Ze kende hem al ruim 25 jaar. De wegen van auteur en politicologe Jacqueline Oskamp en componist Louis Andriessen (1939-2021) kruisten elkaar regelmatig. Ze interviewde hem diverse malen, recenseerde zijn werk en schreef programmatoelichtingen over zijn muziek. Nu ligt er de biografie Groots is de liefde, over één van de grootste componisten die Nederland ooit gekend heeft. ,,Er wordt vaak gezegd dat hij na Sweelinck de grootste en bekendste componist van ons land is en ik denk wel dat dat waar is.’’
Bevriend waren ze niet, maar ze kende Andriessen goed. Het beeld dat Oskamp van hem had, heeft ze bewust geprobeerd opzij te zetten. ,,Je hebt natuurlijk ook een gevoel bij iemand. Dat is een ander verhaal. Je moet blanco beginnen, maar mijn intuïtie zei me dat er zich achter al die sterke verhalen, die Louis met graagte vertelde en waar ik het boek mee begin, ook een andere werkelijkheid schuil hield.’’
Oskamp is zelf bepaald geen onbekende in de muziekwereld. Ze houdt van muziek, noemt het de grote liefde van haar leven. Na haar studie politicologie aan de UvA, rolde ze in de muziekjournalistiek en schreef voor De Groene Amsterdammer, de Volkskrant, Vrij Nederland en in opdracht van uiteenlopende culturele instellingen en muziekensembles. In 2000 regisseerde zij Op zoek naar een vergeten toepassing, een documentaire over de componist en multimediale kunstenaar Dick Raaijmakers. De laatste vijftien jaar legt zij zich toe op het schrijven van boeken en langere publicaties.
Oskamp heeft van 2018 tot 2025 aan de biografie gewerkt. Voor Groots is de liefde kreeg de biografe toegang tot het uitgebreide privé-archief van de componist, bestudeerde in Bazel zes weken lang zijn muzikale nalatenschap en was onder meer getuige van de New Yorkse première in oktober 2018 van zijn orkestwerk Agamemnon, dat werd uitgevoerd door de New York Philharmonic onderleiding van Jaap van Zweden, en de première van May in de ZaterdagMatinee op 5 december 2020. Ze begon haar research met het interviewen van de oudere personen uit zijn omgeving, ,,Omdat niemand het eeuwige leven heeft. Ik heb Reinbert de Leeuw gesproken, de zus van Louis, Caecilia en zijn neef Wim Witteman, in de puberteit zijn beste vriend, om er maar een paar te noemen. Verder ben ik zijn complete archief gaan doornemen. Hij bewaarde alles dus het was gigantisch veel.‘’ Ze deed dat in de coronatijd, had de sleutel van zijn werkruimte en kon daar rustig werken, ook omdat Andriessen, die toen al erg ziek was, er zelf niet meer kwam. ,,Dan kom je als biograaf toch wel heel dichtbij.’’
Ze wilde de componist zo veel mogelijk zelf aan het woord laten. ,,Hij kende ontzettend veel mensen, die allemaal wel met mij wilden praten. Toch heb ik er bewust voor gekozen om veel citaten van Andriessen zelf op te nemen, zodat de lezer kan ervaren hoe hij de dingen zag en beleefde.’’ Oskamp had wat dat betreft het geluk dat er heel veel correspondentie beschikbaar was. Als de jonge Andriessen elders verbleef, schreef hij wel twee tot drie brieven per week aan zijn ouders. ,,Een goudmijn, ook omdat het allemaal nieuw materiaal is.’’ Uit die brieven steeg vaak een compleet ander beeld op dan het imago dat Andriessen had. Oskamp noemt als voorbeeld zijn badinerende woorden over de Italiaanse componist Luciano Berio, bij wie hij op 20-jarige leeftijd studeerde. ,,Hij vertelde altijd dat hij van Berio twee dingen had geleerd: drinken en pokeren. In de brieven uit die periode komt juist naar voren dat hij er de tijd van zijn leven heeft gehad en dat het onbetaalbaar was wat hij daar leerde en meemaakte. Later ging hij dat allemaal bagatelliseren.’’
De thema’s en rode draden doemden al op tijdens het onderzoek. Oskamp ging ze gaandeweg herkennen. ,,Zo’n rode draad is een thema, dat een heel leven meegaat en iedere keer weer in een andere gedaante opduikt. Het was als werken aan een mozaïek, waarin de stukjes langzaam op hun plaats vielen. Alles hield verband met elkaar. Dat er al zoveel over Andriessen bekend was, het was iemand die veel in de publiciteit kwam, maakte het extra spannend. Zou ik nog wat nieuws vinden? Dat is me gelukt.’’ Een belangrijke taak van een biograaf is het leggen van die verbanden en het interpreteren van het materiaal. ,,Eigenlijk zegt Andriessen in mijn boek alles zelf al. Ik zet zijn woorden natuurlijk in een bepaalde context en verband met elkaar. Daardoor zie je dat achter die stoere buitenkant ook veel tragiek, onvermogen en angst schuilging.’’ Veel daarvan is terug te voeren op zijn jeugd. Als nakomertje in de beroemde muzikale Andriessen-clan werd hij als kind enorm verwend, hij was ieders oogappel. ,,Hij heeft zich eigenlijk nooit los kunnen maken van zijn ouders. Die familie had hij nodig, hij was er afhankelijk van. Met altijd die beroemde en gerespecteerde vader Hendrik, die ook componist was, op de achtergrond. Een intelligente maar ook bange, conflictmijdende man. Louis had hetzelfde, ook hij dook weg voor de confrontatie, omdat hij niet geleerd had met conflicten om te gaan. Hij was er doodsbang voor. In zijn verdere leven verzamelde hij iedere keer weer een groepje van vertrouwelingen om hen heen. Zonder zo’n vriendengroep kon hij nauwelijks functioneren, althans daar leek het wel op.’’
Rebels imago
En dat terwijl hij in de roerige jaren zestig, juist een rebels imago had. Hij keerde zich met een groepje verwante componisten, onder wie Peter Schat en Reinbert de Leeuw, voortdurend tegen de gevestigde orde. ,,Schat had veel meer lef. Dat had deels met zijn achtergrond te maken.’’ De tegenstelling tussen Andriessen en Schat vond Oskamp fascinerend. ,,Peter kwam uit een bakkersfamilie, moest alles zelf bevechten. Zijn ouders emigreerden, toen hij een jaar of zestien was, naar Amerika waardoor Peter alleen achterbleef. Dat was best heftig op die leeftijd. Hij heeft alles in zijn eentje moeten uitzoeken. Peter en Louis trokken naar elkaar toe en vonden iets bij elkaar wat ze zelf niet hadden.’’
Berucht was de Notenkrakersactie op 19 november 1969 in het Amsterdams Concertgebouw waar de musici van het Concertgebouworkest en dirigent Bernhard Haitink werden ‘getrakteerd’ op een knijpkikkerkoor. Het verstoren van het concert had tot doel het verkalkte muziekleven open te breken. Dat is volgens Oskamp maar deels gelukt. ,,Wat ze wel bewerkstelligd hebben, is dat er ruimte kwam voor gespecialiseerde ensembles in bijvoorbeeld nieuwe muziek of Barokmuziek. Die voegden echt iets toe aan de orkestpraktijk. Lang heeft het beeld bestaan dat ze zeer invloedrijk waren. Dat leek misschien wel zo, omdat ze zo dominant in de pers aanwezig waren, maar uiteindelijk viel dat nogal tegen.’’
Wel zijn ze hun eigen stukken gaan uitvoeren en richtte Andriessen in het voorjaar van 1972 De Volharding op, een ensemble voor hedendaagse muziek, dat tot 2009 heeft bestaan. Andriessen verliet het orkest al na een paar jaar. ,,De Volhardingontwikkelde zich langzamerhand tot een normaal ensemble dat met een dirigent werkte en een artistiek leider had. Van inspraak was al lang geen sprake meer omdat dat gewoon niet werkte. Dat was natuurlijk op het maatschappelijke en sociale vlak net zo. Die ver doorgevoerde democratie waar de mannen naar streefden, werkte vaak verlammend. Louis koos zijn eigen muzikale weg. Hij volgde de tijdgeest goed maar de maatschappelijke, politieke component had bij hem geen prioriteit. Het enige wat bij hem écht diep zat, was de muziek Ik denk dat hij zich het meest in zijn element voelde als hij zat te componeren.’’
Zijn liefdesrelatie met Jeanette Yanikian heeft van hem, zo stelde hij zelf in 2003, een betere componist gemaakt. Ondanks het feit dat Andriessen voortdurend affaires had – hij had, zo schrijft Oskamp, voortdurend behoefte aan aandacht, bevestiging en warmte – bleven ze bij elkaar. ,,Jeanette heeft een grote invloed op Louis gehad. Ze was heel radicaal, durfde veel en was roekeloos. Extreem in alles. Zij pushte hem ook in de muziek. Elke nieuwe partituur kreeg zij als eerste te horen en haar oordeel was onverbiddelijk. Ze vond zijn composities al snel te slap of te gemakkelijk. Dan moest hij het overdoen en extremer maken. Ik denk dat hij dat wel aangevoeld heeft bij haar, dat zij hem kon aanvullen.’’
Verlangen naar harmonie
Zijn muziek is altijd herkenbaar. Zij heeft, zo stelt Oskamp, een bepaalde kleur en energie. Hij wilde zichzelf niet herhalen, was steeds weer met andere onderwerpen bezig maar behield toch zijn eigen signatuur. Dat maakte hem tot een groot kunstenaar.’’ Met de klassieke muziek, die hij via zijn vader met de paplepel kreeg ingegoten, heeft hij nooit gebroken. Dat maakte dat hij deze traditie, in tegenstelling tot de modernisten, in ere hield en er op voortbouwde. ,,Dat deed hij op allerlei manieren, maar ook zoals zijn grote idool Stravinsky dat deed. Die omschreef het als het becommentariëren van de muziekgeschiedenis. In bepaalde opzichten leek Andriessen op Stravinsky. Net als zijn grote voorbeeld, probeerde Louis zich altijd te verhouden tot grote en kleinere componisten die hij goed vond, en probeerde daar iets nieuws mee te doen, er iets eigens van te maken. Louis behoorde tot de generatie, en in die zin schaarde hem dat wel degelijk onder de modernisten, die vond dat het persoonlijke niet thuis hoorde in muziek. Toch vind je veel van zijn interesses en fascinaties terug in zijn muziek. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het milieu waarin hij opgroeide. Op het oog harmonieus, altijd gezellig, lief zijn voor elkaar en bovenal conflictvermijdend. Dat heeft hij vertaald naar zijn muziek, in de zin van eenstemmigheid: unisono. En dat dat nooit lukt: nét niet unisono. Dat vind ik heel autobiografisch. Het is iets wat hem enorm bezighield, dat verlangen naar harmonie. Het bleef bij een verlangen want het lukte hem niet. Ook niet in zijn professionele leven. Even lijkt de band ontzettend hecht, bijvoorbeeld tijdens de periode van de Notenkrakers. Samen optrekken, even één zijn, maar na verloop van tijd ontstaat er ruzie. De onmogelijkheid van harmonie, dat vond hij moeilijk.’’
Na een jaar of vijf wist Oskamp dat ze greep had op het materiaal. Die tijd heeft een biograaf beslist wel nodig, is haar overtuiging. ,,Het is een beetje hetzelfde als met een vriendschap. Je kent iemand niet na één jaar. Daarvoor moet je elkaar toch wat langer meemaken. Dan heb je iemand pas goed leren kennen en ben je ook de minder leuke kanten tegengekomen. Dat geldt in het echte leven maar zeker voor een biograaf. Je begint de verbanden in iemands leven te zien en dat daar een soort logica in zit. Als je dat te pakken hebt, dan kun je gaan schrijven.’’
In de werkkamer van Andriessen bevond zich ook een boekenkast. Toen Oskamp alle correspondentie, notities en schetsen had doorgenomen, sloeg ze zo af en toe een boek open. ,,Bij toeval ontdekte ik dat hij in die boeken heel veel aantekeningen had gemaakt en er commentaren in geschreven had. Dat was voor mij een reden om de complete boekenkast na te lopen en zo kwam ik heel interessante opmerkingen op het spoor. Dan ga je voelen wat iemands universum is en zie je wat iemand belangrijk vond. De citaten die bovenaan elk hoofdstuk staan, zijn afkomstig uit zijn boeken. Hij had ze aangestreept omdat ze belangrijk voor hem waren.’’
Zijn betekenis is groot geweest
De carrière van Andriessen nam in de loop van zijn leven een enorme vlucht. Zijn internationale doorbraak kwam met het minimalistische ensemblestuk De Staat, dat op 28 november 1976 in het Amsterdamse Concertgebouw in première ging. Hij werd overal gevraagd en ontving op den duur grote internationale onderscheidingen met enorme geldbedragen die daaraan verbonden waren. Zijn betekenis is groot geweest. Volgens Oskamp wordt dat in Nederland, buiten de muziekwereld om, niet zo ervaren. ,,Als iemand in ons land heel beroemd wordt, dan word je al snel een kopje kleiner gemaakt. Vooral in Engeland maar ook in Amerika wordt hij nog steeds zeer bewonderd. Toen Louis in 2021 overleed zijn er wel necrologieën verschenen, maar in het buitenland waren die veel uitgebreider en lovender.’’ Een andere constatering is dat sommige mensen ook wel een beetje Louis-moe waren. ,,De kwaliteit van zijn muziek stond buiten kijf maar hij werd de laatste tien jaar van zijn leven slordiger in zijn praatjes en interviews. Soms riep hij maar wat. Hij deed er weinig moeite voor en vertelde vaak dezelfde verhalen.’’ Dat had waarschijnlijk deels te maken met een beginnende dementie. ,,Ik heb zelf nog vier gesprekken met hem gevoerd maar merkte toen al snel dat er grote gaten in zijn geheugen zaten.’’
,,Zijn werk was voor mij de aanleiding om een biografie over hem te schrijven. Vader Hendrik was een goede componist maar minder bijzonder. Dat was echt een kerkcomponist, schreef meer functionele muziek. Louis is veel vernieuwender geweest. Wat hij vooral van zijn vader meekreeg was het vanzelfsprekende, want alles draaide in dat huis om muziek.’’ Oskamp is in haar research zo grondig mogelijk te werk gegaan. ,,Je wilt natuurlijk niet dat als het boek in de winkel ligt er nog een buitenechtelijk kind opduikt.’’ Toch heeft ze veel moeten weglaten omdat ze wilde dat het boek vaart kreeg. ,,Op het moment dat je gaat schrijven, bepaal je pas wat je gaat gebruiken, welke anekdotes het verhaal ondersteunen. Ik vond het belangrijk dat ik de biografie schreef in een toon die past bij het onderwerp. Andriessen was, ondanks alles, toch lichtvoetig, een beetje ironisch. Dat is een woord dat goed bij hem past. Hij maakte de dingen humoristischer. Dat deed hij ook in zijn composities. Daar hou ik zelf ook van, het een beetje licht houden en tegelijkertijd laten doorschemeren dat er wel veel aan de hand is.’’
Groots is de liefde. Biografie van Louis Andriessen
Jacqueline Oskamp
Querido
ISBN hardcover 9789026349133
ISBN e-book 9789026349140
Verschenen mei 2025
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (€ 39,99)Bestel als e-book bij bol.com (€ 14,99)