Ivo Samkalden (1912-1995), jarenlang burgemeester van Amsterdam, was een veelzijdig rechtsgeleerde en gedistingeerd socialist. Altijd gesoigneerd gekleed: pak, stropdas, manchetknopen, het weinige haar keurig gekamd. Hij sprak met een zachte, beschaafde stem, vaak in lange, onberispelijke volzinnen, die best hier en daar een welgeplaatste punt hadden mogen krijgen.
In zijn geleerde breedsprakigheid leek hij wel op de roomse CDA-politicus Dries van Agt, maar dan zonder diens stilistische brille en – somtijds – briljante gevatheid.
Samkalden had een “receptief gevoel voor humor” schrijft biograaf Martijn van Empel in Ivo Samkalden, een rechtlijnig democraat, wat vermoedelijk betekent dat hij mensen niet aan het lachen kon maken.
Hij was “extreem intelligent” en een workaholic met een geringe behoefte aan slaap. Eenmaal wakker werkte hij onafgebroken. Hij keek – als topambtenaar en minister – een beetje neer op mensen die ’s avonds naar huis gingen zonder een volle aktetas met nog te lezen stukken.
Om zich te ontspannen las hij wel eens een detective en speelde hij een potje tafeltennis. Ook schaakte hij graag, op een behoorlijk niveau. In bed verdiepte hij zich in schaaklectuur, kussen in de rug. In zijn Amsterdamse tijd moest hij knarsetandend zijn meerdere erkennen in Provo en Kabouter Roel van Duijn, die veel beter schaakte dan hij.
Voor- en tegenspoed
Hij was meer dan 50 jaar getrouwd met ‘Bum’, een van de dochters van professor Meijers, de Leidse rechtsgeleerde die in 1940 werd getroffen door een beroepsverbod van de Duitse bezetter omdat hij Joods was. De moedige toespraak waarin professor Cleveringa het voor hem opnam, was een van de eerste grootse daden van verzet in Nederland.
Samkalden, zelf ook Joods, had geluk dat hij in het buitenland woonde toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Daardoor ontkwamen hij en zijn vrouw aan vervolging.
Vlak na de huwelijksvoltrekking in 1938 waren ze naar Nederlands-Indië vertrokken. Ivo had Indologie gestudeerd en was opgeleid tot bestuursambtenaar. Het echtpaar kreeg er twee kinderen, Robert en Jaapje.
In 1942 werd Indië door Japan overvallen en Samkalden zat enkele jaren in een Jappenkamp, gescheiden van zijn vrouw en kinderen die in een ander Jappenkamp werden opgesloten. Het gezin doorstond de zware beproeving, maar Jaapje overleed op 6 februari 1946 thuis in Leiden aan de gevolgen van mazelen, vijf jaar oud. Later kregen de Samkaldens nog twee kinderen: Daan en Noor.
In de eerste jaren na de bevrijding van Indië was Samkalden namens Nederland nauw betrokken bij de moeizame onderhandelingen met de Republiek Indonesië over dekolonisatie en de overdracht van de soevereiniteit.
Terug in Nederland
In 1947 keerde hij terug naar Nederland, bitter teleurgesteld dat onwil en onbegrip aan beide kanten een vreedzame overeenkomst en een nieuwe start in de weg stonden.
Hij ging werken voor PvdA-minister van Landbouw en Voedselvoorziening Sicco Mansholt, werd bezield door diens enthousiasme voor Europese samenwerking, om te beginnen op landbouwgebied, en door diens streven naar Europese eenwording. Samkalden ontpopte zich als een overtuigd Europeaan en voelde zich als een vis in het water bij de ontwikkeling van Europese wet- en regelgeving.
Hij leek zijn bestemming te hebben gevonden, werd het gezaghebbende boegbeeld van het Leidse Europa Instituut, maar kon de lokroep van een politieke loopbaan niet weerstaan. IJdelheid speelde daarbij een rol, zei zijn vrouw. Hij die in de beslotenheid van de studeerkamer het liefste nadacht en schreef over juridische kwesties, trad in de volle openbaarheid en was twee keer, betrekkelijk kort, minister van Justitie voor zijn partij, de PvdA.
Oorlogsmisdadiger vrij man
Misschien wel zijn belangrijkste politieke wapenfeit was de omstreden vrijlating in 1966 van Willy Lages, de Duitse oorlogsmisdadiger die verantwoordelijk was voor de deportatie van meer dan 100.000 Nederlandse Joden. De SS’er was ter dood veroordeeld, maar onder druk van koningin Juliana was de straf omgezet in levenslang. Toen bij hem darmkanker werd vastgesteld en artsen verklaarden dat hij nog maar kort te leven had, besloot Samkalden hem te laten gaan. Lages verdween naar Duitsland, waar hij, na een succesvolle operatie, nog vijf jaar leefde.
Samkalden kwam in de Tweede Kamer onder vuur te liggen en vooral het CPN-Kamerlid Marcus Bakker had felle kritiek. Hij verdedigde zich door te zeggen dat hij had gehandeld uit een principiële zorg voor de rechtsstaat. Het ging in het geval Lages om strafonderbreking en uitdrukkelijk niet om gratie, zei hij.
Samkalden bracht verder als principieel punt naar voren dat “zinloze tenuitvoerlegging van straf” moet worden vermeden.
“In het gezicht van de dood kunnen omstandigheden optreden, die aan de tenuitvoerlegging van de straf de zin ontnemen. (..) Dan houdt naar de beginselen van ons recht straftoepassing op nog langer rechtstoepassing te zijn.”
Voor sommigen in Nederland, schrijft Van Empel, is het besluit van Samkalden om Lages vrij te laten een blijvende smet op zijn naam.
Rookbommen en oproer
Als minister van Justitie in het kabinet-Cals had hij nog een ander hoofdpijndossier: de openbare orde in Amsterdam. Er waren tal van incidenten en gebeurtenissen (rookbommen bij het huwelijk van prinses Beatrix en Claus von Amsberg, het bouwvakkersoproer, de Provo-beweging) waar burgemeester Van Hall en de andere gezagsdragers in de hoofdstad om allerlei redenen geen greep op kregen. Toen uiteindelijk het doek viel voor Van Hall, (mede door de film Omdat mijn fiets daar stond van Louis van Gasteren) kwam de weg vrij voor een nieuwe burgemeester die minder regentesk en star zou moeten opereren.
De keuze viel op Samkalden, die zich als minister al intensief met de bestuurlijke wanorde in Amsterdam had bemoeid. Kort daarvoor was het kabinet-Cals gevallen en Samkalden leek aanvankelijk terug te keren op het oude nest: het Leidse Europa Instituut. Maar ook nu kon hij de lokroep van een belangrijke functie in het overheidsbestuur niet weerstaan.
Tien jaar, van 1967 tot zijn pensionering in 1977, was Samkalden burgemeester van Amsterdam. Hij werd gezien als een man van ‘law and order’, met uitstekende contacten in Den Haag. Hij vroeg en kreeg geld om de Amsterdamse financiën gezond te maken en regelde een directe telefoonlijn met de premier om in geval van calamiteiten in de stad meteen overleg te kunnen voeren, bijvoorbeeld over extra politiebijstand. Verder kreeg hij van de gemeente een budget voor een eigen kring van medewerkers, een persoonlijk kabinet.
Saneren en moderniseren
Samkalden probeerde als burgemeester de stedelijke economie te stimuleren en de haven van de stad beter toegankelijk te maken. Geleidelijk, schrijft Van Empel, verplaatste het accent zich in Amsterdam van de industriële sector naar de commerciële dienstverlening.
Er waren tal van ingewikkelde dossiers die veel losmaakten: de bouw van de Bijlmermeer, de aanleg van de metro en daarmee samenhangend de afbraak van woningen in de Nieuwmarktbuurt, de bezetting van het Maagdenhuis door studenten en de ‘Damslapers’.
Verder moest Samkalden zijn partijgenoten in de PvdA het hoofd bieden, wat niet eenvoudig was. Zelf was hij van nature een bestuurder die boven de partijen wilde staan. Hij had niets gemeen met socialistische scherpslijpers die hem op de vingers keken. Ze zagen in hem een ouderwetse regent, en dat was geen compliment.
Hij voelde er niets voor om, op hun verzoek, de macht van het ambtelijk apparaat op het stadhuis te breken en de macht “naar de wijken te brengen”. In plaats daarvan zorgde hij ervoor dat de stad bestuurbaar bleef.
Socialistische machtspolitiek
Na de gemeenteraadsverkiezingen in 1974, die door de PvdA glansrijk waren gewonnen, zat Samkalden in een lastig parket. Zijn partij drong aan op een Progressief Akkoord, mede om de macht van de confessionelen te breken, net zoals premier Den Uyl dat in de landspolitiek probeerde. Het idee was dat de PvdA-achterban het optreden van zijn gemeenteraadsfractie en wethouders continu in de gaten zou gaan houden. Samkalden wist ook deze partijpolitieke en bestuurlijke klip bekwaam te omzeilen.
Bloedbad voorkomen
Aan de bezetting van het Indonesische consulaat in Amsterdam in december 1975 door gewapende Molukkers, kwam zonder bloedvergieten een einde. Dat was vooral de verdienste van Samkalden. In het crisiscentrum was de indruk ontstaan dat de bezetters hun gijzelaars wilden doden. Maar Samkalden, die Maleis sprak, luisterde de gesprekken van de Molukkers nog eens af en concludeerde dat de bezetters helemaal niet van plan waren gijzelaars te doden. De bestorming werd afgeblazen.
In 1977 ging Samkalden met pensioen. Hij bleef in Amsterdam wonen, was nog lange tijd actief in allerlei bestuurlijke functies en werd vanwege zijn verdiensten onder meer benoemd tot minister van Staat. Hij overleed in Amsterdam op 11 mei 1995 na een pijnlijk proces van fysieke aftakeling, schrijft Van Empel.
Zijn leven lang was Samkalden socialist gebleven. Het socialisme zag hij als de beste weg naar een rechtvaardige samenleving. Hij vond het daarom ook belangrijk om vast te houden aan de viering van 1 mei, een goede gelegenheid om op “feestelijke wijze een dam op te werpen tegen egoïsme en conservatisme”.
Ivo Samkalden, een rechtlijnig democraat
Martijn van Empel
Prometheus
ISBN 9789035144866
Verschenen in oktober 2019
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 29,99)Koop bij Athenaeum Boekhandel Bestel als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 29,99)