De andere kant van Willem Frederik Hermans

Een interview met Hans Renders

Valt er nog niets nieuws te vertellen over de befaamde schrijver Willem Frederik Hermans (1921-1995) ? Na twee biografieën, de Volledige Werken waarvan inmiddels het laatste en 24ste deel verschenen is, twaalf proefschriften en honderden studies, lijkt dat schier onmogelijk. Niets is minder waar. Het universum van Willem Frederik Hermans bevat alleen maar nieuwe verhalen en inzichten. Het grasduinen in het zeer omvangrijke archief van de schrijver, door de auteurs Max Pam, Hans Renders en Piet Schreuders, alle drie Hermans-kenners, en ook het nodige speurwerk daarbuiten, leverde allerlei scoops op. Bijna drie jaar lang bezochten ze elke maandag het Literatuurmuseum in Den Haag. Het was midden in de Coronatijd, met lockdowns en andere beperkingen. Niemand mocht het museum in, maar zij hadden een geheime toestemming er te werken.

Gesamtkunstwerk

Een nieuw, leuk optimistisch, aangenaam boek met bijzonder beeldmateriaal, dat was het ultieme doel. Het uiterlijk is opvallend. De uitgave is vierkant. ,,Hermans wilde Mandarijnen op zwavelzuur destijds in het vierkant uitgegeven hebben, maar dat is niet gelukt. Hij kreeg ruzie met de drukker in Groningen, want het scheelde een paar millimeter. Het universum van Willem Frederik Hermans daarentegen is precies vierkant. ,,Alle credits gaan richting Piet Schreuders, die niet alleen vormgever is maar ook heeft meegeschreven en de productie heeft begeleid.’’ Renders noemt het boek een Gesamtkunstwerk. ,,We hebben het echt met z’n drieën gedaan. Daarom staan er ook geen namen onder de stukken. Tot de laatste minuut hebben we zo geweldig samengewerkt. We lieten elkaar de stukken lezen, waarop ieder naar hartelust commentaar kon leveren en eventueel aanvullen.’’

Piet Schreuders, Hans Renders en Max Pam bij de presentatie van Het universum van Willem Frederik Hermans © Eric Palmen (CC BY-SA 4.0)

Waar en hoe te beginnen in dat immense archief met die karrevrachten aan brieven? De eerste paar weken zijn de auteurs bezig geweest allerhande mappen door te nemen en de onderwerpen die hun aanspraken apart te leggen.  ,,Meters papier hebben we doorgenomen en toen dat klaar was zijn we steeds meer gaan verfijnen.’’ Voordeel was dat de auteurs nergens aan vast zaten, alleen aan hun eigen format dat voorschreef dat het nieuw moest zijn. Iedere pagina opent links met een tijdbalk met een foto van Hermans. ,,Wij wilden er van ieder jaar een onderwerp uitlichten. Dat lijkt eenvoudig maar dat was het niet. Het archief is zo groot, je kunt gewoon blind graaien en komt van alles tegen. Dat betekent dat we streng hebben moeten selecteren. De ene keer leverde het onderwerp een stukje op van één pagina, soms waren dat er meer.’’ Met die tijdbalk hebben de auteurs een soort biografische lijn aangehouden, al zijn ze niet bij het geboortejaar begonnen. In het eerste hoofdstuk Wim krijgt kippenvel, die tijdbalk bestrijkt de periode van 1921-1938, komt een favoriet kinderboek uit zijn jeugd ter sprake. Het gaat om Koning Arthur en de ridders van de Tafelronde, van uitgeverij Hepkema uit Heerenveen uit 1906. ,,Hermans omschrijft de uitgave in een brief als ‘een zeer vreemd kinderboekje met vuurrood omslag, prijs 12½ ct.’ Hij zegt dat dat ridderboekje zijn jeugd beïnvloed heeft, maar het was niet in het archief te vinden. Dus moesten we op zoek naar de originele druk. Dat is prachtig werk, vooral als het lukt.’’

Bijzondere vondsten waren er legio. Zo stuitten de auteurs op een interview van de schrijver Adriaan Morriën met zijn collega Joost Zwagerman. Aartsvijand Morriën vertelt in dit zeldzame intern blaadje van de sociëteit Arti et Amicitia allerlei vileins over Hermans. ,,Morrien en Hermans lagen elkaar niet. Er staan allemaal gekke dingen in dat vraaggesprek. Daar hebben we alle drie enorm van genoten.’’ Vilein was zijn opmerking in de WFH-verzamelkrant waarin Morriën zei: ‘Hoe hij door de oorlog is gekomen en dat soort dingen meer, dat schermt hij allemaal af.’ Toen Morriën deze impliciete beschuldiging uitte, wist nog niemand dat Hermans zich in 1942 bij de Kultuurkamer had aangemeld, zoals Hermans-biograaf Willem Otterspeer onthuld heeft. Of was Morriën wel op de hoogte en wilde hij Hermans al in zijn pamflet uit 1959 De gruwelkamer van W.F. Hermans, of Ik moet altijd gelijk hebben met termen als ‘fascistische mentaliteit’ laten sidderen met de impliciete bedreiging het lidmaatschap van de Kultuurkamer aan de grote klok te hangen?

Ook hebben we het allerlaatste interview met Hermans gevonden, volkomen onbekend omdat het in een schoolkrantje uit Vlaanderen stond. Dan is er het verhaal van Bas Godska. “Hermans ontvangt begin jaren negentig een brief van de jongen die op dat moment een jaar of 15 is en Bas van der Spruit heet. Er ontstaat een vriendschap, die zo hecht wordt dat Bas door zijn idool wordt uitgenodigd naar Parijs te komen. ,,Hermans was na één brief enorm onder de indruk van die jongen. Hij zag meteen zijn kwaliteiten. Ik had nooit eerder van deze vriendschap gehoord en er staat ook niets over in de biografieën.’

De schrijvers spoorden de jongen op, wat nog een heel karwei bleek te zijn. Bas had intussen namelijk de naam van zijn moeder, een Oekraïense, aangenomen. ,,We wilde hem er persé in hebben en uiteindelijk hebben we contact met hem kunnen leggen. Hij woonde  in Oekraïne, maar was met zijn investeringsbedrijf ook actief in Georgië en Armenië, is heel rijk geworden en houdt zich nu vanuit Amsterdam bezig met de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Een aardige man die bereid was ons onmiddellijk te woord te staan. Het grappige is, dat hij  nog een auto van Hermans in zijn bezit heeft.’’

Warme familieband

Een andere ontdekking van de schrijvers is, dat de relatie met zijn familie niet zo slecht was als Hermans deed voorkomen. Uit diverse brieven blijkt dat ze wel degelijk een goede band hadden. ,,Dat vond ik toch wel opzienbarend. Toen Hermans in 1952 naar Groningen ging verhuizen stuurde hij lijsten op naar zijn moeder waarop spullen stonden die ze nodig hadden. Als zij dan zelfs een heel bed opstuurt, dan heb je niet echt een slechte relatie.’’ Wat Hermans ermee beoogde de zaken anders voor te stellen dan ze waren? ,,Hij wilde zijn imago, dat wil zeggen het beeld van solitair zijn, niet verstoren door te zeggen: ik vond mijn zus eigenlijk best leuk. Hij zei dat hij haar haatte. Uit de correspondentie blijkt echter dat ze heel warm met elkaar omgingen.’’

Dat Hermans ook zijn andere, gevoelige, kant zo nu en dan liet zien, blijkt uit de correspondentie met een lerares Annie M. Jacobs-Bisschops van het Marlet-college Land van Cuyk te Grave. Ze reageerde op een stuk waarin Hermans had geschreven dat Mavo-leerlingen ‘lui, dom en drugsverslaafd’ zijn. Dat schoot haar in het verkeerde keelgat. Ze stuurde een brief en er ontspon zich een correspondentie waar ook de leerlingen bij betrokken werden. Zo stuurde ze Hermans allerhande citaten. Een van de leerlingen zei bijvoorbeeld: ’Wat weet die Hermans daar nou van? Die heeft toch nooit op de mavo gezeten?’ ,,Dan zie je een andere kant van de schrijver, hij is er echt door geroerd en antwoordt: ’Ik heb de onveranderlijke gewoonte nogal lang een beetje formeel te blijven, dus ik schrijf niet “Lieve Annie”, al denk ik dat wel. Ik moet beginnen met u het compliment te maken dat u (en ik zeg dit echt niet om u te vleien) zonder enige twijfel een uitstekende lerares bent, met een grote liefde voor het vak dat u doceert en het vermogen de belangstelling van uw leerlingen ervoor te wekken.’

Die brief, zoals vele documenten, is opgenomen in het rijk geïllustreerde boek.

Woke avant la lettre

Niet alleen toen hij bekend was, provoceerde Hermans. Al op zeer jonge leeftijd nam hij afwijkende standpunten in. Wat dat betreft is hij volgens Pam, Renders en Schreuders een echte denker. ,,Je zou hem voorlijk kunnen noemen. Hij was al vroeg een echte intellectueel.’’ In dat kader past ook een nog niet eerder gepubliceerd essay De negerslavernij in Amerika, uit 1941 dat nu grotendeels in het boek is opgenomen. ,,Daar zal wel weer een hoop gedoe over komen, maar als je dat leest, is het bijna een woke verhaal. Hermans stelt dat ‘de negers’ altijd het slachtoffer zijn, of de slavernij nu wel of niet is afgeschaft.’’ Renders onderstreept nog eens het belang van taal. ,,Als men aanslaat op zo’n woord ‘neger’, wordt voorbijgegaan aan de inhoud. Dat zou jammer zijn want zijn opvattingen van toen zouden nu zo door de huidige woke gemeenschap overgenomen kunnen worden.’’

De haat-liefde verhouding die Hermans had met de traditionele Mei-kermis in Groningen, die zich tien dagen lang voor zijn deur voltrok met alle herrie, bakluchten en lichteffecten vandien, leverde ook een vermakelijk hoofdstuk op. Al jong beschouwde Hermans de kermis als ‘een vermaak voor boeren en onontwikkelden’. In Het Universum van Willem Frederik Hermans staat een citaat uit 1954:  ‘De Groningers vieren feest,’ schreef Hermans die dag aan Gerard van het Reve, ‘hebben een stuk of tien draaimolens voor mijn deur opgeslagen en lopen voortdurend in optochten op trommels te slaan. De zon schijnt. Er hangt een broeierige hitte onder de markiezen. Een dag om in een lauwwarm bad je polsslagaderen open te snijden.’ Hermans maakte echter van de nood een deugd en realiseerde zich dat die kermis toch ook fascinerende foto’s op kon opleveren. Zo legde hij het opbouwen van de kermistenten voor zijn raam vast maar ook de voortrazende wagentjes van een monorail die zo zijn werkkamer in lijken te vliegen.

De fotografie, een hobby van Hermans, krijgt ruim aandacht in het boek. Zo krijgt de schrijver van het maandblad Elegance in 1986 de opdracht in Parijs het beroemde fotomodel Linda Spierings te fotograferen. ,,We hebben de toenmalige hoofdredacteur gesproken en die zei dat Hermans niet echt een goede fotograaf was, maar dat ze hem vanwege zijn status tegemoet zijn gekomen. Hij was natuurlijk een BN-er. Veel van zijn foto’s waren slecht belicht en sommige zelfs onscherp.’’

Het aardige van deze uitgave is, zo stelt Renders, dat nergens de harde ambitie aanwezig was om compleet te zijn. ,,Dat zou trouwens ook saai zijn om te lezen. We hebben er ontzettend veel plezier aan beleefd. Het boek is in minder dan drie jaar tijd geschreven en geproduceerd, ook omdat we elkaar zaten op te jagen. Iedere week gingen we een dag naar het archief, in het weekend schreven we een eerste versie. Dan hadden we in ieder geval iets om in te hakken en  te snijden. Soms ging een stuk wel een keer of negen heen en weer.’’

Pam, Renders en Schreuders kregen exclusieve toegang tot het archief van Hermans. Zijn er nooit problemen geweest met de erven of het Willem Frederik Hermans Instituut?

‘Jawel, maar gek genoeg niet over wat we in dat archief vonden. We hebben een bijdrage geschreven over de zogenaamde dubbele zelfmoord van Hermans’ zuster Corrie en haar minnaar Pieter Blind. In dat stuk staat geen komma die uit het archief komt.

Deze geruchtmakende ‘dubbele zelfmoord’ hield de gemoederen in mei 1940 flink bezig en ook nog lang daarna. De oorlog was net uitgebroken toen Pieter Blind, een volle neef van de schrijver, op 15 mei eerst de 19-jarige Corrie en daarna zichzelf doodschoot. Blind werd door Hermans omschreven als een mengeling van Göring en Mussolini, maar niemand die ooit een afbeelding van hem had gezien. ,,Via de kinderen van een dochter en een zoon van Blind, kreeg ik de foto in handen. Dat was wel een momentje van euforie’’, vertelt Renders.’’ Vervolgens zijn die kinderen door iemand van het Willem Frederik Hermans Instituut opgejut om publicatie van die foto te verbieden. Nadat de familie uiteindelijk hun bezwaren lieten varen, was het boek al gedrukt.

Velen hebben zich al gebogen over dit drama dat zich afspeelde aan de Amsterdamse Zuidelijke Wandelweg in Amsterdam. Biograaf Willem Otterspeer noemt het in het eerste deel van zijn in 2013 verschenen biografie De Mislukkingskunstenaar een dubbele zelfmoord. Renders heeft zich altijd tegen deze opvatting verzet. In een recensie van Max Pam uit 2014 haalt deze zijn collega Renders aan: ,,De hardnekkige mythe over de zelfmoord is des te opmerkelijker omdat Hans van Straten in zijn biografie uit 1999 Hermans: Zijn tijd, zijn werk, zijn leven wel degelijk rekening houdt met moord. Renders verwijst naar gedegen onderzoek van Hermans-vorser Tonnie Luiken, die aannemelijk heeft gemaakt dat Corrie eerst is doodgeschoten en dat de verwarde minnaar, de politieagent Pieter Blind, daarna de hand aan zichzelf heeft geslagen.’’

Moord en zelfmoord

Renders kreeg via een archivaris het politierapport van 15 mei 1940 in handen waar in de marge staat genoteerd: ‘Moord en zelfmoord’. Het document is afgedrukt in het boek. ,,Ik had dit politierapport niet eerder gezien maar ik vond het altijd al raar dat als de één de ander doodschiet, zonder dat er een afscheidsbrief is gevonden, dat zelfmoord genoemd wordt.

Pieter Blind

Dat is toch gewoon moord?’’ Renders beschrijft ook de dag van het drama. ,,Pieter Blind was in de war, hij stond waarschijnlijk onder verdenking van corruptie, en is ‘s middags rond drieën van het dak van het politiebureau gehaald omdat hij naar beneden wilde springen. Daarna had hij plannen om zijn vrouw en kinderen dood te schieten, maar dat idee is hem uit het hoofd gepraat. Toen is hij met zijn minnares in de auto naar de plek des onheils gereden, heeft haar doodgeschoten en daarna zichzelf.’’ In een brief schreef Blind eerder aan zijn geliefde: ‘we treffen elkaar binnenkort in de dood’. ,,Dat is in een liefdesbrief nou niet meteen een aanbeveling om met zo’n kerel door te gaan.’’ Pas in de jaren zestig vond Hermans in de nalatenschap van zijn ouders, brieven van Pieter Blind aan hun dochter. Toen is ook hij gaan twijfelen. Er zijn quotes, onder meer in Fotobiografie, waarin Hermans zegt dat Pieter zijn zus heeft vermoord.’’

Dit enorme drama kon niet ontbreken in een boek, waarin de auteurs juist hebben gepoogd de humoristische kant van Hermans te belichten. Want die is er in ruime mate. Dat deden ze al eerder in Het motorzijspan van Willem Frederik Hermans, dat in 2015 verscheen.

Achterin zijn in het colofon foto’s van Hermans met de schrijvers opgenomen. De auteurs hebben hem namelijk alle drie ontmoet. De foto met Hans Renders was wat lastiger te achterhalen. Hij herinnert zich die ontmoeting nog goed. Dat was op 5 september 1986 in Amsterdam bij de opening van een fototentoonstelling Koningin Eenoog in het Stedelijk Museum. ,,Er stond een lange rij mensen die zijn fotoboek wilden laten signeren. Daar was ik er één van. Hoogleraar Theo van Baaren introduceerde mij als ‘die jongen waar we over hebben gecorrespondeerd.’ Ik was in die tijd bezig met een boek over het surrealisme in Nederland (Verijdelde Dromen. Een surrealistisch avontuur tussen Cobra en De Stijl) en daarin was ook Hermans zeer geïnteresseerd. Ik correspondeerde daar met hem over en nam hem een schriftelijk interview af dat in het boek staat, maar we hadden elkaar nog nooit ontmoet. Hij signeerde mijn exemplaar van Koningin Eenoog en begon een gesprek dat zo lang duurde dat ik me wat ongemakkelijk ging voelen omdat er zoveel mensen stonden te wachten. Hermans trok zich er niks van aan en vroeg of ik iets wilde drinken. Ik wilde wel een biertje en was in de veronderstelling dat hij iemand zou roepen om dat te gaan halen om zelf verder te gaan met signeren, maar hij stond op en zei: ‘Kom dan gaan we daar even zitten’.  En zo geschiedde. Hij liet al die mensen wachten. Daar had hij een sardonisch plezier in, vooral omdat er in Amsterdam een hoop gedoe was over zijn bezoek aan Zuid-Afrika. Het stikte er van de fotografen dus de kans was groot dat dat moment was vastgelegd. En dat is dan weer de kwaliteit van Piet Schreuders, die heeft de foto opgesnord. Achteraf realiseerde ik me dat Hermans waarschijnlijk niet zozeer in mij geïnteresseerd was maar dat hij er plezier in had die bobo’s en wethouders te laten wachten. Dat die zich zouden afvragen, waar die Hermans het met die volkomen onbekende jongeman over zou hebben. Zulke situaties daar genoot hij van. Het was Hermans ten voeten uit.’’

Het universum van Willem Frederik Hermans
Max Pam, Hans Renders, Piet Schreuders
De harmonie
ISBN 9789463361644
Verschenen in april 2023

Lees ook de recensie van Eric Palmen op Biografieportaal.

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 49,50)

Marita de Jong
Marita de Jong
Marita de Jong is journaliste. Ze werkte jarenlang voor NDC Mediagroep en was als redacteur verbonden aan het cultureel opinieblad De Moanne. Tegenwoordig schrijft ze voor De Moanne, de website Fryslân1 en doet ze ondermeer pr werkzaamheden voor Museum Belvédère en Collegium Vocale Fryslân. In 2008 verscheen bij de Afûk haar boek: 14 schilders uit de Belvédère.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

2 REACTIES

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in