Geen kijker, maar kapstok. Het levensverhaal van sterrenkundige Gerhard Fockens

Viering van het tweede eeuwfeest van de Utrechtse hogeschool in 1836

Medisch historicus Mart van Lieburg verdiepte zich, tot op ‘microniveau’, in het leven van een geniale domineeszoon uit de negentiende eeuw: Gerhard Fockens. De hemelvorser is een breed uitwaaierend boek geworden waarin de vergeten sterrenkundige Fockens een bijrol vervult.

Als briljante zoon van een ambitieuze predikant leek voor Gerhard Fockens (1810-1870) een glanzende carrière weggelegd als theoloog. Als kind las hij Nieuwe Testament al in het Grieks. Slechts dertien jaar oud was hij, toen hij in Utrecht Godgeleerdheid ging studeren. Tijdens de voorbereidingen voor deze studie bleek ‘de Benjamin der Akademie’ over een talent voor mathematica te beschikken. Hij verdiepte zich verder in de wis-, natuur- en sterrenkunde. Tot een promotie is het echter, zelfs na meer dan twaalf jaar studeren, nooit meer gekomen. Toen Gerhard eind 1830 een functie kreeg als observator aan de Utrechtse Sterrenwacht, leek zijn wetenschappelijke carrière toch van de grond te komen. Tijdens koude en eenzame nachten op de Smeetoren observeerde hij onder meer de verschijning van de komeet van Halley in 1836. Een publicatie hierover mislukte echter en zijn waarnemingen bleken op vergissingen te berusten.

Gerhard Fockens’ belangrijkste wapenfeit waren vier gouden medailles voor academische prijsvragen, uitgeschreven door de universiteiten. Dat was een unieke prestatie. Twee studenten hebben zijn prestatie ooit geëvenaard: zij werden hoogleraar. Fockens schreef het antwoord op de laatste prijsvraag in slechts drie weken ‘in toestand van volslagen krankzinnigheid’. Die psychose was de voorbode voor een opname, in 1839, in het Utrechtse Krankzinnigengesticht. Het kwam nooit meer goed. Tot 1850 verbleef hij, eerst in Utrecht en daarna in Zutphen, in psychiatrische inrichtingen, vermoedelijk vanwege schizofrenie. Gerhards ster was uitgedoofd. Na een jarenlang verblijf bij familie in Sneek en Jutrijp werd hij in 1866 opgenomen in Ermelo, waar hij in 1866 stierf.

Thema’s

De hemelvorser is opgezet als thematische biografie, binnen een chronologische structuur. In het hoofdstuk over de afkomst, jeugd- en schooljaren bespreekt Van Lieburg uitvoerig het toenmalige schoolsysteem, ook de scholen waar Gerhard niét naar toe ging. De bladzijden over het studentenleven gaan onder meer over het Friese studentengezelschap ‘Sneca’, een van de weinige plekken waar Gerhard echt gelukkig lijkt te zijn geweest. Tot zijn verdriet mocht hij van zijn vader niet met de studentenmilitie ‘De Utrechtse Jagers’ mee om de Belgische opstand neer te slaan.

In zijn inleidende hoofdstuk legt Van Lieburg uit welke etiketten er zijn voor een ‘afwijkend intellect en gestoorde psyche’ en het verband tussen religie en psychiatrie. Ook wil Van Lieburg ‘een bijdrage leveren aan de ontginning van het nog grotendeels braakliggende landschap van de Nederlandse psychiatriegeschiedenis’. In het hoofdstuk ‘Gestoorde geestvermogens’ wijdt hij interessante bladzijden aan het dagelijks leven in de krankzinnigengestichten waar Gerhard verbleef, compleet met namenregisters van zijn medepatiënten in de tweede klasse. Wat ik vervolgens miste, was een duiding van de behandeling die Gerhard Fockens daar onderging. Wat was het effect van de – mijns inziens gruwelijke – braakmedicatie die hij in Utrecht kreeg? Waarom kon hij uiteindelijk toch naar huis? Wellicht zwegen de bronnen hierover, maar Van Lieburg waagt zich in zijn boek wel vaker aan gissingen.

Als Gerhard Fockens zich terugtrekt uit de wereld, richt Van Lieburg zijn kijker op de andere leden van de familie Fockens, zoals Gerhards zusters Henriette en Titia, die een christelijke naai- en breischool oprichtten in Sneek. Ook de lotgevallen van zijn wél geslaagde broers Herman, Bert (beiden predikant) en Eppo (militair), zijn zus Dientje en de kleinkinderen Fockens passeren de revue. De hemelvorser is dan ook als een familiebiografie te lezen, met vader Lucas Fockens als dominante pater familias.

Mentoren

Naast zijn lievelingsbroer Bert en zijn vader, stond Gerhard Fockens onder de invloed van toonaangevende figuren in de theologische en wetenschappelijke wereld van de jaren twintig en dertig. Veel aandacht heeft Van Lieburg voor de mentoren van Gerhard Fockens: zijn hoogleraar Gerrit Moll, de fascinerende theoloog Hermann Kohlbrugge en Gerhards Utrechtse behandelaren Jacob Schroeder van der Kolk en Jean Ramaer. Een ‘pastorale glansrol’ is weggelegd voor ds. Witteveen, die Gerhard liefdevol opnam in het ‘Huis van Barmhartigheid’ van zijn Zendingsgemeente in Ermelo.

Gerrit Moll en Hermann Kohlbrugge

Gerhards geestelijke crisis van 1833 viel samen met een turbulente periode in het Nederlandse protestantisme, die leidde tot de Afscheiding van zelfstandige gereformeerde kerken in 1834. Vader Fockens bleef in de Hervormde Kerk, maar profileerde zich steeds meer als orthodox predikant. De opkomst van het Friese Réveil speelt een grote rol in het boek. Talloze namen van predikanten, hun echtgenotes en andere familieleden komen voorbij. Overal ziet en noteert Van Lieburg verbanden. Gefascineerd schrijft hij:

‘In de wereld van het Réveil wordt men telkens weer verrast door zulke familierelaties en sociale netwerken.’

In deze zin herken je de gedreven onderzoeker, maar als lezer kun je het enthousiasme over zulke vondsten niet altijd delen. Mij duizelde het in ieder geval nogal eens.

Mijn grootste bezwaar betreft echter niet deze vergaande detaillering (Van Lieburg heeft zelfs uitgezocht met welke diligencefirma Gerhard van het Utrechtse naar het Zutphense gesticht werd vervoerd), maar de opbouw van de biografie. Door de thematische aanpak wemelt het boek van de vooruitwijzingen als ‘hierover later meer’ en ‘we zullen hem later nog tegenkomen als…’. Dat wreekt zich vooral in het hoofdstuk over de studiejaren van Gerhard Fockens. Telkens is het duidelijk dat zijn studie vertraging oploopt door psychische problemen, waarover later meer… Dat haalt het leesplezier uit het relaas en dat is jammer, want het leven van Gerhard Fockens was beslist tragisch en turbulent genoeg om meeslepend te vertellen. De bemoedigende, maar ook strenge brieven van zijn vader Lucas Fockens, die zijn wonderkind steeds verder zag afglijden, bevatten bijvoorbeeld aangrijpende passages.

Meerwaarde voor academisch publiek

De hemelvorser is prachtig vormgegeven en bevat zorgvuldig gekozen afbeeldingen. De vele details, de voorbeeldige verantwoording en de twaalf bijlagen maken De hemelvorser tot een interessant en erudiet werk voor een academisch publiek. De combinatie van sterrenkunde en theologie is origineel en biedt grote meerwaarde voor de wetenschapsgeschiedenis. Voor een breder lezerspubliek is dit imposante boek echter minder geschikt. Ten eerste heb je voor een goed begrip van de tekst gedegen kennis van de protestantse denominaties en het bijbehorende vocabulaire nodig en méér dan een paar jaar natuurkunde op VWO-niveau. Ten tweede is De hemelvorser nauwelijks een biografie te noemen. Ondanks de speurzin van Van Lieburg is het bronnenmateriaal toch te beperkt om je werkelijk in te kunnen leven in de getroebleerde student. De belofte uit de flaptekst: ‘De kijker die bij Fockens op de hemel was gericht, wordt in deze biografie scherp gesteld op Fockens zelf’ wordt mijns inziens dan ook niet waargemaakt. Van Lieburg geeft het zelf toe als hij in het hoofdstuk ‘Kerkelijke positie en religieuze ontwikkeling’ verzucht: ‘In de hectiek die volgde is het niet gemakkelijk de focus op de lotgevallen van Gerhard gericht te houden.’

De hemelvorser is een interessant boek over de sterrenkundige, theologische en psychiatrische wereld van de jaren dertig van de negentiende eeuw, met het treurige levensverhaal van Gerhard Fockens als kapstok. Tekenend is dat Van Lieburg geen portret van Gerhard heeft kunnen vinden. Alleen op een Herinneringsprent ter gelegenheid van het tweede eeuwfeest van de Utrechtse hogeschool in 1836 is Fockens, die vaandeldrager van de faculteit wis- en natuurkunde was, onherkenbaar afgebeeld in de menigte studenten. Zelfs op het hoogtepunt van zijn academische carrière was de kijker niet op hem gericht.

De hemelvorser. Gerhard Fockens (1810-1870)
Mart van Lieburg
Uitgeverij Matrijs
ISBN 9789053455500
Verschenen in juni 2019

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 29,95)
Petra Teunissen-Nijsse
Petra Teunissen-Nijsse werkt als freelance redacteur, journalist en biografisch onderzoeker. Zij publiceerde over Louis Couperus, Carry van Bruggen en Clare Lennart. In juni 2017 promoveerde zij op het proefschrift Voor ’t gewone leven ongeschikt. Een biografie van Clare Lennart. Haar tekstbureau heet Leven in Woorden

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in