Robert Oppenheimer, de dualistische fysicus

Hij werkte aan de atoombom, maar keurde de wapenwedloop af

Het is het gevaarlijkste militaire wapen dat de mens bezit: de atoombom. De ontwikkeling ervan begon met het Amerikaanse ontwikkelingsprogramma, het Manhattan Project. De wetenschappelijke directeur was de theoretische fysicus Robert J. Oppenheimer (1904-1967). Hij wordt daarmee gezien als de vader van de atoombom. Er zijn dan ook talrijke publicaties, films en documentaires over hem verschenen en er is zelfs een opera aan deze fysicus gewijd.

Frans Kingma en Machiel Kleemans, respectievelijk een experimenteel fysicus en een  theoretisch fysicus, waagden zich desondanks aan een nieuw boek over deze intrigerende man, getiteld Splinters van de zon. Fragmenten uit leven en werk van J. Robert Oppenheimer. Waarom weer een nieuw boek als al zoveel over deze man is verschenen? Het antwoord is simpel. Oppenheimer was niet alleen een briljant geleerde, hij  had ook een heel andere kant en het is juist die meer onbekende kant die Kingma en Kleemans graag willen laten zien. In dit boek proberen zij een tipje van de sluier van de persoonlijkheid van Oppenheimer op te lichten

De titel Splinters van de zon is afgeleid van een uitspraak van vriend en collega-fysicus Isidor Rabi die Oppenheimer karakteriseerde als een man die was samengesteld uit vele helder schijnende splinters. Met de zon vanzelfsprekend als verwijzing naar de kernfusie. Het is een vrij nauwkeurige typering, zoals blijkt uit het boek, want het karakter van Oppenheimer kende vele facetten.

Als hoogbegaafde geleerde hield hij van moeilijke en bijna onuitvoerbare uitdagingen, zoals het onderzoek naar de mogelijkheid om een atoomwapen te maken. Robert Oppenheimer, briljant fysicus, geboren uit rijke Joodse ouders, al verloochende hij zijn Joodse afkomst liever. Daar stond tegenover dat hij zijn communistische sympathieĆ«n niet verborg. Die linkse sympathieĆ«n was voor de FBI de reden om hem voortdurend in de gaten te houden. Na de eerste nucleaire proef met een plutoniumbom te Alamogordo, New Mexico, onder de codenaam Trinity (gegeven door Oppenheimer) op 16 juli 1945, overwon de afschuw het echter van de intellectuele nieuwsgierigheid en twijfelde de fysicus aan zijn eigen levenswerk. Die nieuwsgierigheid wilde hij graag inzetten voor zijn vaderland, maar tegelijk stond die geestdrift lijnrecht tegenover zijn maatschappelijk verantwoordelijkheid. Deze dualiteit kwam vooral tevoorschijn toen bleek dat de waterstofbom, of H-bom, die een nog grotere vernietigingskracht zou hebben dan de atoombom, toch vervaardigd kon worden. Enerzijds was hij opgetogen over het resultaat, anderzijds bleef hij afwijzend tegen de vervaardiging ervan.

De andere kant van Oppenheimer

Zoals vaak het geval is bij hoogbegaafden kende ook de persoon Oppenheimer een heel andere kant. De belezenheid van de slanke man met zijn priemende ogen was befaamd. Boeken waren altijd belangrijk geweest voor Oppenheimer, al van jongs af aan. Deels om wetenschappelijke kennis te verwerven, maar ook om zich te verdiepen in andere culturen waar hij veel belangstelling voor had. Voor een fysicus die gewend was om abstract te denken, toonde Oppenheimer nog een opmerkelijke eigenschap. Hij hield van gedichten. Altijd droeg hij de zwaarmoedige bundel Les fleurs du mal van de Franse dichter en kunstcriticus Charles Baudelaire (1821-1867) bij zich. In de droefgeestige gedichten werd getracht het ideaal, het streven naar perfectie, te bereiken Een andere belangrijke auteur voor Oppenheimer was John Donne (1572-1631), een Engels metafysisch dichter, satiricus, advocaat en anglicaans priester. Zijn belangstelling voor het werk van Donne was aangewakkerd door zijn eerste grote liefde Jean Tatlock. Aan een van de laatste gedichten van Donne ontleende Oppenheimer de naam Trinity voor de nucleaire explosie op 16 juli 1945. Hij kon ook gedichten uit zijn hoofd citeren. Behalve artikelen over fysica, schreef hij literaire essays, en hij beheerste diverse talen Spaans, Italiaans, Frans, Duits, Nederlands, Grieks, Latijn en Sanskriet.

De uitdaging voor de fysici

Hoewel Oppenheimer Amerikaan was, vond zijn natuurkundige vorming  halverwege de jaren ā€™20 in Europa plaats, onder meer in Leiden bij de hoogleraar natuurkunde Paul Ehrenfest. Hij ontmoette de Nederlandse fysici Sam Goudsmit en George Uhlenbeck. In Gƶttingen maakte hij onder anderen kennis met de Duitse natuurkundige Karl Heissenberg, de grondlegger van de quantumfysica. Oppenheimers kennis, zijn vele creatieve ideeĆ«n en zijn snelle manier van denken maakten op velen indruk, zij het dat de theoretische fysicus Wolfgang Pauli zich wel ergerde aan Oppenheimers gebrek aan detail.

Waar werkten deze fysici in die tijd aan? Al voor de Tweede Wereldoorlog vonden kleine groepen fysici elkaar in hun zoektocht naar kernfusie en kernsplijting. Dat gebeurde onder meer in Nederland rondom de fysicus Hans Kramers, die grote indruk maakte op Oppenheimer. Hun vriendschap strekte zich zelfs uit tot hun families.

1938 was het jaar waarin fysici ontdekten dat uranium splijtbaar was. Dat werd het begin van de mogelijkheid tot kernenergie. Maar die ontdekking vormde ook de aanzet tot het ontwikkelen van kernwapens wereldwijd. In Engeland was Winston Churchill de grote promotor van het kernwapenprogramma.  In Amerika werd voor een dergelijk programma in het voorjaar van 1943 het Manhattan Project opgezet. In Los Alamos, New Mexico, ontstond een geheim laboratorium onder militair toezicht waar fysici en hun gezinnen zich vestigden. Aanvankelijk kwam Oppenheimer niet in aanmerking om directeur van het project te worden. Zo was hij geen experimenteel fysicus, maar een theoretische astrofysicus; hij had geen leidinggevende ervaring en stond hij bekend om zijn communistische sympathieĆ«n. Daar stond tegenover dat hij zeer intelligent was en dat gaf de doorslag om hem toch tot wetenschappelijk directeur te benoemen.

In minder dan drie jaar hadden de Verenigde Staten en Engeland de beschikking over de eerste kernwapens. Er werden twee bommen ontwikkeld, de plutoniumbom en de neutronenbom. Door de jarenlange geheimhouding werd Los Alamos beschouwd als het belangrijkste deel van het Manhattan Project. Pas de laatste jaren wordt het belang van de andere afdelingen onderstreept.

Robert Oppenheimer (links) en John von Neumann. Fotograaf: onbekend (public domain)

Het AEC

Om de toepassing van kernenergie in goede banen te leiden, stelde president Harry S. Truman (1884-1972) de Atomic Energy Act in werking. Een wetgeving voor gebruik van kernenergie. De oprichting van een speciale commissie, de Atomic Energy Commission (AEC) moest toezien op de toepassing  en ontwikkeling van kernenergie. Het Manhattan Project werd in dit kader overgedragen aan de AEC en verloor daarmee zijn militaire status. Robert Oppenheimer werd hoofd van de wetenschappelijke adviescommissie van de AEC.  De ontwikkeling van de H-bom leidde tot tegenstellingen binnen de AEC, omdat het eigenlijk geen tactisch wapen was, maar eerder beschouwd moest worden als een middel om veel burgers tegelijk te vermoorden. Bovendien zou de bom een wapenwedloop voortbrengen. Voor Oppenheimer had dit tot gevolg dat zijn communistische sympathieĆ«n hem weer parten speelden. Lewis Strauss, medelid van de AEC, anticommunist en fel tegenstander van de fysicus, wilde dat de veiligheidsstatus van Oppenheimer werd ingetrokken. Aanleiding was diens tegenstand tegen de waterstofbom.  Het kwam tot een verhoor, waarbij Oppenheimer een slechte indruk maakte door te bekennen dat hij in het verleden een vroegere verzonnen getuigenis had gegeven over benadering voor spionagewerk. Ook het verhaal dat hij mensen gesproken had die contacten onderhielden met het Sovjet-consulaat, bleek hij verzonnen te hebben. De hoorzitting vond plaats ten tijde van de heksenjacht tegen de communisten, ingezet door de Republikeinse senator Joseph McCarthy, die tot talrijke  vaak oneerlijke processen leidde. Ook deze hoorzitting kende, ondanks de leugens, geen eerlijk verloop en de uitkomst viel te verwachten. Oppenheimers status werd ingetrokken, hoewel die binnen korte tijd toch al zou verlopen.

ā€œIt should have been done the day after ā€˜Trinityā€™ā€

Op 18 februari 1967 overleed Robert Oppenheimer aan keelkanker. Ondanks dat de risicoā€™s van de uitkomst van het Trinity-experiment pas later tot hem doordrong, gaf Oppenheimer aan geen spijt te hebben van de ontwikkeling van de atoombom. Daar was toen noodzaak voor, was zijn mening. Niettemin besteedde de fysicus, die altijd bereid was tot overleg en discussie, de laatste jaren van zijn leven aan het bepleiten voor openheid en een wereldwijde uitwisseling van de nucleaire kennis. Hij was een groot voorstander van het maken van internationale afspraken om het gebruik van kernwapens zoveel mogelijk te vermijden. Toen Oppenheimer in een documentaire gevraagd werd naar zijn mening aangaande de voorstellen om onderhandelingen te beginnen die het verspreiden van kernwapens tegen moest gaan, luidde zijn antwoord: ā€œIt should have been done the day after ā€˜Trinityā€™.ā€

Opmerkelijk is de overeenkomst met de overpeinzingen van Marcus Karenin tijdens zijn laatste dagen in het boek The World Set Free dat de Britse schrijver H.G.Wells schreef in 1914. Daarin deed hij al de voorspelling over een soort wapen dat destructiever en oncontroleerbaarder was dan de wereld tot dan toe heeft gezien, namelijk het atoomwapen. Karenin, een van de wijzen van de nieuwe orde, stelt dat kennis en macht, en niet liefde, de essentiƫle roeping van de mensheid zijn en dat er geen absolute grens is aan kennis of macht.

ā€œDe atoombommen hadden de internationale problemen in de schaduw gesteld. Toen onze gedachten afdwaalden van de beslommeringen van onze directe behoeften, dachten we na over de mogelijkheid om het gebruik van deze vreselijke explosieven te stoppen voordat de wereld totaal vernietigd zou worden. Want het leek ons heel duidelijk dat deze bommen en de nog grotere vernietigingskracht waarvan ze de voorlopers waren, heel gemakkelijk alle relaties en instellingen van de mensheid zouden kunnen verbrijzelen.[ā€¦..]De morele schok van de atoombommen was een diepe schok geweest, en voor een tijdje werd de sluwe kant van het menselijke dier overmeesterd door het oprechte besef van de vitale noodzaak van wederopbouw.ā€

Splinters van de zon. Fragmenten uit leven en werk van J. Robert Oppenheimer is een goed overzichtelijk geschreven boek. Het boek is net zo tweeledig als als het karakter van Oppenheimer. Tussen de fragmenten uit het leven en werk van Robert Oppenheimer vervlechten de auteurs in deze zeer interessante publicatie tevens de ontwikkeling van de atoombom. Zij bieden een snelle inzicht in de persoon Robert Oppenheimer en in de ontstaansgeschiedenis van de atoombom, waarbij ze op toegankelijke wijze de werking van het atoom en de splitsing die nodig is om tot een bom te komen, uitleggen. Zeer aanbevelenswaardig boek.

Splinters van de zon. Fragmenten uit leven en werk van J. Robert Oppenheimer
Frans Kingma en Machiel Kleemans
Walburg Pers
ISBN paperback 9789464562231
Verschenen in juli 2023

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (ā‚¬ 19,99)
Bestel als e-book bij bol.com (ā‚¬ 9,90)

Annabel Junge
Annabel Junge
Annabel Junge (1961) is schrijfster, onderzoekster en recensent. Studeerde theologie, maar haar ware passie is schrijven en researchen over de Tweede Wereldoorlog.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in