hij heeft de steun van het gebed vaak hard nodig, want hij kan niet zo goed met conflicten omgaan: “Als hij iets moeilijks moet zeggen, is zijn woordkeuze zo voorzichtig dat men meestal niet meer begrijpt wat hij wil zeggen.” Berust hij erin niet begrepen te worden, vraagt de biografe zich af.

Als stichter en prior neemt frère Roger de meeste beslissingen zelf. Hij is altijd huiverig voor democratische principes, zowel in de kerk als in de communiteit. De biografe laat zien dat frère Roger, die moeilijk los kon komen van zijn traditionele beeld van vrouwen, onhandig optrad in de samenwerking met soortgelijke communiteiten voor vrouwen in Grandchamp en Pomeyrol. Van een eenheid van de drie gemeenschappen, zoals bedacht in de jaren vijftig, komt het niet.

Een kerk in de tent

Een ander pijler van Taizé is de grote aantrekkingskracht op jongeren. Vanaf het begin van de jaren zestig komen er steeds meer jongeren af op de retraites, mede door het persoonlijke charisma van de prior. In 1976 is er een Wereldjongerencongres in Taizé met 1400 deelnemers. Tijdens Pasen 1971 ontvangen ze 6500 mensen. Dat kan omdat ze een muur in de kerk hebben weggehaald om er een tent tegenaan te zetten. In de jaren zeventig, als jongeren wereldwijd roepen om meer invloed en veranderingen in de maatschappij, steekt het ‘intercontinentaal team’ van de broeders veel energie in een jongerenconcilie. Dat brengt niet helemaal wat ze ervan gehoopt hadden, maar tot op heden zijn er vrijwel jaarlijks grote Europese Ontmoetingen, zoals Taizé in Rotterdam in 2010. De biografe lijkt te suggereren dat de massale Wereldjongerendagen die paus Johannes Paulus II initieerde zijn ‘afgekeken’ van deze grote bijeenkomsten waarop de jongeren zelf kunnen uitspreken hoe zij hun geloof ervaren.

Kirche der Versöhnung in Taizé © Christian Pulfrich (CC BY 4.0)

Door zijn werk met de internationale jongeren en zijn inzet voor de oecumene ontmoet frère Roger veel spirituele leiders. Op zijn apostolische reizen verblijft hij bijvoorbeeld bij Moeder Teresa in Calcutta. Zij moedigt hem aan altijd zijn witte gebedskleed te dragen. Hij logeert ook in de townships van Johannesburg op uitnodiging van Desmond Tutu en is sterk betrokken bij de jongeren achter het IJzeren Gordijn. Begin jaren tachtig maakt hij een pelgrimsreis naar de Verenigde Staten en Canada. De broeders ‘stuurt’ hij naar Zuid-Amerika, naar Afro-Amerikaanse wijken in Chicago en naar Afrika om daar kleinere gemeenschappen op te zetten. Zijn werk onder jongeren en voor de vrede wordt breed gewaardeerd. Hij krijgt allerlei prijzen, waaronder de Karelsprijs van de stad Aken om de spirituele wortels van Europa te benadrukken.

Verzoening

Vanaf zijn tachtigste gaat frère Roger minder op reis. In 1998 wijst hij frère Alois aan als zijn toekomstige opvolger en verlaat Taizé alleen voor de grote Europese jongerenbijeenkomsten en zijn jaarlijkse audiëntie bij paus Johannes Paulus II. Bij diens begrafenis op 8 april 2005 haalt hij de pers. Door een misverstand krijgt de hoogbejaarde Roger als eerste de communie uit handen van kardinaal Ratzinger. Dat voedt geruchten: was frère Roger katholiek geworden? Nee, beslist niet: “In navolging van mijn grootmoeder heb ik, zonder met iemand uit mijn gemeenschap te breken, diep in mij mijn eigen identiteit als christen gevonden door mijn protestantse afkomst te verzoenen met het geloof van de Katholieke Kerk.”

Enkele maanden later is de prior voor het laatst in het nieuws: op 16 augustus 2005 steekt een verwarde Roemeense vrouw hem met een mes in de hals, tijdens het gebed in de kerk. Hij overlijdt vrijwel direct.

Alles leren begrijpen

De biografe, classica en theologe Sabine Laplane, is zuster van de apostolische gemeenschap van Saint-François-Xavier. Zij heeft frère Roger persoonlijk gekend, werkte een jaar als vrijwilliger in Taizé en schreef in 2008 Prier 15 jours avec frère Roger de Taizé. Zij had de beschikking over het omvangrijke archief van de communiteit en schreef op basis daarvan een biografie van binnenuit. Door de mooie hoofdstuktitels en treffende citaten is het een inspirerende tekst geworden. De hoofdstukken over Rogers jeugd zijn veelal gebaseerd op zijn eigen verhalen en dagboeken. Soms leest haar relaas als een weergave van zijn agenda door de vele ontmoetingen met pausen, kardinalen en andere kerkelijke leiders. Hoewel Laplane haar best doet een psychologisch portret van deze gecompliceerde man te schrijven, lukt dat niet altijd. Dat komt waarschijnlijk door Roger Schutz’ wat vage teksten en gereserveerdheid. Hij probeerde ‘liever alles te leren begrijpen dan zelf begrepen te worden’ citeert ze hem met een zucht. Iedere biograaf moet keuzes maken en Laplanes accent ligt – terecht – op Roger Schutz’ grote inzet voor de oecumene. Ik had persoonlijk wel meer willen lezen over het dagelijks leven op de Franse heuveltop en de liturgie van Taizé, ook een belangrijke erfenis van frère Roger. 

Op twintigjarige leeftijd wilde Roger Schutz ‘schrijver-boer’ worden. Hoewel hij veel heeft geschreven en zijn ‘brieven uit Taizé’ in vele talen zijn vertaald, zal hij niet zozeer als spiritueel schrijver worden herinnerd, maar vooral als oprichter van de communiteit van Taizé. Dit initiatief werd door angstige critici als een ‘nieuwe kerk’ gezien. Zeer tegen zijn zin, want hij waakte er juist voor een nieuwe kerk op te richten: “Ik heb er te veel onder geleden dat protestanten al vier eeuwen proberen door het oprichten van een nieuwe kerk uit een crisis te komen.” De naam van de man die in 1971 aan paus Paulus VI bekende: ‘De naam Taizé is zwaar om te dragen, er zijn dagen dat ik hem zou willen zien verdwijnen’, zal voor altijd aan Taizé verbonden zijn.

Frère Roger – de biografie over de stichter van Taizé
Sabine Laplane (vertaling Renée Soffers)
Berne Media | Halewijn
ISBN 9789089723703
Verschenen in mei 2020

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 45,00)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 19,99)

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 45,00)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 19,99)

Petra Teunissen-Nijsse
Petra Teunissen-Nijsse
Petra Teunissen-Nijsse werkt als freelance redacteur, journalist en biografisch onderzoeker. Zij publiceerde over Louis Couperus, Carry van Bruggen en Clare Lennart. In juni 2017 promoveerde zij op het proefschrift Voor ’t gewone leven ongeschikt. Een biografie van Clare Lennart. Haar tekstbureau heet Leven in Woorden

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in