In de tijd dat hij kunst- en cultuurgeschiedenis studeerde, kwam de naam van de controversiële museumdirecteur Dirk Hannema (1895-1984) natuurlijk voorbij. Dat hij ooit zijn biografie zou schrijven kon emeritus hoogleraar moderne kunst- en cultuurgeschiedenis Wessel Krul toen niet vermoeden. De klus kwam bij toeval op zijn pad. Zes jaar heeft hij aan het boek gewerkt. Hij hoopt dat de biografie recht doet aan Hannema, die foute politieke keuzes maakte maar Museum Boijmans in Rotterdam van een provinciale instelling wist om te vormen tot een voorbeeldig modern museum met een snel groeiende collectie en tentoonstellingen van wereldniveau. ,,In de media is hij regelmatig opgevoerd als de grootste collaborateur van allemaal. Dat beeld is onjuist of in ieder geval overtrokken.’’
Krul was in eerste instantie van plan een boek te schrijven over de manier waarop het vak kunstgeschiedenis zich in Nederland door de jaren heen heeft ontwikkeld. Hij beschikte over heel veel materiaal maar worstelde met de vorm. Bij toeval kwam Hannema op zijn pad. Als begeleider was Krul betrokken bij de promotie van Eva Rovers, die de biografie van Helene Kröller-Müller schreef. Toen die af was kreeg ze van Museum Boijmans van Beuningen de vraag of ze ook de biografie van de oud-museumdirecteur wilde schrijven. ,,Eva vond dat teveel van hetzelfde. Ze wilde de literaire kant uit, een echte schrijfster worden en dat is haar gelukt. Haar biografie over Boudewijn Büch is heel goed ontvangen.’’
Tamelijk blanco
Waarom zou ik het niet zelf doen, vroeg Krul zich af. Hij zocht contact met de opdrachtgever en die wilde graag met hem in zee. Krul heeft zes jaar aan zijn boek gewerkt, waarvan drie jaar fulltime. ,,Het was een groot voordeel dat Hannema alles had bewaard. Iedere week zat ik één of twee dagen in het archief in Rotterdam. Een zeer tijdrovende bezigheid. Vooral het doornemen van brieven nam veel tijd in beslag. Het handschrift van Charley Toorop is bijvoorbeeld moeilijk te lezen. Ik deed soms wel een uur over een briefje.’’
De biograaf stelt dat hij ‘tamelijk’ blanco is begonnen. ,,Ik wist dat hij op jonge leeftijd directeur van Boijmans van Beuningen was, ik kende de affaire Van Meegeren en de rol van Hannema in oorlogstijd.’’ Al in 1984, kort na de dood van Hannema, wees journalist Max Pam – in een bijlage van Vrij Nederland gewijd aan de museumdirecteur – op diens paradoxale houding tijdens de periode ‘40-’45. ,,Hij was nationaal socialist maar hield niet van Duitsland en Duitse kunst. Hannema was niet antisemitisch maar probeerde vervolgden en verzetsmensen juist te beschermen. Dat beeld heb ik vastgehouden. Mijn uitgangspunt is geweest dat hij de dingen die hij deed, hoe tegenstrijdig vaak ook, welbewust en uit overtuiging heeft gedaan.’’
De relatie van Hannema met Duitsland was ambivalent. ,,Hij had veel meer affiniteit met een sterke leider als Mussolini, ook omdat die zich inzette voor de kunst.’’ Aanwijzingen dat Hannema antisemitisch was heeft Krul niet kunnen vinden, ,,Tijdens de oorlog kreeg hij regelmatig brieven van NSB-ers met de aanhef als: kameraad. Hij antwoordde dan steevast met Geachte heer. Oud NSB-ers probeerden hem na de oorlog met antisemitische opmerkingen uit de tent te lokken maar daar ging hij nooit op in.’’
Hannema heeft nooit willen aanvaarden dat hij fout zat. Hij vond zijn straf, hij verbleef een jaar in een kamp voor politieke delinquenten, een groot onrecht. ,,Vanuit zijn optiek had hij het beste met zijn vaderland voorgehad. Ik heb daar, als biograaf, moeite mee. Sterker nog, ik vind het ronduit dom. Hij was niet bij machte zich te verplaatsen in een andere opinie. Hannema werd wel gewaarschuwd maar luisterde niet.’’ Volgens Krul had hij maar één doel voor ogen: het museum, zíjn museum, open houden. Zorgen dat het geen kazerne werd of een opvangplek voor Rotterdammers die dakloos waren geworden na de bombardementen. ,,Daar heeft hij als een leeuw voor gevochten. Dat was ook de reden waarom hij met de Duitse bezetter ging samenwerken. Alleen liet hij zich op het laatst meeslepen door de propaganda. Hij had het idee dat als de Duitsers niet zouden winnen de communisten naar hier zouden komen. In wezen was Hannema een bange man.’’
Dat kwam ook tot uiting in zijn privé-leven. ,,Intieme vriendschappen en relaties aan te gaan, daar had hij moeite mee. Vrienden had hij niet. Wel veel kennissen, maar alles in dienst van de kunst. Over zijn erotische aandriften is weinig bekend. Was hij homoseksueel? We weten het niet. Verzamelaar en mecenas Bredius, iemand waar Hannema veelvuldig mee te maken had, was dat wel. Die was zo onmetelijk rijk dat hij het zich kon permitteren daar open over te zijn. Van Röell, ook een kennis van Hannema, is bekend dat, toen hij in 1946 directeur van het Rijksmuseum werd, hij het personeel bij elkaar riep. Hij sprak ze toe en zei dat hij zich er bewust van was dat er allerlei geruchten over hem de ronde deden en dat die geruchten waar waren. Dat was ongelooflijk moedig, vooral in die tijd. Hannema heeft er nooit iets over losgelaten.’’
Tijdlijn
Hoe dicht kom je als biograaf bij je onderwerp?
,,Ik probeer me voor te stellen hoe iemand is geweest. Alsof ik hem zelf gekend heb. Toen ik schreef over de oorlogsjaren had ik de neiging om hem tegen zichzelf in bescherming te willen nemen en te roepen: ’Doe dat niet’. Maar wat gebeurd is, is gebeurd. Daar kan ik, als biograaf, ook niets aan veranderen.’’
,,Het voordeel van een biografie is dat het een verhaal is van een leven met een begin en een eind. Ik ben begonnen met het maken van een tijdlijn. Het archief was chronologisch gerangschikt, de brieven en documenten alfabetisch. Thuis voegde ik de informatie toe aan mijn eigen archief. Doordat de data heen en weer springen vallen sommige zaken ineens op hun plek. Je ziet onverwachte verbanden.’’ Zo ontdekte de biograaf dat een van de bijfiguren, de voorganger van Hannema, Frederik Schmidt Degener, een hartaanval kreeg op de dag dat de echtscheiding van zijn nieuwe geliefde zou worden uitgesproken. ,,Dat had ik nergens eerder gelezen. Door die data naast elkaar te leggen viel het muntje.’’
De jeugd van Hannema krijgt ruim aandacht. Een bewuste keus, zo stelt Krul. ,,In zijn jeugd, die toch wel enigszins problematisch was, zitten elementen die beslissend zijn geweest voor de rest van zijn leven.’’ Als voorbeeld noemt Krul zijn krijgshaftige voorouders. ,,Hannema komt uit een militaristische familie. Dat verklaart zijn voorliefde voor krachtig optreden en streng gezag.’’ Een ander aspect is de eenzaamheid die hij ervoer als kind. ,,Zijn ouders lieten hem wel erg vaak aan zijn lot over en toen het in de puberteit lastiger werd, deden ze hem de deur uit omdat ze niet wisten wat ze met hem aan moesten. Ik denk dat hij het gevoel heeft gehad dat hij de liefde van zijn moeder moest verdienen. Hoe hij ook zijn best deed, het was nooit genoeg.’’
Van Meegeren
Dan was er nog de affaire Van Meegeren. Hannema kocht voor de oorlog De Emmaüsgangers aan, volgens hem en vele kunstkenners uit die tijd een echte Johannes Vermeer. In werkelijkheid was het werk geschilderd door Han van Meegeren. Hoe hebben ze er zo in kunnen tuinen?
,,Er bestond het idee dat er van Vermeer nog diverse onbekende schilderijen te vinden waren, waaronder grote stukken met religieuze voorstellingen. Het werk van Van Meegeren kwam precies aan dat idee tegemoet. Toen ze de Van Meegeren eenmaal hadden gezien, vielen de echte Vermeers later zelfs tegen. Dat had alles te maken met het beeld dat ze van die schilder hadden. Vermeer heeft maar 35 schilderijen gemaakt, maar dat was in die tijd nog niet bekend. Het willen ontdekken van onbekende Vermeers werd bijna een obsessie. Hannema meende op het laatst dat niet minder dan zes werken in zijn eigen bezit van de hand van deze kunstenaar waren. Je zou kunnen zeggen dat er een tunnelvisie is ontstaan; ze wilden het te graag. Voor de status van Hannema als kunstkenner was deze vergissing desastreus.’’
Toch is Krul ervan overtuigd dat Hannema een goede smaak had. Titus aan de lezenaar, een van de mooiste Rembrandts, hangt dankzij hem toch maar mooi in Boymans. ,,Wat hij heeft gekocht is wel van blijvende waarde geweest. Hij was de eerste die Mondriaan, Charley Toorop en Willink aankocht. De Van Meegeren-affaire heeft dat grotendeels overschaduwd. Hannema was iemand die in zijn leven duizenden en duizenden kunstwerken heeft zien passeren. Hij was in staat de ’blijvertjes’ er uit te pikken, meesterstukken die nu vaak tot de hoogtepunten worden gerekend.’’
Geen slecht mens
Een andere prestatie van formaat is en blijft het bouwen van het museum. Samen met de architect Van der Steur realiseerde hij het meest moderne museum dat er was. ,,Al die museale collecties zijn een reflectie van de smaak van de mensen die daar gewerkt hebben. Daar zit een verhaal achter, dat wat mij betreft wel wat vaker verteld mag worden. Het zijn niet alleen mooie plaatjes maar die hebben een eigen geschiedenis. Je zou mensen extra geïnteresseerd kunnen maken in de dingen die ze zien door daar mee aan de slag te gaan. Dat heb ik in dit boek ook gedaan.’’
Na de oorlog vestigde Hannema zich eerst op kasteel Weldam bij Goor en vanaf 1958 op kasteel Het Nijenhuis bij Heino, dat hij met zijn inmiddels aanzienlijke persoonlijke collectie als een openbaar museum inrichtte. Hij ging, nu als particulier liefhebber, ook schijnbaar onverstoorbaar door met kunst kopen. De stichting waarin hij zijn verzameling onderbracht, de Hannema-De Stuers Fundatie, is met het kunstbezit van de provincie Overijssel de basis geworden van het huidige Museum De Fundatie in Heino en Zwolle.
,,Toen hij op het kasteel in Heino woonde had hij een hele menagerie: pauwen, eenden, vissen. Hij hield van dieren en van lekker eten. Ik sprak voor het boek met zijn laatste assistent. Die vertelde dat hij ook, toen hij slecht ter been was, alle restaurants in Parijs wilde uitproberen die hij nog niet kende.’’
,,Hij was geen slecht mens’’, concludeert Krul. ,,Hannema heeft nooit iemand kwaad gedaan. Na de oorlog heeft hij dan ook een relatief lichte straf gekregen. Hij heeft iets meer dan een jaar in het kamp doorgebracht. Onterecht, zo vond hijzelf, maar een verbitterd man is hij niet geworden. De kunst is altijd zijn drijfveer en zijn redding geweest. Hij heeft weleens gezegd, dat als hij zich triest voelde, hij een uurtje naar een mooi schilderij keek en dan was het weer over. Hij is geen tragisch figuur geworden mede dankzij de kunst. Het maakte zijn leven rijk en vol.’’
Hannema museumdirecteur. Over kunst en illusie
Wessel Krul
Prometheus
ISBN 9789044639155
Verschenen in oktober 2018