Necrologieën missen vaak biografische scherpte. Zo hebben Peter de Waard (Volkskrant) en Sjoerd de Jong (NRC) er in de afgelopen week in columns op gewezen hoe weinig aandacht na het overlijden van oud-premier Dries van Agt is besteed aan zijn politieke betekenis. Er waren in de media vele beschouwingen over zijn “kleurrijke” en “kostelijke” persoon, over zijn “archaïsche taalgebruik”, maar bijna niets over de (slechte) prestaties van zijn kabinetten.
Dat was een terechte constatering, mij viel in het bijzonder op hoe de val van de toenmalige minister van Financiën Frans Andriessen alleen zeer terloops werd genoemd. Toch werd in de biografie van Van Agt (2008) door Johan van Merriënboer c.s. deze gebeurtenis een “zwarte bladzijde” in de politieke geschiedenis van de oud-premier genoemd. Andriessen, een politiek-bestuurlijke vakman met principes, was als fractievoorzitter van de KVP bereid geweest de komst van het kabinet-Den Uyl mogelijk te maken en daarna op zeer kritische wijze te gedogen. Dat was een erg moeilijke opgave, het vroeg om behendig manoeuvreren. Terwijl het kabinet-Den Uyl immers bewindslieden uit vijf partijen telde, zagen PvdA en D’66 het als een parlementair kabinet, de overige drie partijen KVP, ARP en PPR beschouwden het als een extraparlementair kabinet.
In het daaropvolgende kabinet-Van Agt, gevormd door het intussen tot stand gekomen CDA en de VVD, kwam de bedreven politicus Andriessen als CDA-minister in een politiek isolement terecht. Toen Van Agt (premier CDA), Wiegel (vicepremier VVD), Albeda (minister Sociale Zaken CDA) en Lubbers (fractieleider CDA) hem in februari 1980 als minister van Financiën niet wilden steunen in zijn bezuinigingsbeleid, trok hij zijn consequenties en trad hij af.
De afgetreden minister kwam zeker niet te boek te staan als mislukt politicus. Direct na zijn vertrek werd hij zelfs in verschillende commentaren al min of meer “heilig verklaard”. Dat werd nog versterkt toen het kabinet Lubbers-Ruding het door hem voorgestane beleid ging uitvoeren. Zijn nederlaag op het nationale politieke front was dan ook niet het einde van zijn politiek-bestuurlijke carrière. Als Eurocommissaris zou Andriessen nog gedurende twaalf jaar drie verschillende zware portefeuilles beheren. En min of meer terzijde stel ik vast, dat hij zeker een politieke biografie waard is, ook al is hij een nogal prozaïsche politicus geweest,.
Over de gecompliceerde toedracht van de val is discussie mogelijk. Op de achtergrond stond onder meer de machtsstrijd binnen het nieuwe CDA. In openbare uitingen wees Andriessen later niet alleen naar Van Agt, maar vooral ook naar Lubbers, Albeda en Wiegel. Hij relativeerde ook, ‘de minister viel zich een dikke buil’, zei hij eens.
Anne Bos, die de val in haar boek Verloren vertrouwen (2018) nog eens minutieus heeft beschreven, heeft het dagboek kunnen raadplegen dat Andriessen tijdens zijn val bijhield. Daarin was hij wel heel duidelijk. Heet van de naald richtte hij zijn pijlen vooral op Van Agt die hij “ongrijpbaar” en “meedogenloos” noemde. Toen Van Agt doorkreeg dat de VVD Andriessen niet zou steunen, liet hij hem “vallen als een baksteen”. “Dries heeft mij nu niet meer nodig, en raakt zelfs wellicht een lastpost kwijt”, concludeerde Andriessen.
In de biografie van Van Agt, die in 2008 werd gepubliceerd door Johan van Merriënboer c.s. werd de val van Andriessen zoals gezegd als een dieptepunt in de politieke geschiedenis van het kabinet-Van Agt aangemerkt. Geciteerd wordt de NRC-columnist Joop van den Berg, die kort na de gebeurtenis stelde dat het vertrek van Andriessen Van Agt niet zwaar genoeg kon worden aangerekend. Met Andriessen verdween het langetermijndenken uit het kabinet. Werkgeversvoorzitter Chris van Veen reageerde kort maar krachtig: “Ik zeg u dit: je kunt als minister-president beter je schoonmoeder molesteren, dan je minister van van Financiën laten vallen.” En Van Agt zelf zou in 2008 bij de presentatie van zijn biografie opbiechten, dat de grootste fout van zijn loopbaan het laten gaan van Andriessen was geweest.
In het gebouw van de huidige Tweede kamer zijn tegen de achterwand de bakstenen te zien
die de politici voor elkaar hebben laten vallen