Het romaneske leven van de geniale Johannes Esser

Na de dood van zijn schoonmoeder ontdekte David de Poel in haar nalatenschap een archief vol brieven, memoires en andere documenten van haar vader: Johannes Fredericus Samuel Esser, grondlegger van de plastische chirurgie, schaakkampioen (1913), kunstverzamelaar met een feilloos oog voor aanstormend talent (Piet Mondriaan) en succesvol belegger.

Verder was Esser als vader nagenoeg afwezig, tot grote wanhoop van zijn tweede vrouw, die uit zijn vaak jarenlange verblijf in het buitenland niet anders kon concluderen dat hij zijn belangstelling voor haar innerlijke leven verloren had en zij niet meer was dan een oppas voor zijn kinderen. Esser zag dat anders. Hij had na de dood van zijn eerste echtgenote Olga Hazelhoff Roelzema (een tante van de Soldaat van Oranje) in Alida de Koning een zielsverwant gevonden, een maatje aan wie het goed brieven schrijven was. Daarin deed hij kond van zijn gestage vorderingen in de medische wetenschap. Esser maakte tijdens en na de Eerste Wereldoorlog furore als pionierend beoefenaar van de ā€˜structurele chirurgieā€™ in het Habsburgse Rijk. Ā 

Briljant

Esser gaf in die rol zijn minder briljante collegae in den vreemde, die hem in hun benepen amateurisme vaak dwars lagen, flink van katoen. Dat is tenminste het beeld dat opdoemt uit de memoires die De Poel in het nagelaten archief van Esser heeft aangetroffen. Zijn methodes om kaak- en neusreconstructies te maken waren briljant, maar zetten in zijn ogen ook kwaad bloed. Esser had nog nauwelijks ervaring opgedaan als chirurg, laat staan als plastisch chirurg, toch stak hij met kop en schouders boven de rest van het medisch team uit. Hij leerde het vak al doende in Wenen, door de mismaakte soldaten van het oostelijk front weer een aangezicht te geven.

Met schaken had hij dat ook. Toen hij van de plaatselijke melkboer in Leiden, waar hij opgroeide in een pleeggezin, het spelletje leerde spelen, versloeg hij al snel zijn leermeester. In 1913 werd hij Nederlands kampioen. Je kunt wel stellen dat Johannes Esser een genie was.

Met de lift omlaag

Volgens Arthur Schopenhauer woont het genie slechts een verdieping hoger dan de waanzin, en in het geval van Johannes Esser nam hij weleens de lift naar beneden. Althans, dat vermoeden rijst bij de lezer, als hij is aanbeland bij de laatste levensjaren van Esser. Die brengt hij door in Amerika, zijn gezin wederom achterlatend (alleen de oudste zoon uit het eerste huwelijk begeleidt hem in zijn oversteek naar de Nieuwe Wereld, op de vlucht voor de oorlog in Europa). Het thuisfront laat hij weten bezig te zijn aan een boek dat alle andere boeken overbodig maakt. Een briljante synthese tussen Darwin en Einstein, en tussen dode en levende materie. Opereren doet hij niet meer. Ook in Amerika zijn vakbroeders vooral ā€˜tegenstandersā€™ die ā€˜hoopten dat hij fouten zou makenā€™, terwijl vaktijdschriften orders kregen zijn wetenschappelijke bijdragen niet meer te publiceren, zo laat hij de eenzame Alida weten. Wel zoekt hij een eiland waar hij ā€“ bij wijze van vrijstaat ā€“ heer en meester kan zijn over een internationaal plastisch instituut. Alleen een koning kan zijn levensenergie volledig wijden aan zijn levensdoel, daarom wil hij koning zijn. Totaal van het padje, denkt je als lezer, al houdt de biograaf zich op de vlakte over de geestelijke toestand van zijn protagonist. Esser overlijdt op 3 augustus 1946 berooid in Chicago aan een hartstilstand.

Verantwoording

David de Poel wilde het leven van Esser ā€˜benaderen als romanschrijver en niet als wetenschappelijk biograafā€™, schrijft hij in zijn nawoord. Zo hoopte hij Esser ā€˜dicht op de huid te kunnen zitten, met hem mee te kunnen levenā€™. Zijn biografie moest een welkome aanvulling zijn op het in zijn ogen droge feitenrelaas dat Ton Nelissen in 2002 over het leven van Esser publiceerde. Het jammere is alleen dat De Poel de lezer niet betrekt in de inhoud van het archief. Een verantwoording ontbreekt nagenoeg, een notenapparaat is afwezig. Zo wordt het gissen waar Esser spreekt en waar zijn biograaf. Een biografie onderscheidt zich nu eenmaal van fictie door haar verantwoording. Op welke buitentekstuele werkelijkheid beroept de auteur zich? Een romanschrijver hoeft dat niet te doen, een biograaf spreek je er wel op aan. Meermaals bekroop me het gevoel de memoires van Esser te lezen, zonder werkelijk weerwoord te krijgen van zijn biograaf. Wanneer in een biografie een mus van het dak valt, wil een geoefende lezer het hoe, waar en waarom daarvan weten. En hij wil enigszins doordrongen raken van de urgentie van het feit. Ook die ontbreekt zo hier en daar in deze biografie. Dat doet aan het talent van David de Poel niets af. Hij heeft een fijne pen. Trouwens, ook een fijn penseel. Het portret van Esser op de cover is van zijn hand.

Ik wil koning zijn. De lotgevallen van het genie Johannes Esser
David de Poel
Prometheus
ISBN paperback 9789044648270
ISBN e-book 9789044657029
Verschenen in maart 2024

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (ā‚¬ 25,99)
Bestel als e-book bij bol.com (ā‚¬ 15,99)

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in