De vitaminepioniers Christiaan Eijkman en Gerrit Grijns

Op de lagere school leerden we vroeger over twee vreselijke ziektes die nauw verbonden waren met onze koloniale geschiedenis. De ene was scheurbuik, een naam die alleen al bij het aanhoren akelige associaties opriep. Die ziekte werd vooral waargenomen bij zeelieden op hun verre reizen naar de Oost, als ze geen verse groenten en fruit aten. De andere had een heel exotische naam: beriberi. Beriberi kwam heel veel in Nederlands-Indiƫ voor en leidde tot hartfalen en verlammingen waar vaak de dood op volgde. De afschrikwekkende verhalen over deze ziektes, die in onze contreien nauwelijks voorkwamen, waren vooral bedoeld om ons te stimuleren gezond te eten en daarbij op de noodzakelijke vitamientjes te letten.

De ontdekking van vitamines is eigenlijk nog helemaal niet zo oud. Pas in 1929 werden de ontdekkers met een Nobelprijs beloond. De vitaminepioniers van de wetenschapshistoricus Rob van den Berg beschrijft in detail het fascinerende en soms ook ontluisterende verhaal achter die ontdekking en laat zien hoe slechts Ć©Ć©n van de twee Nederlandse ontdekkers met de prestigieuze prijs er vandoor ging.

Artsen in Nederlands-Indiƫ

Tegen het einde van de negentiende eeuw werd de onderwijzerszoon Christiaan Eijkman door de Nederlandse regering als arts bij het Militaire Hospitaal in Batavia aangesteld om de oorzaak van de ziekte beriberi te onderzoeken. De politiek vond dat hard nodig, omdat er bijna meer militairen aan de ziekte overleden dan bij de onderdrukking van opstanden in de kolonie.

Om achter de oorzaak te komen probeerde Eijkman de ziekte over te brengen op proefdieren. Bij toeval ontdekte hij dat kippen met beriberi beter werden als ze ongepelde in plaats van gepelde rijst aten. Dat toeval had hij aan de kok te danken die vond dat kippen de gepelde rijst (een statussymbool) niet ā€˜verdiendenā€™. Maar Eijkman was wel zo slim om direct te veronderstellen dat er iets in het zilvervliesje moest zitten dat kippen voor hun voeding nodig hadden. Naar het wat en het waarom moest hij nog gissen.

Aanvankelijk zocht hij in lijn met nieuwe inzichten in de gezondheidsleer de oorzaak in een bacterie die beriberi zou veroorzaken. Vervolgens dacht hij aan een gifstof die zich in de krop van kippen uit zetmeel zou vormen. Maar elke poging om uit te vinden wat die ā€˜anti-beriberifactorā€™ nu precies inhield, liep stuk. Aan de nauwkeurigheid waarmee hij zijn proeven met kippen deed, lag het niet. De heersende doctrine dat mens en dier genoeg hadden aan koolhydraten, vetten, eiwitten en mineralen belemmerde hem het zicht op een alternatieve verklaring voor de oorzaak.

Daar kwam uiteindelijk zijn assistent en opvolger Gerrit Grijns mee. Volgens hem was beriberi niet het gevolg van een bacterie of gifstof, maar van iets dat ontbrak in de voeding: ā€˜een deficit, een partiĆ«elen hongerā€™. Dat inzicht was revolutionair. Hij publiceerde daarover in het Nederlands: voor het eerst in 1901 in het Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlands-IndiĆ«. Andere wetenschappers waaronder Eijkman, inmiddels een vooraanstaand hoogleraar en zelfs rector aan de Utrechtse universiteit, zouden dat idee van een tekort lange tijd bestrijden als onzin. Zij konden het maar nauwelijks geloven dat er buiten de genoemde voedingsstoffen nog een stofje was dat essentieel was voor onze gezondheid. Daarover werd in Nederland en daarbuiten lange tijd flink geruzied.

Grijns slaagde er zelf nooit in om dat stofje, dat later de naam kreeg van ā€˜vitamineā€™, te isoleren. Dat lukte uiteindelijk in 1926 twee Nederlandse artsen wel. Rond die tijd was de gedachte van vitamines wel al in brede kring geaccepteerd.

Christiaan Eijkman (van links naar rechts) en Gerrit Grijns (public domain)

Nobelprijs

Hoewel vanaf 1914 het zogenoemde vitamineonderzoek regelmatig in aanmerking leek te komen voor een Nobelprijs, kwam het er steeds niet van. Soms werd aangevoerd dat de eerste ontdekking te lang geleden was, andere keren kwam men er niet uit wie dan de feitelijke ontdekker of ontdekkers waren. In 1929 was het eindelijk zo ver, dat men de betekenis erkende van een ontdekking die miljoenen levens gespaard heeft. Toen was de naam van Grijns inmiddels al wat uit beeld geraakt, mede door het feit dat hij voornamelijk in het Nederlands had gepubliceerd.

Alleen Eijkman met nog vier andere buitenlandse onderzoekers werden in eerste instantie genomineerd. De prijs ging uiteindelijk naar Eijkman en de Brit Hopkins, die volgens het NobelcomitĆ© ook bijgedragen had aan de ā€˜triomf van de vitaminedoctrineā€™. Grijns liep daardoor een belangrijke erkenning van zijn werk mis. Helaas had Eijkman niet de grootsheid om Grijns te laten delen in zijn prijs. Hij ging zelfs zo ver dat hij geringschattend over de invloed van Grijns deed, terwijl hij nota bene nog kort voor de Nobelprijs twijfels bleef houden over diens revolutionaire idee. Een behoorlijke misser, die Rob van den Berg in zijn boek probeert recht te zetten door Grijns enig eerherstel te geven.

Een boeiende zoektocht

De vitaminepioniers is niet alleen een boeiende zoektocht naar de geboorte van een belangrijke ontdekking, maar ook naar de redenen achter de miskenning van Grijns. Rob van den Berg laat zien hoe doorbraken in de wetenschap ontstaan en wie er allemaal bij betrokken zijn. Hij maakt duidelijk dat een doorbraak niet het werk is van een of twee geniale geesten wier uitkomsten direct juichend worden ontvangen. Volgens hem is wetenschap een moeizaam en collectief proces van zwoegen, falen, verkeerde wegen inslaan, vasthouden aan gevestigde ideeĆ«n en eindeloze discussies. Soms zijn nieuwe inzichten ook sterk afhankelijk van toevalligheden, zoals bij het experiment met de kippen. Maar het vraagt wel een oplettende geest om daar gebruik van te maken. De beide artsen die de bewuste vitamine bij beriberi (B1) uiteindelijk wisten te isoleren, waren zich bewust dat er ook helpers in de schaduw aan te pas kwamen. Zij bedankten daarom de mensen die hadden meegewerkt aan het proces om grote bergen rijst te ontdoen van hun vliesjes om het ultrakleine stofje te extraheren, hoewel zij daar weer wel de toen gangbare term ā€˜inlandscheā€™ helpers voor gebruikten. Des te opvallender dat Eijkman niet eens zijn opvolger Grijns wist te roemen.

Net als bij zijn eerdere boeken, zoals Een gedreven buitenstaander, weet Van den Berg zijn wetenschapshistorische verhaal pakkend te vertellen en ook allerlei medische termen helder uit te leggen. Zijn beschrijving van de verschillende karakters, de discussies, de aard van de (tegengestelde) experimenten en het publieke rumoer rond het zoeken naar de waarheid komen goed uit de verf. Op sommige momenten heb je als lezer zelfs het gevoel dat je een spannende detective leest.

De vitaminepioniers. Hoe twee Nederlandse artsen de vitamines ontdekten en Ć©Ć©n er met de Nobelprijs vandoor ging
Rob van den Berg
Prometheus
ISBN paperback 9789044654400
ISBN e-book 9789044654417
Verschenen in maart 2024

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (ā‚¬ 25,99)
Bestel als e-book bij bol.com (ā‚¬ 15,99)

Sjoerd Karsten
Sjoerd Karsten
Sjoerd Karsten is emeritus-hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn proefschrift, Op het breukvlak van opvoeding en politiek. Een studie naar socialistische volksonderwijzers rond de eeuwwisseling verscheen in 1996. Hij publiceerde een biografie over de 'rode bovenmeester' Adriaan Gerhard. Sjoerd is een fervent wandelaar, getuige zijn trektocht door Nederland vanaf het najaar van 2012.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in