“Vrouwen hebben recht op individualiteit”

Een interview met Els Kloek

Historica Els Kloek (Leiden, 1952) noemt haar project 1001 vrouwen een missie. Vijftien jaar lang werkte ze er aan. Het boek, 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis, verscheen in 2013. Alle 5000 exemplaren van de eerste druk waren in één week uitverkocht. Deel 2 komt eraan. Op 3 oktober wordt 1001 vrouwen van de 20e eeuw gepresenteerd. Tegelijk opent het Amsterdam Museum de gelijknamige tentoonstelling met een selectie van de meest opmerkelijke vrouwen uit de vuistdikke uitgave. De missie is bijna volbracht.

Het ontstaan van het project is te danken aan een mislukking. Een gevalletje van serendipiteit, constateert Kloek. ,,Mijn oorspronkelijke plan was om de Nederlandse geschiedenis te schrijven aan de hand van vrouwen. De titel had ik ook al: Bloemen der natie. Ik heb er vol ijver aan gewerkt. Na vier jaar had ik een manuscript van 100 bladzijden, maar ik bleef omtrekkende bewegingen maken. Het was te omvangrijk en ik was niet vrij genoeg.’’ Na vier jaar theoretische exercities, deel twee moest de echte geschiedenissen gaan bevatten, was Kloek pas in 1560 aangekomen. Haar restte de pijnlijke constatering, dat het project te hoog gegrepen was. ,,Het lukte me gewoon niet, ik zou het nooit afkrijgen.’’

In de jaren 70 rolde ze de vrouwengeschiedenis is. Kloek richtte zich op de periode van vóór het feminisme. Het vak was in opkomst, ze was een van de vrouwenhistorici van het eerste uur. Er waaide in die tijd een nieuwe wind onder historici, met veel aandacht voor ‘vergeten’ groepen als arbeiders, kinderen, zwarten, homoseksuelen en ook vrouwen. ,,We hadden het over history from below. Het was de democratiseringsgolf, kenmerkend voor die tijd, die zich ook doordrong in de wetenschap.’’

Met die benadering van het vak kreeg Kloek in de loop der jaren steeds meer moeite, omdat ze vindt dat vrouwen recht hebben op individualiteit. Het feminisme drukte in die tijd eveneens een zwaar stempel op de studie. ,,Het ging vaak over onderdrukte vrouwen of heldinnen. De gewone vrouwen kwamen naar mijn idee veel te weinig aan bod. Die wereld begon me steeds meer te benauwen. Het was geen sekte, maar vertoonde soms wel trekken daarvan. Ik paste daar niet.’’

Daarnaast ontwikkelde de richting vrouwengeschiedenis zich steeds meer op het theoretische vlak. ,,Het ging over gender, deconstructie, beeldvorming en ideologie. Veel studiemaatjes, die zich bezighielden met de geschiedenis van het feminisme, bewogen zich in marxistische kringen, lazen Das Kapital en werden zo soms een verlengstuk van de vakbeweging. Joan Scott schreef in 1986 Gender a usefull category of historical analyses, een zeer geleerd en ingewikkeld Amerikaans exposé dat voor veel vrouwenhistorici een soort heilige tekst werd. Ik heb mensen gekend die het wel zeven keer moesten lezen voordat ze het begrepen. Dat staat haaks op mijn manier van werken. Ik laat me meer leiden door nieuwsgierigheid in combinatie met een zekere nuchterheid en kritische zin.’’

,,Geschiedenis gaat over mensen en ik vind het interessant om het vizier te richten op die personen die niet meteen tot de groten der aarde behoren. In die zin ben ik nog altijd heel erg voor democratisering. Daarom heb ik me indertijd ook zo laten inspireren door de historicus George Rudé, die in zijn The crowd in history (1964) schreef over opstootjes en hongerrellen en zich afvroeg welke mensen daar bij betrokken waren. Kwamen ze uit het lompenproletariaat of waren het ambachtslieden? Hij ging op zoek naar faces in the crowd. Die uitdaging, om gegevens af te stoffen en verhalen te vertellen, sprak me aan. Via het onderzoek naar vrouwen begon ik steeds meer het gevoel te krijgen dat ik een echte historica begon te worden. Eigenlijk vond ik het historische onderzoek leuker dan vrouwen an sich.

Tijdmachine

Kloek was geschiedenis gaan studeren omdat ze lerares wilde worden. ,,Een maatschappelijk relevant vak, daar kan je wat mee, was mijn achterliggende gedachte.’’ Gaandeweg haar studie werd ze gegrepen door het archivalische aspect van het vak. Historica Isabella van Eeghen (1913-1996), ‘juffrouw van Eeghen’, heeft daarin een cruciale rol gespeeld. Ze begeleidde de groep studenten die in Amsterdam de verhoorboeken van het gerechtelijk archief van de 17e en 18e eeuw ging bestuderen, op zoek naar sporen van vrouwen. Kloek hoorde bij die groep. ,,Dat werk inspireerde me enorm. Het was alsof ik in een tijdmachine stapte.’’

Isabella van Eeghen
Isabella van Eeghen (1913-1996) Bron: Nationaal archief © Anefo / Bert Verhoef (CC BY-SA 3.0 NL)(atr. 11) )

Begin jaren negentig werd Kloek gevraagd mee te doen aan de voorbereiding van een tentoonstelling van Judith Leyster, een 17e-eeuwse schilderes uit Haarlem. Voor de catalogus moest ze een stuk schrijven over de rol van de vrouw op de arbeidsmarkt in de 17e eeuw. Ze betrapte zichzelf er op dat ze stinkend jaloers was op de andere betrokkenen, die zich alleen maar bezighielden met de persoon van Judith Leyster en haar werk. ,,Bij mij viel toen het kwartje. Als ik het doen en laten van vrouwen zichtbaar wilde maken, hen de plaats in de geschiedenis wilde geven waar ze recht op hadden, moest ik mijn onderzoek juist richten op die vrouwen die zich in de kijker hebben gespeeld, die hun kop boven het maaiveld hebben uitgestoken. Het onderstreepte opnieuw dat ik een andere weg in moest slaan. Dat ik van die bijzondere vrouwen, de sporen die ze hadden nagelaten boven water moest halen.’’

Kloek had in de loop van de tijd een enorme lijst van namen van vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis aangelegd. Na de eerste mislukte poging ontstond er een nieuw idee: een biografische woordenboek. ,,Het was een megalomaan plan. Ik durfde er met niemand over te praten want ik was als de dood dat het opnieuw zou mislukken.’’ Op een conferentie kwam ze vriendin en studiegenote Marjan Schwegman tegen en Kloek nam haar toch in vertrouwen. Zij zei alleen maar: Goed plan. Doen!’’

Reputatie en prestatie

Het oorspronkelijke idee was het opzetten van een Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN), een website met een gestaag groeiend aantal korte biografieën van vrouwen. Kloek stelde een redactieraad in en ging subsidieaanvragen schrijven. ,,In eerste instantie kreeg ik nul op het rekest omdat mijn project overal tussen de wal en het schip viel. Het was niet echt wetenschappelijk, viel niet echt onder digitalisering of vrouwenstudies, maar was van alles een beetje. Nadat ik keer op keer werd afgewezen, was het in 2005 raak. Ik kreeg drie ton subsidie en we konden los.’’

Kloek vroeg Anna de Haas, die ze kende van de studiezaal van de Universiteitsbibliotheek, als mede-redacteur. ,,Ze was geen vrouwenhistorica maar had veel redactionele ervaring en was gespecialiseerd in letterkunde en toneel van de 18e eeuw. Zij had niets met vrouwenstudies en dat vond ik een voordeel. Ik heb ontzettend veel van haar geleerd, ook op het gebied van taligheid. Aan alle mogelijke deskundigen vroegen we om een lemma te schrijven.’’

Reputatie en prestatie. Dat waren de criteria die Kloek hanteerde. Vrouwen die actief waren in Nederland binnen de huidige grenzen of in de overzeese gebiedsdelen met een voltooid leven, konden een plaats krijgen in het boek. Er werkten 300 deskundigen aan mee. Om de stijl enigszins te bewaken stelde Kloek een aantal redactieregels op. Een daarvan was dat de naam van de hoofdpersoon in iedere eerste of tweede zin van elke alinea genoemd moest worden. ,,Dit om te voorkomen dat er bij gebrek aan relevante informatie, zijpaden zouden worden ingeslagen. Dat werkte enorm goed.’’

Zo groeide het lexicon gestaag en werd de groslijst steeds kleiner. De doelstelling, de levens van 1000 vrouwen, geboren voor 1850, online te zetten, werd ruimschoots gehaald. ,,Van meet af aan waren we ook van plan om het lexicon in druk uit te geven. Mijn grote voorbeeld van het Oxford Dictionary of National Biography, waar ik op werkbezoek was geweest.’’

Mies Bouwman

Toen het project in 2010 succesvol was afgerond kwam dat idee van een boek weer bovendrijven. ,,Iedereen verklaarde me voor gek. Het was de omgekeerde wereld: eerst een website, daarna een boek. Ik wist echter zeker dat die publicatie in druk er moest komen. Daarmee stol je de informatie die je hebt verzameld. Bovendien: een boek blíjft. Dat moet je met een website nog maar afwachten.’’

Ze vroeg topontwerpster Irma Boom of ze het boek, ‘een encyclopedie van bijna een miljoen woorden over 1001 vrouwen’, wilde maken. Boom was meteen enthousiast en zag gelijk de potentie van het project. ,, Onze samenwerking is heel erg goed. Wat ik van haar geleerd heb is, dat je altijd voor het beste moet gaan. Ook als het details betreft.’’ In 2013 is het boek verschenen. Alle 5000 exemplaren waren in één week uitverkocht. Een vervolgproject 1001 Vrouwen in de 20ste eeuw lag voor de hand, omdat er nog veel gegadigden uit het recente verleden waren blijven liggen. Daarvoor zette Kloek opnieuw een crowdfunding campagne op, die op 1 juni afloopt. Belangstellenden kunnen een vrouw adopteren. ,,Dat idee spreekt heel erg aan. Dichteres Inge Tielman (1931-2015), die in deel twee wordt opgenomen, is bijvoorbeeld al meer dan 25 keer geadopteerd. Haar partner heeft zich daarvoor ingezet. Voor haar fungeerde dat deels ook als rouwverwerking. Dat vind ik geweldig mooi, en ook ontroerend.’’

Een van de laatste bio’s, waaraan nog wordt gewerkt is die van Mies Bouwman. Zij overleed op 26 februari. ,,Eigenlijk was de selectie al rond, maar zij móét erin. In de jaren zeventig was ik niet zo met haar bezig. Ze was toen vooral bekend van haar tv-programma Een van de Acht, en daar keek ik niet naar. Pas nu zie ik wat een geweldig mens het eigenlijk was. Ze deed alles wat ze zelf leuk vond. Mies heeft haar hele leven lang haar rug recht gehouden en is altijd haar eigen gang gegaan. Daar heb ik groot respect voor.’’ Ook Annie M.G. Schmidt spreekt wat dat betreft tot de verbeelding. Ze was voor Kloek een groot voorbeeld. ,,Annie heeft altijd een hekel aan roem gehad. Ging haar eigen weg. Voor mij zijn dat voorbeelden van sterke, geëmancipeerde, onafhankelijke vrouwen.’’

Klaar met rolmodellen

Het feminisme is tegenwoordig weer heel actueel en dat is iets wat Kloek toejuicht. Toch heeft ze ook zo haar bedenkingen. ,,Er wordt te veel met het vingertje gewezen en gezeurd. Dat er niet genoeg vrouwen in de canon zitten. Dan denk ik: kijk eens naar wat wij hebben verricht. Steek zelf de handen uit de mouwen in plaats van in die slachtofferrol te duiken. Als historica ben ik ook helemaal klaar met rolmodellen. Dat wordt zo’n vervelend frame. Een soort hedendaagse variatie op de heilige Maria. Ja, dames, er bestaan ook slechte vrouwen. Er zijn ook heel veel inspirerende vrouwen geweest, die een spannend leven hebben geleid maar veelal in de vergetelheid zijn geraakt. Kijk hoe zij, ondanks alle aan vrouwen opgelegde regels en beperkingen, iets van hun leven hebben weten te maken en hun talenten hebben ontwikkeld. In de geschiedenis gaat een enorme rijkdom aan levensverhalen van vrouwen schuil.’’

Terugkijkend concludeert Kloek dat ze zich langzaam maar zeker heeft vrijgespeeld om te doen waar ze goed in is. Het project 1001 vrouwen omschrijft ze als een missie. ,,Een katholiek begrip, maar het dekt de lading beter dan het woord passie, wat tegenwoordig te pas en te onpas gebruikt wordt. Bovendien is er geen weg terug. Ik moet het nu afmaken.’’ De eindstreep komt in zicht. Wat volgt daarna? ,,Misschien begin ik nog eens aan een project 1001 mannen”, zegt ze lachend. ,,Maar nu eerst nog de laatste loodjes van 1001 vrouwen. Zo nu en dan had ik het gevoel dat het project, net als een kathedraal die niet goed gestut is, over me heen dreigde te vallen. Dat is gelukkig niet gebeurd. De kathedraal is blijven staan.’’

De crowdfunding van 1001 vrouwen in de 20e eeuw loopt nog tot 1 juni aanstaande. U kunt nog steeds een vrouw adopteren! Bezoek daarvoor de website van 1001 vrouwen.

 

Marita de Jong
Marita de Jong
Marita de Jong is journaliste. Ze werkte jarenlang voor NDC Mediagroep en was als redacteur verbonden aan het cultureel opinieblad De Moanne. Tegenwoordig schrijft ze voor De Moanne, de website Fryslân1 en doet ze ondermeer pr werkzaamheden voor Museum Belvédère en Collegium Vocale Fryslân. In 2008 verscheen bij de Afûk haar boek: 14 schilders uit de Belvédère.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in