Dit artikel van Erna van Koeven plaatsen we op 3 december 2013. Naar aanleiding van het overlijden van Huub Oosterhuis is het artikel geactualiseerd.
Toen ik in mijn omgeving vertelde dat ik de biografie van Huub Oosterhuis zou gaan lezen, kreeg ik een groot aantal verzoeken het boek te willen uitlenen. Ik merkte dat Oosterhuis voor zijn progressieve katholieke generatiegenoten veel heeft betekend, omdat hij hun de liturgie in het Nederlands heeft gegeven. Hij liet protestanten en katholieken zien dat een kerk een levende gemeenschap moet zijn waar iedereen verwelkomd wordt, een gemeenschap die niet anders kan dan politieke standpunten innemen tegen onrecht en onderdrukking. De generaties daarna, huidige veertigers en vijftigers, werden door hun ouders meegenomen naar missen en kerkdiensten, maar wisten niet goed meer wat ze daar te zoeken hadden. Hen heeft Oosterhuis helpen ontdekken dat er een andere taal is om het onzegbare te omschrijven dan de traditionele woorden van de kerk. Sommigen bezochten daarna zijn ekklesia of de Dominicuskerk in Amsterdam en zijn daar van zijn teksten gaan houden Of ze gingen naar de religieus-politiek-culturele centra die hij oprichtte.
Poëzie
Anderen zongen zijn teksten in protestantse en katholieke kerken overal in het land en hebben op die wijze kennisgemaakt met zijn poëzie. Wellicht heeft hij hen ertoe gebracht ook de gedichten te lezen van de dichters door wie hij zich zelf geïnspireerd voelde: Leo Vroman, Lucebert, Martinus Nijhoff, Ida Gerhardt.
Pater van Kilsdonk, Oosterhuis’ eerste leermeester, noemt Oosterhuis – als de hertaler van de Nederlandse liturgie – in alle kerken een grootse vernieuwer. ‘’Sommige van zijn liederen evenaren de zuiverste liturgische teksten die ooit geschreven zijn.’’ Literaire prijzen krijgt Oosterhuis nauwelijks. Waardering valt hem vooral in vrijzinnig christelijke kring ten deel. Hij ontvangt een eredoctoraat aan de protestantse Vrije Universiteit. Met name zijn toespraak bij de uitvaart van Prins Claus wordt breed gewaardeerd. Filosoof Ger Groot zegt in De Groene Amsterdammer: ‘’Niet vaak ontvouwt zich op de televisie in luttele minuten een literair meesterwerk.’’
Er is ook kritiek. Gerrit Komrij verwijt Oosterhuis dat hij alleen door in te spelen op onzekerheden en levensvragen aan zijn hoge verkoopcijfers komt. In 2010 blijkt dat door bisschoppelijke censors veel van zijn liederen in de ban worden gedaan, overigens evenals het werk van dichters als Ida Gerhardt of Willem Barnard. Eén van de censoren zegt: ‘’De liederen van Oosterhuis zijn enkel gericht op gerechtigheid, en niet op aanbidding.’’
Is Huub Oosterhuis bij de generaties boven de 40 bekend, bij jongeren lijkt dat minder het geval. Ze kennen zijn naam wel. Huub Oosterhuis: de vader van Trijntje en Tjeerd. Van Total Touch en The Voice of Holland. Ook dat is illustratief voor de manier waarop Oosterhuis in het leven staat. Zijn kinderen kregen alle ruimte hun eigen talenten te ontwikkelen.
Commotie
De grotendeels op interviews gebaseerd biografie van Oosterhuis die journalist Marc van Dijk ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag schreef, heeft al vóór verschijnen stof doen opwaaien. Oosterhuis vertelt in het boek dat Beatrix eens woedend was omdat zij van premier Rutte op instignatie van Wilders een aantal frases over verdraagzaamheid en solidariteit uit haar kersttoespraak moest schrappen. Er ontstaat eveneens commotie, omdat zijn vroegere vriend Ton van der Stap in de interviews die hij voor het boek geeft, de marxistische sympathieën van Oosterhuis sterk benadrukt. Deze beide incidenten doen het boek geen recht. Van Dijk geeft met De paus van Amsterdam op een prachtige manier inzicht in de ontzuiling die vanaf de jaren zestig in Nederland inzette. Met zijn muziek, poëzie en met de debatten en manifestaties die hij organiseerde verkende hij voor traditionele gelovigen en voor de bestaande kerken nieuwe wegen, richtingen die nog altijd actueel zijn in discussies over religiositeit in de 21e eeuw. In de overdenking tijdens de begrafenis van Prins Claus zegt hij:
‘Het woord ‘God’ komt ons in kerkdiensten soms te makkelijk over de lippen –weten we wie we daarmee bedoelen? We zouden kunnen afspreken dat we met ‘God’ bedoelen die Ene, die in de joodse Bijbel en in de geschriften over Jezus de pleitbezorger is van vluchtelingen, ballingen, van mensen wier rechten geschonden worden; die solidariteit en gerechtigheid wil, liever dan adoratie en mooie liederen. Zo staat geschreven in dat boek dat van alle schakeringen van christelijke godsdienst de bron en het ijkpunt zou moeten zijn.’’
Leven
Van Dijk beschrijft in zijn biografie het rijke leven van Oosterhuis. Oosterhuis werd geboren op 1 november 1933. Het was één uur ’s nachts en het onweerde. Zelf vertelt hij hoe zijn vader op zijn verjaardag steeds opnieuw zei: “Daar kwam hij aan, onder donder en bliksem.” De familie van Oosterhuis kwam oorspronkelijk uit Groningen en was protestants. Zijn doopsgezinde grootvader trouwde een katholieke vrouw uit Rotterdam en werd katholiek. Vanaf dat moment bezat de familie een katholieke tak. Oosterhuis’ zoon Tjeerd is genoemd naar de stamvader van de Groningse Oosterhuizen, een postbode uit Uithuizermeeden.
Hoewel hij twijfelde, onder andere omdat hij naar kinderen verlangde, trad hij in bij de Jezuïeten en werd priester. Al tijdens zijn studententijd schreef hij liederen, om liturgische teksten dichter bij de kerkgangers te brengen. In Amsterdam sluit hij zich aan bij de door Van Kilsdonk in 1960 opgezette studentenekklesia, waar hij experimenteert met liturgische liederen en teksten. Onder jonge priesters, vrienden van Oosterhuis, ontstaan problemen met het celibaat. Het leidt tot het uiteindelijke uittreden van velen, onder wie ook Oosterhuis. Enkele jaren later trouwt hij met de veel jongere Josefien Melief. Ze krijgen twee kinderen, Tjeerd Pieter en Trijntje. De strijd om de afschaffing van het celibaat leidt niet tot verandering in de katholieke kerk en ontwikkelt zich bij Oosterhuis langzamerhand tot een strijd om gerechtigheid. Hij begint de Chili Beweging, maakt zich sterk voor vluchtelingen en organiseert politieke discussies. Uit zijn liturgische teksten ontstaat Poëzie Hardop, een reeks voorstellingen waarin wordt gewerkt met de teksten van bekende dichters. Vanaf 1973 is ook Henk van Ulsen daarbij betrokken.
Oosterhuis’ huwelijk houdt geen stand. Ook latere relaties overleven niet zijn ongebreidelde drang om te gaan, te creëren, te vechten. Hetzelfde gebeurt met zijn projecten. Telkens moet hij verder. Van De Populier (De Balie) naar De Rode Hoed en door naar De Nieuwe Liefde. In de jaren negentig wordt hij lijstduwer van de SP.
Proloog
De biografie van Van Dijk is een prachtig monument geworden. De proloog is niet het sterkste deel van het boek. Van Dijk beschrijft een doopdienst van januari 2008 in De Rode Hoed waarin Oosterhuis voorgaat. Het optreden van Oosterhuis wordt afgezet tegen de katholieke traditie waaruit deze voortkomt. De auteur beschrijft het engagement van Oosterhuis in de teksten die hij uitspreekt, het ontbreken van wierook, misdienaren, attributen, een priesterlijk gewaad. Bij de beschrijving van de doop van een baby die ontroostbaar begint te huilen, zegt hij: ‘’De doop van een kind van een lesbisch echtpaar – aan dat gegeven wordt geen woord besteed.’’ Een versimpeling die gelukkig in het verdere boek de diepte krijgt die past bij de ontwikkeling die Oosterhuis heeft doorgemaakt. In 2008 heeft Oosterhuis zich immers al lang van het traditionele katholicisme losgemaakt. Hij is dan een pastor voor die katholieken en protestanten die er actief toe hebben bijgedragen dat hun kerk in de vijftig jaar daarvoor zo is veranderd dat er ruimte is voor iedereen, van welke religieuze, culturele achtergrond dan ook.
Abraham
Door allen die voor het boek worden geïnterviewd wordt gesproken over de zorg die Oosterhuis heeft voor zoveel mensen. Hij doopt een groot aantal kinderen en staat vele stervenden bij. Zijn teksten zijn vaak echte gebruiksteksten. Zo schrijft hij een lied voor de doop van Prins Friso, Ergens komt een kind vandaan, voor het huwelijk van Prins Friso en Prinses Mabel en voor de doop van hun kinderen. Henk Hillenaar, Jezuïet en vriend van Oosterhuis, beschrijft zijn werk als een ‘leerschool voor denken en voelen’. ‘’Wie jarenlang de liederen van Huub Oosterhuis zingt komt tot meer inzicht in zichzelf en in ‘religie’, in wat mensen onderling bindt.’’
Twee keer komt in deze biografie het bijbelse verhaal van Abraham voor die zijn zoon Isaäk moet offeren voor God, maar op het laatste moment van een engel krijgt aangezegd dat dit geschenk aan God geen doorgang hoeft te vinden. De eerste keer is dat wanneer pater Van Kilsdonk Oosterhuis zegt dat hij zijn toekomstige kinderen moet offeren voor het priesterschap en het celibaat dat daarmee onlosmakelijk is verbonden. De tweede keer spreekt Oosterhuis met Abel Herzberg over het verhaal. Herzberg heeft de opvatting dat het niet de stem van een engel is die Abraham zegt dat hij zijn zoon niet moet offeren. Het is zijn eigen stem, ‘’zoals in het algemeen de stem van God je eigen stem is.’’
Het leven van Oosterhuis lijkt zich tussen deze twee interpretaties te bewegen.
De paus van Amsterdam. Biografie van Huub Oosterhuis
Marc van Dijk
Atlas Contact
ISBN 9789045023366
Verschenen oktober 2013
Bestelinformatie
Alleen nog verkrijgbaar als e-book (€ 1,99)Recensies
Nels Fahner in Friesch Dagblad
Jos Palm in NRC