Biografie van Connie Patijn (1908-2007) vooral bepaald door twintig verhuisdozen archiefmateriaal

De historicus Herman de Liagre Böhl is een ervaren biograaf, die boeiende boeken heeft geschreven, onder meer over Herman Gorter, Floor Wibaut, Heiko Miskotte en over zijn eigen vader Frans de Liagre Böhl. Daarom is het teleurstellend dat zijn nieuwste boek moet worden bestempeld als een gelegenheidswerk. Het is een handzame levensbeschrijving van Constantijn Leopold Patijn (1908-2007), ambtenaar, politicus, hoogleraar en vooral netwerker in kerkelijke en internationaal-politieke organisaties.

Geen verhalende biografie

Deze biografie voldoet niet aan de eisen die H. de Liagre Böhl heeft geformuleerd in zijn kritische overzichtsartikel van een zestal biografieën dat hij in 2000 in Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden (BMGN) publiceerde. De auteur van een bevredigende biografie moet volgens hem beschikken over een literaire pen, wetenschappelijke accuratesse, een analytisch plus verklarend concept over de persoon en diens werk, en de vaardigheid om de persoon te plaatsen in de context van zijn tijd.

De jongste zoon Albert Patijn heeft de biograaf twintig verhuisdozen met archiefmateriaal van en over zijn vader geleverd, vooral brieven, artikelen en brochures. Hoewel de auteur met hem en enkele andere familieleden gesprekken heeft gevoerd, is daar weinig van terug te vinden. Het boek wordt vooral bepaald door het archiefmateriaal. De Liagre Böhl heeft zich als het ware door zijn bronnen op sleeptouw laten nemen. De vele ellenlange citaten, gelardeerd met verhandelingen die nogal eens zijn ontleend aan Wikipedia, heeft de auteur niet verwerkt tot een verhalende biografie. De auteur heeft dit maal niet de literaire pen gehanteerd, waarover hij wel degelijk beschikt. Het boek lijkt het product te zijn van een weinig geïnspireerde haastklus, waar ook een moeizame compositie en een aantal slordigheden op wijst.  

Connie Patijn (links) en Louis Emmerij (rechts) tyijdens een persconferentie van de Adviesraad Ontwikkelingssamenwerking © Anefo / Bert Verhoeff (cc0)

Gelijkmatig en weinig spectaculair

Voor het schrijven van een levendige en boeiende biografie was ook een handicap dat Patijn wel veel heeft gezien op het terrein van politiek, bestuur, kerkelijk leven en universitair bestaan, maar dat zijn leven te gelijkmatig en te weinig spectaculair is geweest om daarover boeiend te kunnen schrijven. Zijn ideeën over bestuur, internationale politiek en geloof, de drieslag die in zijn leven domineerde, waren ook niet erg origineel. Van een goed uitgewerkt analytisch plus verklarend concept over de persoon en diens werk is mijns inziens in elk geval geen sprake.

Patijn kwam uit een patricische familie, zijn vader bekleedde de functies van thesaurier-generaal en secretaris-generaal. Zelf werkte hij op verschillende ministeries, maar hij drong niet door tot de hoogste ambtelijke posten en zijn carrière had hem niet gebracht wat hij ervan verwacht had.  Hij toonde duidelijk politieke aspiraties en maakte in 1951 deel uit van een groep prominente PvdA-leden, veelal ambtenaren, die de partij te weinig internationaal gericht vonden en zich daarover in een brief aan het partijbestuur richtten. De invloed van de tien “briefschrijvers” was echter gering, ze werden met hun kritiek door de partijtop niet serieus genomen.

Onbeantwoorde vragen

De lezer van deze biografie blijft nogal eens zitten met onbeantwoorde vragen, die toch wel voor de hand liggen. Zo blijft geheel onduidelijk hoe het Patijn na het echec van de tien “briefschrijvers”  wel lukte om in 1956 lid van de Tweede Kamer voor deze partij te worden. Het kamerlidmaatschap eindigde met wat de biograaf een nederlaag in het leven van Patijn noemt, namelijk dat hij in 1966 op een onverkiesbare plaats werd gezet, en zich vervolgens terugtrok van de kandidatenlijst. Nieuw Links had tegen hem geageerd. Hij was een deskundige specialist internationale relaties en de  vraag komt op bij de lezer waarom verwante politici als Max van der Stoel niet voor hem in de bres sprongen. Patijn zou toch nog partijlid blijven tot 1975. De lezer is wel nieuwsgierig waarom hij juist dan de partij verlaat, terwijl het kabinet Den Uyl regeerde. Ook wordt niet duidelijk, of en in hoeverre DS’70, de afsplitsing van de PvdA, daarbij nog een rol speelde.

Vervreemding van de kerk

Er waren meer tegenslagen in het leven van Patijn. Toen de Nederlands Hervormde Kerk zich in het begin van de jaren zestig tegen de kernwapens keerde, kon Patijn daar in het geheel niet mee instemmen, omdat hij een overtuigd pleitbezorger van de NAVO was. In de loop van de tijd vervreemdde hij steeds meer van de kerk, waarvan hij een zeer prominent lid was en vertegenwoordiger bij de Wereldraad van Kerken. Daar gaat de biograaf wel uitgebreid op in, maar zoals gezegd vooral met behulp van lange citaten uit speeches en artikelen.   

Opmerkelijk is verder, dat over het buitengewoon hoogleraarschap volkenrecht, later internationale politieke betrekkingen, dat hij in Utrecht van 1960-1972 bekleedde, heel weinig te lezen valt. Toch signaleerde NRC-columnist J.L. Heldring in een necrologie van Patijn dat deze in zijn universitaire bestaan door een conflict over een bestuurlijke kwestie een derde teleurstelling in zijn leven te verwerken kreeg.

Tragische familieomstandigheden

Patijn is 98 jaar geworden. Het zal voor hem een voldoening zijn geweest, maar misschien ook wel wat wrang, dat zijn op-één-na oudste zoon Schelto, voor de PvdA een zeer gewaardeerd kamerlid en lid van het Europees Parlement is geweest, en daarna ook de belangrijke bestuurlijke functies van Commissaris van de Koningin en burgemeester van Amsterdam heeft bekleed. Hoe hij dat heeft ervaren, wordt in de biografie niet aangeduid. Evenmin dat hij heeft moeten meemaken, dat deze zoon als burgemeester zijn ambt wegens ziekte in 2001 voortijdig moest neerleggen en in 2007 overleed,  enkele maanden voordat hij zelf stierf. Dat moet voor de vader bijzonder tragisch zijn geweest, maar er staat geen woord over in de biografie.

Connie Patijn (1908-2007). Netwerker in Buitenlandse Zaken
Herman de Liagre Böhl
Uitgeverij Verloren
ISBN 9789464550917
Verschenen in maart 2024

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 20,00)

Jan Postma
Jan Postma
Jan Postma is econoom en historicus. Hij is een liefhebber van biografieën en promoveerde zelf in 2017 in Leiden op de de biografie van Alexander Gogel (1765-1821), de eerste bewindsman van Financiën van ons land.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

1 REACTIE

  1. Helemaal eens met Jan Postma’s recensie van de biografie van Connie Patijn. Een gemiste kans want juist in de gesignaleerde teleurstellingen en conflicten was waarschijnlijk meer te vinden dan Böhl doet. Mij vielen ook nog een paar historische fouten op. Patijn had ook bemoeienis met de jaren waarin Juliana in Hofmans sferen ronddarde. Dat was helemaal niet saai, zeker omdat hij het daar politiek gezien niet echt mee eens was.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in