Stanley Menzo en zijn gevecht onder de lat

Sommige sporters hebben de pech dat ze vooral worden geassocieerd met een teleurstelling. Wijlen Rob Rensenbrink blijft altijd de spits van de ‘bal op de paal’ in Argentinië 1978, Erik Breukink de talentvolle wielrenner die in een voor hem kansrijke Tour de France een voedselvergiftiging opliep, Hilbert van de Duim als de man die één ronde te vroeg ophield met schaatsen (‘Hilbert, je moet doorrijden jongen!’). Bij Stanley  Menzo is het helaas niet anders: alle prijzen ten spijt, ziet televisiekijkend Nederland hem toch vooral als de Ajax-keeper die een hoekschop z’n eigen doel inranselt, in een verloren Europacupwedstrijd tegen het Franse Auxerre (2-4). Een paar dagen later lag er een ander rugnummer in de kleedkamer voor Menzo: niet langer een 1, maar een 12.

Rugnummer 1 is vanaf dat moment voor de piepjonge Edwin van de Sar. Daar kun je over doordenken. Was Menzo meer een ouderwetse, atletische lijnkeeper in de stijl van Van Breukelen of toch een meevoetballende extra speler in de moderne lijn van Van der Sar? Vermoedelijk viel hij er als een soort overbrugging precies middenin, maar toch met nadruk op het laatste. Wellicht was hij een pionier op het meevoetballende vlak, met alle kinderziekten van dien. Hoe dan ook: Menzo verhief het ietwat saaie en kleurloze keepersvak tot een spectaculair schouwspel. ‘Dat daarbij af en toe wat misging, namen we als supporters op de koop toe,’ legt een bezoeker van de Amsterdamse F-Side in deze  biografie uit.

Ambities

Stanley Purl Menzo wordt op 15 oktober 1963 geboren in Suriname. Veel herinneringen aan zijn eerste zeven jaar in Suriname heeft Menzo niet. Voetballen deed hij in Paramaribo in elk geval niet. De eerste keer dat hij een bal aanraakte, was in de Govert Flinckstraat in Amsterdam, daags na de emigratie van het gezin in mei 1971. Zijn leeftijdsgenoten zijn blij dat Menzo de ondankbare taak van het keepen op de speelveldjes op zich wil nemen, maar zelf vindt hij het keepersvak machtig interessant. Je kunt belangrijk zijn, zonder op de voorgrond te hoeven treden. De jonge Stanley heeft bovendien zijn bouw mee. Hij is groot, sterk, atletisch en plukt de ballen moeiteloos uit de lucht.

Ambities om op hoog niveau te keepen heeft Menzo niet. Piloot worden; dat is zijn ideaal. Maar het keepen zit onmiskenbaar in zijn bloed, dat valt de scouts van Ajax ook op. Op zijn zestiende tekent hij zijn eerste contract bij de Amsterdamse topclub. Teamgenoten als John van ’t Schip, Sonny Silooy en Marco van Basten stromen razendsnel door naar het eerste team. Bij Menzo gebeurt dat later, in 1984. Zijn grote doorbraak heeft hij te danken aan Johan Cruijff. Die neemt een jaar later (op typisch Cruijffiaanse wijze) de trainersrol over van Aad de Mos. Cruijff wil bij Ajax het oude totaalvoetbal in ere herstellen. Daarbij hoort ook een meevoetballende keeper, een doelman die bij balbezit op de rand van het strafschopgebied blijft staan en zo zijn verdedigers naar voren dwingt. Dat ligt de leergierige Menzo wel: bovendien was hij als straatvoetballertje al gewend om van achteruit mee te spelen.

Stanley Menzo, Jan Wouters en Johan Cruijff in 1987 © Bart Molendijk / Anefo (cc0)

Samen met keeperstrainer Frans Hoek, een nieuw fenomeen in die tijd, wordt het vak van ballen tegenhouden in rap tempo geprofessionaliseerd. Samen met Hoek wordt over werkelijk van alles nagedacht. Welke kleur shirt schrikt de aanvaller het meest af? Extra nop onder de schoen, werkt dat? Korte broek of toch een lange keepersbroek? Keepershandschoenen met voorgebogen vingerdelen? Menzo, achteraf: ‘Misschien maakten we elkaar een beetje gek.’  Daarmee, en met de nogal rigide visie van Cruijff, begint keepen meer en meer een obsessie voor Menzo te worden:

‘Achteraf denk ik: ik had beter meer energie kunnen steken in de dingen waar ik écht controle over had. Dat had meer verschil gemaakt. Zoals plezier houden in het spel. Ik was in die periode bij Ajax veel te serieus, legde mezelf zo veel druk op dat ik het plezier langzaam kwijtraakte. Later, in België, heb ik ervaren dat het op een andere manier kon. Luchtiger, minder dwingend. Daar had ik uiteindelijk meer aan dan aan een extra nop onder mijn schoen.’

Het maakt hem ook niet de gezelligste collega. Ronald de Boer herinnert zich dat hij op menige training hoog moest opspringen om te voorkomen dat een withete Menzo zijn benen brak. En zelfs de immer goedgeluimde verdediger Sonny Silooy had aan Menzo soms een kwade. Silooy: ‘Als de druk hoger werd, werd Stanley kortaf, meer geprikkeld. Hij was sowieso geen ochtendmens. Ik was nogal druk, dat ging niet altijd goed samen. Hij vervloekte me soms al als hij de kleedkamer inkwam en hoorde dat ik aan het praten was. “Silooy, wil je even vijf minuten je kanis houden,” riep hij dan.’

Racisme

Wat in deze goedgeschreven biografie ook ruimschoots aan bod komt, is het racisme waarmee Menzo in zijn voetbaljaren te maken had, zorgvuldig opgesomd door het NRC Handelsblad in een uitgebreid interview in 1991. Kankerneger. Hoerenjong. Pleurisnikker. Baviaan. Vuile jood. Menzo kan de termen moeiteloos opdreunen: hij hoort ze week na week. De sfeer in de maatschappij, maar vooral die in de voetbalstadions, is in de loop van de jaren 80 enorm verhard. Van zijn vader Winne stopt Menzo door al die spreekkoren liever vandaag dan morgen met het profvoetbal, maar Stanley keept schijnbaar onverdroten door. Pas later in zijn carrière geeft hij toe dat het toenemende racisme op de grens van de jaren 80 en 90 hem meer deed dan het leek. Menzo: ‘Innerlijk stond ik soms te huilen op het veld. Ik verbrokkelde volledig.’

De erelijst van Menzo bij Ajax blijft indrukwekkend: drie keer landskampioen, drie keer de nationale beker en tweemaal houdt Menzo een Europese beker boven zijn hoofd (Europacup II in 1987, de UEFA-cup in 1992). Bij het Nederlands elftal wil het echter niet vlotten. Dat hij niet het niveau heeft van Hans van Breukelen (met Oranje Europees kampioen in 1988) snapt hij nog wel, maar dat hij daarna ook Ed de Goey, de ballenvangende doodgraver van Feyenoord, voor zich moet dulden wil er bij de stijlvollere Menzo niet in. Hij geraakt maar niet op een groot landentoernooi. Menzo: ‘Ik voelde me anders dan bij Ajax, minder zeker van mijn zaak.’  Hij komt uiteindelijk tot zes interlands; naar eigen zeggen hadden het er minstens twintig moeten zijn.

Na de eerder besproken fout bij Auxerre moet Menzo wijken voor de aanstormende Edwin van de Sar. Er dient zich bij Ajax begin jaren 90 een heel nieuwe generatie aan (Kluivert, Litmanen, Seedorf) onder de recht-door-zee-coach Louis van Gaal. Voor Menzo rest de bank, of, in de daaropvolgende weken, het tweede elftal. Voor Menzo kwam zijn degradatie in de eerste plaats als opluchting: de druk werd hem simpelweg teveel, niet alleen op het veld, maar ook in zijn privéleven. Hij verruilt Amsterdam voor het Brabantse PSV, om daar pas te merken dat hij tweede keus is achter lokale held Ronald Waterreus. Pas bij het Belgische Lierse SK (landstitel en beker) hervindt hij zijn spelvreugde weer. In 1999 stopt hij uiteindelijk met professioneel voetbal, waarna nog een langdurige internationale trainerscarrière volgt.  Sinds februari van dit jaar is Menzo werkzaam als technisch directeur bij de Arubaanse voetbalbond.

Keek Menzo in eerste instantie vooral met spijt terug op zijn loopbaan, door te letten op alle gemiste kansen, inmiddels heeft de oud-keeper leren relativeren: ieder leven én carrière kent nu eenmaal ups en downs. Mooi wordt Menzo’s carrière weergegeven in een gesprek tussen hem en Raimond van der Gouw (oud-doelman van Vitesse en Manchester United). Menzo: ‘Ik had iets van: jij hebt bij Manchester United gespeeld, dat kan ik niet zeggen. Hij zei juist: ‘Mijn carrière was vlak, die van jou ging misschien met dalen, maar ook met pieken. Je hebt drie Europacupfinales gespeeld.’ Dat is waar. Het is niet zo dat ik een slechte carrière heb gehad. Als je kijkt naar Nederland, hoeveel keepers hebben drie Europacupfinales gespeeld en er twee gewonnen? Dat zijn er niet zoveel.’

Lees ook het interview met auteur Mike van Damme op Biografieportaal.

Menzo. Het gevecht onder de lat
Mike van Damme
Nieuw Amsterdam
ISBN paperback 9789046826928
ISBN ebook 9789046826935
Verschenen in april 2021

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 20,99)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 10,99)

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 20,99)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 10,99)
Sjoerd Muller
Sjoerd Muller
Sjoerd Muller (1982) werkt sinds 2006 als radiomaker bij de KRO-NCRV. Sinds 2010 is hij daarnaast in deeltijd verbonden als predikant aan de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in