The turning point. 1851 – A Year That Changed Charles Dickens and the World

Charles Dickens en Vooruitgang als politiek sprookje

In de Engelstalige territoria op onze planeet bestond absoluut geen behoefte aan wéér een diepgravende biografie van Charles Dickens (1812-1870). Alles over zijn leven is onderzocht, zijn journalistieke werk is gebundeld, zijn brieven zijn verzameld, zijn fictieve vrouwen onder de loep genomen, nabestaanden tot en met achterkleinkinderen werden geïnterviewd.

Deze biografie is dan ook een experiment in wat anders: hoe vertel ik één beslissend jaar uit het leven van deze schrijver, een soort ‘slow biography’, een ‘microhistory’ waarin plaats is voor anders terzijde gelegde details?

“Most biographies are … fishing nets – not only because they try to capture their subjects using lines of print, but because so much of what a life includes inevitably falls between the cracks.

Whereas most biographies speed up the events of their subjects’ lives until they resemble the actors in a jerky black-and-white film – years pass in pages; events follow one another without any hesitation or brooding – this book tries to slow a life down until it returns to something closer to the texture of ordinary experience.”

Biograaf Robert Douglas-Fairhurst publiceerde al eerder Becoming Dickens, een studie over de beginjaren van de schrijver. De hoogleraar heeft wellicht alle andere biografieën die ertoe doen gelezen, alle interessante commentaren en analyses, in ieder geval ook mijn favoriete essay over Dickens, dat van George Orwell, wiens soms onbarmhartige conclusies Douglas-Fairhurst niet lijkt te delen. Voor zijn noten, bijna uitsluitend bronvermeldingen, had de auteur 45 pagina’s in kleine lettertjes nodig. Hij schreef zijn reconstructie van 1851 terwijl hij aan het herstellen was van een transplantatie met stamcellen, die moest helpen een agressieve vorm van multiple sclerose te stoppen. Petje af voor dit boek dan: de stijl leest prettig, er staan originele zinnen in die blijven nazoemen, hij neemt de tijd voor vragen en dat brooding. En de auteur mag een groot bewonderaar van het werk van Dickens zijn, literair gezien kan Dickens bij hem nooit stuk (onbegrijpelijk, Dickens is soms echt onleesbaar), de eigentijdse mens in de biograaf is wel af en toe kritisch over diens gedrag, zoals Dickens’ poging van zijn echtgenote af te komen door haar officieel krankzinnig te laten verklaren.

Charles Dickens in 1859 op een foto van Herbert Watkins (publiek domein)

Geen ADHD

Is het experiment geslaagd? Grotendeels wel denk ik. Het werd ongetwijfeld gemakkelijker gemaakt door de bezetenheid waarmee Dickens alles deed, ook aantekenboeken (memorandum books) volschrijven. De schrijver-journalist-theaterregisseur-acteur-huisvader werkte als een slaaf, was een enorme bemoeial die weinig kon delegeren, een verwoed brievenschrijver, hij ontving graag vrienden (die over de diners schreven), hij was wat wantoestanden in Londen en Engeland betreft een rebelse, bijna revolutionaire man met een permanente missie en een uitgesproken mening over alles wat hem bedroefde en irriteerde.

Nu zou hij wellicht modieus gespot worden als een ADHD-klantje – om zijn energie kwijt te raken maakte hij wandeltochten van twintig, veertig kilometer ’to walk himself stupid’ – maar als hij ergens geen last van had was het wel een attention deficit. Alles had zijn aandacht, ook in 1851.

Tot zijn besproken activiteiten in dat cruciale jaar behoren het zoeken, renoveren en inrichten van een ander huurhuis, zijn pogingen een soort fonds voor behoeftige en dakloze romanschrijvers in het leven te roepen waarvoor hij benefietvoorstellingen van zijn amateur-toneelgezelschap organiseerde, eentje zelfs met koningin Victoria en prins Albert onder het publiek. Ook moest hij voortdurend op critici van dit project reageren (die meestal vonden dat schrijvers van nou eenmaal slechte boeken geen subsidie verdienden). Hij rekruteerde de acteurs, drilde hen, bemoeide zich met het decor en het scenario van zijn vriend Edward Bulwer Lytton.

Hij speelde in zijn hoofd al met het idee voor wat Douglas-Fairhurst beschouwt als zijn absolute meesterwerk (meningen verschillen), de roman Bleak House, een aanval op de kafkaiaanse, jarenlang slepende gerechtelijke procedures die lieve, keurig nette erfgenamen in de 19e eeuw beroofden van hun erfenis door torenhoge kosten voor advocaten en het gerecht. (De Dickens-roman die met wereldwijd meer dan 200 miljoen verkochte exemplaren in de top-zeven van meest verkochte boeken aller tijden figureert, is A tale of two cities, over de Franse revolutietijd, naast uiteraard de Bijbel, de Koran, het Rode Boekje en twee andere geschriften van Mao Zedong en het Chinese Xinhua woordenboek).

Als hoofd- en eindredacteur van zijn nieuwe, eind 1850 begonnen en meteen succesvolle opinieblad Household Words corrigeerde betweter Dickens alle artikelen, domineerde de redactievergaderingen, en schreef zelf uiteraard de nodige bijdragen. Hij hield de journalistieke en literaire concurrentie bij en had ook daarover een mening.

Hij publiceerde begin 1851 zijn Children’s History of England waarin soms met de ogen van een kind naar bizar-Britse gebeurtenissen wordt gekeken. Om zijn echtgenote Catherine (Kate) in 1851 af te leiden van het overlijden van hun negende kind Dora, schreef hij samen met haar een (wat klungelig) kookboek, voor mensen als zijzelf, arrivistes uit de niet-aristocratische klasse.

De overige kinderen, ja het hele huishouden inclusief bedienden, tuinman en andere hulpkrachten onderwierp Dickens de roosteraar aan een soort militaire discipline, Ordnung musste sein, stoelen mochten niet zomaar verplaatst worden, er moest stipt op vaste tijden gegeten worden.

Hij ging in 1851 geregeld op bezoek in Urania Cottage, een door hem gesticht opvanghuis voor prostituées, vrouwelijke zuipschuiten en dievegges, die daar de kans kregen zich te ontwikkelen en een beter mens te worden – en dat was maar één van zijn filantropische bezigheden. Sommige meisjes en vrouwen leverde hij zelf aan na ontmoetingen met deze slachtoffers van ‘het systeem’ (‘nobody’s fault’) in de alomtegenwoordige achterbuurten van Londen.

Douglas-Fairbanks wil nergens suggereren dat Dickens ook nog tijd voor affaires met vrouwen had maar mij lijkt dat erg waarschijnlijk. Dickens was bevriend met actrices en schrijfsters, zoals de vrijgevochten George Eliot en de sociaal bewogen Elizabeth Gaskell (‘My dear Sheherazade’). Hoewel naar eigen zeggen ‘mismarried’ profileerde hij zich voor zijn publiek als overtuigd familieman en was wel de laatste om in brieven openhartig over maîtresses en escapades te schrijven – die heel gewoon waren onder zijn vrienden. Buitenechtelijke kinderen overal. Esther, de hoofdpersoon van Bleak House, is het ongewenste kind van een omhoog gevallen vrouw. Toen Dickens stierf, woonde al dertien jaar een actrice bij hem in, in zijn country house Gads Hill. Zijn lijk werd snel in het geheim overgebracht naar het huis van zijn ex-vrouw om het beeld van trouwe echtgenoot en brave huisvader intact te houden – en dat zal hij zelf wel vooraf geregeld hebben mogen we aannemen.

Hij had ook nog tijd om te reizen, heel nieuwerwets met de trein, naar Parijs en verscheidene uithoeken van Groot-Brittannië voor lezingen en toneelvoorstellingen.

Vooruit-achteruit

Al die ervaringen die richting gaven aan zijn literaire werk, ordent de biograaf in vier hoofdstukken: winter, lente, zomer en herfst. Dat oogt overzichtelijk maar uiteraard moet de biograaf voortdurend terug naar Dickens traumatische jeugd (als werkend kind in een fabriekje) en zijn beginjaren als journalist en romancier. Hij moet ook af en toe vooruitblikken naar zijn in 1851 nog ongewisse toekomst om te laten zien dat ervaringen in 1851 inderdaad het voorspel waren tot, al of niet een turning point. Dat werkt soms verwarrend en doet een beetje af aan de ambitie één jaar te vertellen. Die flashbacks en flashforwards kunnen erg uitgebreid zijn, zoals bijvoorbeeld de pagina’s over de jarenlange wraakcampagne van ene Rosina, de versmade echtgenote van zijn vriend Edward Bulwer Lytton, en volgens de biograaf Dickens’ schrikbeeld, voor wat er kon gebeuren als hij zich te buiten zou gaan aan overspel. (Rosina is wel erg hilarisch, ik had haar acties die in niets onderdoen voor de huidige smeerlapperijen op sociale media niet willen missen; Dickens heeft nog de hulp van de politie ingeroepen om te voorkomen dat deze wraakengel de benefietvoorstelling met de Queen zou verstoren).

Verder weet deze biograaf natuurlijk gewoon te veel om zijn mond te houden over heerlijke details. Hij kan het ook niet laten op het einde uitvoerig in te gaan op de plot, karakters, humor, moralistische en politieke boodschappen van Bleak House, de eerste van Dickens’ dark novels.

Het Crystal Palace

Behalve de seizoenen helpt bij de compositie van de biografie het element dat in de ondertitel van de biografie wordt genoemd: de veranderingen in the World. Want in 1851 werd de eerste Wereldtentoonstelling in Londen gehouden, waarvoor het iconische Crystal Palace in Hyde Park werd gebouwd, een geheel glazen gebouw van 1848 x 456 feet, dus ruim 90.000 vierkante meter, hoogste punt 39 meter, bedoeld als kathedraal van de Vooruitgang, afgemeten aan honderden technologische innovaties, tevens etalage van vooral de Britse industrie. Meer dan zes miljoen bezoekers uit binnen- en buitenland kwamen er in een half jaar tijd op af, van alle rangen en standen, meer dan 800.000 betaalden speciaal voor een kennismaking met een modern doorspoeltoilet in, ook bijzonder toen, een hokje dat privacy garandeerde. Veel mensen scheten toen nog gezellig samen. Er werd zoveel winst gemaakt op de tentoonstelling dat we nu nog van de daarvan gebouwde Royal Albert Hall en andere instituten in het VK kunnen genieten.

De wereldtentoonstelling is in elk seizoen van de biograaf onderwerp van gesprek, verbonden als zij werd in de media en officiële toespraken met vrede en broederschap tussen de volkeren, schonere levensomstandigheden, grotere welvaart en nog veel meer. Seculier optimisme alom, ook veel christelijke hoop, geloof en liefde dankzij die megakas. Engeland en Ierland hadden onder meer door mislukte oogsten net de Hungry Forties achter de rug, het continent het revolutiejaar 1848, dat in Engeland slechts had geleid tot een kleine, weinig bedreigende demonstratie voor algemeen kiesrecht maar elders aristocratische doodsangsten opriep voor het opkomend communisme.

Toch is de Wereldtentoonstelling feitelijk de reden waarom Douglas-Fairhurst 1851 als jaar voor een keerpunt, kantelpunt heeft gekozen. Het woord turning point werd toen al veelvuldig ook in de literatuur gebruikt in verhalen waarin iemands miserabele leven op het eind ten goede keert, niet zelden toen nog door goddelijk ingrijpen.

Dickens zag de Wereldtentoonstelling als een soort entertainment dat mensen alleen maar afleidde van de noodzakelijke hervormingen die Londen en zijn wingewesten hard nodig hadden. De stad was, in tegenstelling tot het transparante, kraakheldere Crystal Palace, godvergeten smerig, door zijn smog, paardenstront, overvolle begraafplaatsen, onhygiënische behuizingen, straten als open riolen en de oevers van de Theems bezaaid met afval. Elke besmettelijke ziekte, door bacterie of virus, parasiet of schimmel, kreeg een eerlijke kans uit te groeien tot een dodelijke epidemie.

Honderdduizenden armen en daklozen, legers wezen en straatkinderen waar niemand naar omkeek, tienduizenden slecht behandelde vrouwelijke servants die nog niet als mensen werden waargenomen, van elk soort onderwijs verstoken anonieme mensenmassa’s die na een klein vergrijp of ook wel onschuldig jaren wegrotten in gevangenissen, dat was het echte Engeland volgens Dickens en dat verwerkte hij keer op keer in zijn romans, vanaf het begin, maar na 1851 met steeds minder humor, parodie en satire als ik de Dickens-experts mag geloven. Ik begrijp dat rond 1851 geen moeders meer met hun baby nog aan de borst werden opgehangen voor het stelen van een brood, maar Groot-Brittannië was in 1851 nog steeds een sociale klassenhel waaraan een totaal versleten politiek systeem van aristocraten, nieuwe kapitalisten en kolonialisten niets wenste te veranderen. Democratie was een vies woord. Pas in 1918 werd het algemeen kiesrecht ingevoerd, volgens Orwell eigenlijk om de soldaten die naar de hel van de Eerste Wereldoorlog in Europa werden gestuurd een extra reden te geven zich tegen de autoritaire Duitse keizer en zijn leger te weren. (Niet dat die jonge jongens erin geloofden, iemand componeerde op slag een soldatenliedje waarin de draak werd gestoken met Democracy! Wappies zijn van alle tijden).

Ook Dickens, wiens vader wegens schulden in de gevangenis was beland waardoor hij als kind moest gaan werken, lijkt zijn hele leven bang te zijn geweest dat hij een terugval in de hel zou kunnen meemaken, ondanks zijn rijkdom als eenmaal gevierd schrijver. In zijn 19e eeuw wist je natuurlijk maar nooit waar je met zo’n verrot politiek en justitieel systeem aan toe was.

Mag ik deze biografie aanraden aan Nederlandse uitgevers? Misschien komt er binnenkort weer een Oscar-winnende verfilming van een van Dickens’ boeken, de tijden zijn ernaar. In het Nederlands is al lange tijd geen biografie van Dickens meer verschenen, hoewel zijn beroemdste boeken, hertaald, nog steeds herdrukt worden.

Ik weet niet hoe jongeren nu zijn boeken lezen. Ik zelf ben niet zozeer door Dickens opgevoed als wel door Het Boek voor de Jeugd, uitgegeven door de Arbeiderspers, onderdeel ooit van de Rode Burcht (PvdA, de partij van mijn vader). Dat was een heel dik gebonden boek (typisch Sinterklaascadeau in de jaren 60) met vooral veel korte verhalen en hoofdstukken uit romans plus gedichten over zielige, arme mensen, die vergezeld gingen van rake, artistieke tekeningen van de onvolprezen George van Raemsdonck, die ik gereproduceerd nu in mijn woonkamer heb hangen.

De romans van Dickens zijn erg woke, op één punt na. Het kolonialisme en racisme van het British Empire was blijkbaar een soort blinde vlek bij Dickens en dus ook bij de biograaf die braaf zijn held volgt. Ik heb in de biografie het woord India één keer op een pagina aangetroffen en de tientallen locaties van andere gebiedsdelen van het Britse rijk nooit.

Maar ja, hoe lang roep ik al tegen critici van welk kolonialisme ook dat veel Europese human beings in de 19e en 20e eeuw meestal even slecht of nog slechter behandeld werden dan niet-Europeanen, zoals veel van de meer dan duizend karakters die Dickens’ romans bevolken?

Amen.

The turning point. 1851 – A Year That Changed Charles Dickens and the World
Robert Douglas-Fairhurst
Alfred A. Knopf
ISBN hardcover 9780525655947
Verschenen in maart 2022

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 33,99)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 17,99)

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 32,99)
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy (1955) is journalist en vertaalster. Ze schreef onder andere Alles is er niet, een persoonlijk verslag van haar eerste jaar in Irak. Ze was hoofdredactrice van het Leids universiteitsweekblad Mare, Publiek Domein, Keesings Historisch Archief en OR-informatie. Voor de Volkskrant schreef ze over cultuur en politiek. Bij het ANP was ze redacteur Arabische landen. Ze werkt aan een boek over de toekomst van politieke partijen (2003-2010).

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in