Zelf groeide ze op met Marianne Timmer, die op op de Olympische Spelen van Nagano goud won. Schrijfster Jessica Merkens (1991), die er als kind van droomde schaatskampioene te worden, rijdt inmiddels al elf jaar marathons in grote pelotons van wel tachtig vrouwen. Soms worden die wedstrijden uitgezonden op tv. Dat is niet altijd zo geweest. Dat gegeven intrigeerde de schrijfster. Ze realiseerde zich, dat ze wel de namen van Reinier Paping, Evert van Benthem en Henk Angenent kende, maar niet die van de vrouwelijke Elfstedenwinnaressen en ging op onderzoek uit. Dat heeft geresulteerd in het boek Op eigen houtje De ongelooflijke verhalen van vrouwen in de Elfstedentocht, dat een bijzondere inkijk biedt in de Nederlandse schaatshistorie van vrouwen, van 1890 tot heden. ,,Al die stoere schaatsheldinnen die ons voor zijn gegaan, in een tijd waarin dat helemaal niet vanzelfsprekend was, heb ik een podium willen geven.’’
Merkens is freelance journalist, schrijver en podcaster, gespecialiseerd in sportjournalistiek en onderzoeksjournalistiek en last but not least marathonschaatser. Ze liep al langer met het idee rond om een schaatsboek te schrijven. Merkens had namelijk Betty Westerveld al eens geïnterviewd over haar Elfstedentocht-ervaringen als wedstrijdschaatser en vond dat ze een bijzonder verhaal te vertellen had. ,Betty hoorde bij het handjevol vrouwen dat voor het eerst in de geschiedenis van de Tocht een nummer mocht opspelden. Ik kende haar van de ijsbaan, we zaten altijd naast elkaar in de kleedkamer. Nooit had ik me gerealiseerd dat ze twee keer tweede was geworden in de Elfstedentocht, ik had echt geen idee.’’
Daarin stond Merkens niet alleen. In die tijd, de jaren tachtig, was er nauwelijks aandacht voor de vrouwenwedstrijd. Journalist Mart Smeets deed in 1985 op televisie voor de NOS live verslag van de start van de Elfstedentocht: ‘Dit is een apart slag, de wedstrijdrijders die hier als leeuwen in een kooi gebracht zijn. Dat zijn mannen, dat zijn kerels,’ waren de woorden, die in talloze huiskamers terecht kwamen. Over de vrouwelijke deelnemers zweeg hij als het graf. ,,Betty vertelde dat het een heel gedoe was geweest om mee te mogen doen, ze heeft er behoorlijk voor moeten soebatten.’’ In het programma Spijkers met Koppen vertelde Betty onlangs dat ze destijds de indruk had dat mannen van de organisatie stiekem dachten: laat ze maar meedoen, ze halen het toch niet. Voorwaarde was namelijk dat de vrouwen moesten finishen binnen een marge van 20% van de snelste mannentijd. Merkens vindt haar bescheidenheid tekenend voor die generatie en van die daarvoor. ,,Betty zal zichzelf nooit als een Elfsteden-heldin neerzetten, als voorvechtster afficheren, terwijl ze dat wel degelijk was. Alsof het allemaal een vanzelfsprekendheid was.’’
Met dat verhaal in haar achterhoofd gaf Merkens zich in de zomer van 2021 op voor een cursus literaire non-fictie, gegeven door schrijfster Judith Koelemeijer. ,,Ik hou van schrijven. Vooral dit genre, non-fictie, een bestaand verhaal uitpluizen, het interviewen, onderzoek doen en daar een leesbaar verhaal van maken, vind ik een mooie mix.’’ Daarvoor had ze al veel werk van andere beoefenaars van dat genre gelezen. De Graanrepulbiek van Frank Westerman, een van haar favorieten Born to run van de Amerikaanse sportjournalist Christopher Mcdougall en het oeuvre van de cursusleidster. En Annejet van der Zijl, die een gastles gaf. ,,Annejet zei iets, wat me raakte. Ze vertelde wat haar dreef: verhalen die in de loop van de tijd onder het tapijt zijn geveegd, tevoorschijn te halen. Die opmerking zette mij op het juiste spoor. Dat wilde ik ook: de vrouwen portretteren, die geheel onterecht overigens, nooit in de schijnwerpers hebben gestaan.’’
Tijdens de cursus ontdekte ze dat er op haar verhaal over Betty Westerveld met verbazing werd gereageerd. ,,Velen wisten niet dat vrouwen pas sinds de Elfstedentocht van 1985 met de officiële wedstrijd mee mochten doen. Toen dacht ik: hier zit een veel breder thema in, namelijk de vrouwen-emancipatie in de schaatssport. Ik wilde die geschiedenis, vanuit het perspectief van mijn hoofdpersonen vertellen. Het maakte me tegelijkertijd heel nieuwsgierig naar de vrouwen die ik nog niet kende. Betty kende ik persoonlijk, maar wat heeft zich voor haar tijd afgespeeld?’’
Het schatgraven kon beginnen, want zo voelde het, zegt Merkens. Met Delpher als toegankelijke en rijke bron. ,,Zo vond ik bijvoorbeeld een krantenartikel uit 1941 waarin gemeld werd, dat er zich voor het eerst dames voor de wedstrijd hadden willen inschrijven maar dat het bestuur had besloten ze niet toe te laten. Het stond daar gewoon zwart op wit. Ik kon herleiden, wie die dames geweest waren en heb de kinderen kunnen interviewen.’’ Het maakte het schrijven een minder solistische bezigheid, zo stelt Merkens. ,,Het was door die talloze contacten veel interactiever. Die nazaten waren natuurlijk zelf ook heel nieuwsgierig wat ik over hun moeder of grootmoeder zou kunnen vinden. Ze waren bereid mij te woord te staan en zelf actief mee op zoek te gaan. Het voelde zo nu en dan bijna als een gedeeld project.’’
Soms had ze geluk. Zo interviewde Merkens de achterkleindochter van Jikke Gaastra. Haar overgrootmoeder was in 1912 de eerste vrouw, die aan de officiële Elfstedentocht meedeed. ,,Zij bleek historicus te zijn en had meegewerkt aan het vrouwenlexicon van Els Kloek. Daardoor wist ze heel veel over haar eigen overgrootmoeder omdat ze dat allemaal al had moeten uitzoeken.’’ Ook op vragen via Twitter kwam respons. ,,Als ik nazaten zocht, zette ik soms een oproep online. Dan zag ik een paar uur later dat diverse amateur genealogen die ik helemaal niet kende, hadden zitten speuren. Ze hielpen mij onbezoldigd vanuit hun eigen passie.’’
Euforisch moment
Zo nu en dan voelde het alsof ze in een film zat. Eens bleef Merkens slapen in een Airbnb in Leeuwarden. Daar stond het boek Imke Klaver. Herinneringen van een friese landarbeider enkele opgetekende zaken uit het jongste verleden tot 1925 in de kast. ,,Ik kende dat boek helemaal niet maar Klaver vertelde over de legendarische strenge winter van 1890-1891 en wat die betekende, juist voor de arbeidersklasse. Dat was precies wat ik nodig had. Een euforisch moment, alsof ik een schat gevonden had.’’
De integratie van de vrouwen in de wedstrijdsport is een lang proces is geweest. ,,Pas in 1985 mochten de vrouwen met de officiële wedstrijd van de Elfstedentocht meedoen. Mijn moeder was toen twintig jaar. Dat is maar één generatie voor mij, best schokkend eigenlijk. ‘’ En dan te bedenken dat al op 20 januari 1809 maar liefst 64 ongehuwde vrouwen in Leeuwarden streden om een gouden oorijzer. Houkje Gerrits uit Veenwouden ging er met de buit vandoor. ,,De waarde van dat gouden oorijzer zou omgerekend 20.000 euro zijn, een compleet jaarsalaris.’’ Vier jaar, eerder, op 1 en 2 februari 1805 had ze, als 16-jarige, ook al aan de start gestaan, toen 128 vrouwen het bij de Oldehove het tegen elkaar opnamen. Trijntje Pieters uit Poppingawier, aan wie het eerste hoofdstuk van het boek is gewijd, ging met de eer strijken en je zou haar de eerste schaatskampioene van Nederland kunnen noemen. De Luisterryke Vrouwen Rydpartij werd een van de meest veelbesproken wedstrijden uit de schaatshistorie en zorgde voor veel ophef. Het toegestroomde publiek, zo’n tienduizend belangstellenden wisten niet wat ze zagen. ,,Mannen ervoeren de aanblik van die schaatsende vrouwen als een peepshow avant la lettre. Kermisvermaak. Al die kleding en die voorschriften en dan die strijdende vrouwen die hun rokken optilden zodat hun lange onderbroek zichtbaar werd, sommigen stroopten de mouwen op in een tijd dat dat not done was en spuugden in hun handen. Ze arriveerden bezweet en soms bebloed bij de eindstreep. Dat werd als heel schokkend ervaren.’’
Later kreeg je de zogenaamde spekrijderijen waarbij werd gestreden om spek en bonen. Ook mensen die niet goed uit de voeten konden op de smalle ijzers, verschenen aan de start tot groot vermaak van de toeschouwers in de hoop een gooi te doen naar de prijs in een tijd van bittere armoede. Herbergiers deden intussen goede zaken.’’ Op een gegeven moment verschenen er ‘ridders’ aan de start, die uitkwamen voor een arm gezin om al dat leedvermaak in te perken.’’
Toch was schaatsen als sinds mensenheugenis ingeburgerd. Ook wat het aandeel van de vrouwen betrof. Als er ijs lag, kon je in de winter afstanden overbruggen die anders niet mogelijk waren. De wereld opende zich. Verharde wegen waren er niet of nauwelijks en zeker in een waterrijk gebied als Friesland gaf het de inwoners de kans een ver familielid te bezoeken. ,,Sytske Straatsma, een van de vrouwen die ik geportretteerd heb, heeft in Jubbega gewoond. In hetzelfde dorp als Imke Klaver. Er was veel armoede, mensen waren nauwelijks mobiel. Dat gold ook ook inwoners van die dorpjes bij Sneek en Grou, in dat waterrijke gebied, waar heel veel schaatsers vandaan kwamen. Ook Poppenwier waar Trijntje Pieters vandaan kwam, lag uiterst geïsoleerd. Totdat het vroor, dan kon je ineens overal naar toe.’’
Aandachtzoekers
Wat Merkens vooral opviel tijdens haar zoektocht, is de manier waarop er over vrouwen werd geschreven en bovenal zo lang. ,, Ik vond een artikel in de Volkskrant uit de jaren 70 met als kop: Kunnen vrouwen wel killen? Daarin stond de vraag centraal of vrouwen wel de mentaliteit hadden om echt te demarreren. Een sportarts was de mening toegedaan dat ze daar de psychische moed voor misten en zich toch vooral bij hun eigen sierlijke sporten moesten houden en de mannensporten links moesten laten liggen.’’
Ook de vrouwenbladen konden er wat van, vooral die van christelijke signatuur. ,,Het moederschap kwam op de eerste plaats. Vrouwen moesten discreet en bescheiden zijn en bovenal hun plaats kennen. Toen de vrouwen, die als eerste in de toertocht aankwamen, uiteindelijk wel de nodige persaandacht kregen, werd dat wel gezien als een bijzondere prestatie maar er werden ook de nodige vraagtekens bij gezet: ‘Denk eens aan de vrouwens die thuis dagelijks het huishouden draaiende houden. Dat is toch ook een prestatie van formaat?’ Die schaatsende vrouwen waren in de ogen van deze kritikasters vooral aandachtzoekers.’’
Een speciale plaats neemt schaatscoryfee Stien Kaiser in. Zij overleed vorig jaar op 23 juni en heeft haar verhaal zelf niet meer kunnen lezen. Merkens interviewde de 83-jarige, ooit zo zwijgzame kampioene drie uur lang en was na afloop onder de indruk. Een citaat: Ik startte m’n auto en reed een beetje beduusd de oprit af. Vanaf het grindpad voor haar huis zwaaide ze me vrolijk uit. Ze was zichtbaar ontdooid. Misschien kwam het omdat ik iedere keer zodra ze een schaatsbeweging uitbeeldde, of omschreef wat ze voelde als ze op het ijs stond, hevig instemmend had geknikt.’’
Haar eigen ervaringen heeft Merkens ook in het boek verwerkt, al was ze daar in eerste instantie huiverig voor.,,Ik wilde mezelf beslist niet op de voorgrond plaatsen, zo zit ik niet in elkaar. Aan de andere kant heb ik zo’n persoonlijke band met het onderwerp dat mijn eigen belevenissen een waardevolle toevoeging zouden kunnen zijn. Ik weet wat het is en hoe het voelt om zo’n lange afstand te schaatsen en ben in staat om dat onder woorden te brengen. Ik heb vijf keer de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee geschaatst en wilde die indrukken graag met de lezer delen maar op een bescheiden wijze.’’
In 2021 maakte Merkens een toertocht in Fryslân samen met haar vader en oom. Toen ze met haar onderzoek bezig was, realiseerde zich ineens dat ze in hetzelfde gebied had geschaatst waar Trijntje Pieters haar roots lagen. ,,We reden vlak bij Poppenwier en het Sneekermeer en daar waar Atje Keulen-Deelstra had gewoond. Dat besef, dat ik daar geschaatst had, gaf me een gevoel van verbondenheid met die geschiedenis. Al die stoere, zelfstandige en onafhankelijke vrouwen die me voor waren gegaan, voor hen moest dit boek er komen. Ik wilde ze vooral recht doen en het podium geven dat ze verdienen.’’
Op eigen houtje. De ongelooflijke verhalen van vrouwen in de Elfstedentocht
Jessica Merkens
Ambo | Anthos
ISBN paperback 9789026360930
ISBN ebook 9789026360947
Verschenen in januari 2023
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com ( 22,99)Bestel als ebook bij bol.com (€ 12,99)
Is vast een goed boek in 2 dagen al 1000 verkocht.ps (is ook erg goed geschreven)