Graham Greene en Michael Mewshaw: Complexe schrijverslevens aan de Côte d’Azur

Graham Greene was in de vorige eeuw een schrijver waar geen anglofiele literatuur-professional omheen kon, al was het maar omdat zijn romans ook nog eens overtuigend werden verfilmd, zoals Our Man in Havana en The Silent American. In onze 21e eeuw hebben Greenes romans die in de ‘Derde Wereld’ spelen, in onder andere Vietnam, Haïti, Kenia, Congo, Cuba, Mexico, Panama en Zuid-Afrika, aan actualiteit ingeboet, maar wat er daar gebeurde – zeg, sinds 1945 – zal jonge lezers van nu ook weer niet helemaal vreemd zijn. Corruptie, staatsgrepen, Amerikaanse militaire interventies, hongersnood, hulporganisaties, terrorisme, ontvoeringen: in zoveel ‘arme landen’ is het nooit goed gekomen of weer totaal mis.

Mocht de Nederlandse TikTok-generatie, die een voorkeur blijkt te hebben voor Engelstalige literatuur, ook betoverd worden door de volstrekt eigen stem van Greene en iets over zijn leven willen weten, dan is My Man in Antibes, de biografie van ruim twintig jaar vriendschap tussen Graham Greene en schrijver-biograaf-journalist Michael Mewshaw, een goed alternatief voor de biografie van Norman Sherry, The Life of Graham Greene. Dat zijn 2775 pagina’s, verdeeld over drie delen, waaraan Sherry dertig jaar heeft gewerkt. Mewshaws combinatie van biografie en autobiografie telt 223 pagina’s.

Fans

Toen Greene en Mewshaw elkaar ontmoetten, was de Brit 68 jaar oud en zijn Amerikaanse bewonderaar 29, een beginnend schrijver. Greene woonde in Antibes (bij Cannes) in een sobere flat met een klein balkon en Mewshaw mocht vlakbij in een villa van journalist Philip Mayer wonen als die niet in het land was – een modern sprookje come true. Hij moest wel leren tennissen.

In het begin van zijn boek doet Mewshaw zijn eigen gewelddadige jeugd in een “luck-starved” stadje niet ver van Washington uit de doeken, met een redelijk gestoorde moeder en drinkende stiefvader. Mewshaw vertelt wat hem triggerde schrijver te worden: een buurvrouw die een roman aan het typen was op een krakkemikkige typemachine, een apparaat dat hij nog nooit eerder had gezien. Dit moet ik even citeren:

“What are you doing?” I asked.
“Writing a book,” she said.
“Mind if I watch?” In the fifth grade, I was still reading at a first-grade level. During the summer, I had to take remedial courses. The nuns guessed that a bout of childhood polio had left me with a learning disability. But suddenly I was obsessed with writing as I watched the woman’s fingers fly over the keyboard. Words, sentences, whole paragraphs magically appeared on a page that had been empty one instant, then overflowing the next.
Talking and typing at the same time, she said a housewife in New Hampshire, no different from her, had written a novel that transformed her into a millionaire. No, Peyton Place* wasn’t a book for a boy my age, but it proved what you could do once you mastered the craft. … What was to keep me from learning to be a writer?

Mewshaw werkt vervolgens naar het moment toe dat hij afgestudeerd, arm maar jong getrouwd met de love of his life, Linda, en met een beurs van het leger tijdelijk in het zuiden van Frankrijk leeft en zijn idool wil ontmoeten. We schrijven 1972. Greene werd toen al achtervolgd door journalisten, would-be biografen en fans; miljoenen traditionele katholieken zagen in hem een christelijke leidsman; andere gelovigen trokken naar de heilige plekken waar hij gewoond of gewerkt had; journalisten in Saigon huurden de flat waar hij gewoond zou hebben (volgens eigen zeggen verbleef hij destijds altijd in Hotel Continental); er waren lezers die zich voor hem uitgaven en zich lieten interviewen; eentje werd pas betrapt toen hij een prijs won met een vertaling van wat een van Greenes romans bleek te zijn.
Toch nodigt Greene de jonge schrijver al na twee brieven uit voor whisky met hapjes bij hem thuis.

Graham Greene en Michael Meshaw in 1976 © Sporcomutanda (CC BY 3.0)

Twee levens

Ik schat dat een derde van het boek is gewijd aan Mershaws leven maar dit werkt wonderwel om ook veel te vertellen over Greene. Ze deelden een behoefte aan reizen, Greene onder meer om zijn depressies te beugelen, Mewshaw om niet vast te zitten aan, o gruwel, een vaste baan en koophuis in de VS. Ze kregen allebei te maken met justitie, Greene vanwege een fel J’accuse tegen Jacques Médecin, de burgemeester van Nice, die door zijn corruptie en zijn banden met de georganiseerde misdaad de Côte d’Azur in een “Côte d’Ordure” (vuilnisbak) veranderd had. Mewshaw spendeerde een vermogen om te voorkomen dat hij zes miljoen dollar schadevergoeding moest betalen aan Lee Dresbach, de jongere broer van Wayne Dresbach, een jongen die als puber zijn ouders had doodgeschoten en door Mewshaws moeder uit de gevangenis werd gered door hem als pleeggezin op te nemen in haar gezin. Lee nam zogenaamd aanstoot aan het boek Life for Death dat Mewshaw over Waynes leven had geschreven, er zou sprake zijn van laster en schending van zijn privacy.

Debacle

Op zeker moment in hun vriendschap, na vele gesprekken, voelt Mewshaw in 1975 dat hij klaar is voor het schrijven van een biografisch profiel van Greene – de man die zijn biografen soms opzettelijk op het verkeerde been zette door bijvoorbeeld gefingeerde gebeurtenissen in zijn dagboeken op te nemen. Het artikel blijft eerst twee jaar in een la liggen, dan wordt het in 1977 in Amerika gepubliceerd door The Nation en in Engeland door London Magazine.

Greene is razend, er zou sprake zijn van kolossale fouten en verzinsels, terwijl Mewshaw beweert dat alle verhalen door Greene zelf zo verteld zijn. Het wordt een harde les voor de journalist Mewshaw: voortaan alles op de band opnemen en alles dubbelchecken. Een heel hoofdstuk is gewijd aan hun onzachtzinnige correspondentie over dit debacle en de eventuele verreikende consequenties. Ik verklap er verder niets over, want het is zo spannend en bijna niet geloofwaardig wat daar gebeurt.

Burgess

Het is een opmaat naar een soortgelijk verhaal dat in 1980 speelt over hoe tot dan toe rustig verlopen vijandelijkheden tussen twee rivaliserende generatiegenoten, Graham Greene en Anthony Burgess, tot ontploffing kwamen. Burgess woonde ook in de buurt, Greene kende hij al jaren en de 63-jarige had Greene geïnterviewd voor The Observer. Hoewel Burgess in zijn autobiografie schrijft dat Greene akkoord ging met de uitgetypte versie van hun gesprek (“I did not of course use a tape recorder”) deed Greene het hele artikel af als “absurd” en verklaarde hij publiekelijk: “Burgess puts words in my mouth which I had to look up in the dictionary.” Enzovoort.

Het laat ook weer eens zien hoe een inmiddels toch beroemde schrijver zijn kostje bij elkaar moest schrapen met journalistiek maar ook lezingen, gastcolleges, optredens op televisie en nog meer werk dat vooral afleidt van het schrijven. Greene had daar in 1980 al lang geen last meer van. Toen ik in 1982 tijdens een conferentie in Dublin rond de honderdste geboortedag van James Joyce naast Burgess mocht zitten, stond hij erop me uit te leggen dat hij ondanks zijn successen (A Clockwork Orange, Earthly Powers) Engelse bijles moest geven om rond te komen. Mewshaw heeft het ook niet gemakkelijk gehad om iemand zonder geldzorgen te worden. Is dat nu niet anders, zelfs niet voor beroemdheden die sowieso al de hele Engelstalige wereld als markt hebben?

Alle thema’s

Greene bekeerde zich tot de Rooms-Katholieke moederkerk om met zijn eerste vrouw te kunnen trouwen . Hij zou later nooit van haar scheiden, ondanks hervormingen van het kerkelijk recht en ondanks andere vrouwen en tientallen “favorite prostitutes” (een lijst met 47 namen werd uiteindelijk toch maar niet opgenomen in zijn autobiografie A Sort of Life). In zijn romans komen meer dan eens miskleunende priesters voor, en dat type is in dit boek ook een thema, naast Greenes anti-imperialisme, zijn korte tijd bij de Britse geheime dienst MI6, zijn verdediging van de dubbelspion Kim Philby die hij in Moskou bleef bezoeken, zijn relatie met de niet onsympathieke Panamese dictator Omar Torrijos (beschreven in Getting to Know the General), zijn bezoek aan Zuid-Afrika (waaraan hij de stellige indruk overhield dat de hoop op afschaffing van de apartheid vooral van de “Afrikaans” kwam). Met andere woorden, Greenes hele leven van 1904-1991 komt beknopt voorbij.

Tot slot: Mewshaw houdt van mooie citaten. Greene was ook filmcriticus, werkte mee aan de verfilmingen van zijn romans, schreef soms zelf de scenario’s zoals dat van The Third Man, waarin acteur Orson Welles, “in one of the most memorable monologues in cinematic history” mag zeggen: “In Switzerland, they had brotherly love, they had five hundred years of democracy and peace – and what did that produce? The cuckoo clock.”

Een heerlijk boek dus, waarschijnlijk gedubbelcheckt.

* Payton Place was een succesvolle televisieserie, losjes gebaseerd op een roman van Grace Metalious, aldus wikipedia; de 541 afleveringen werden in de jaren 60 ook in Nederland uitgezonden – en ik (van 1955) herinner me er helemaal niets van.

My Man in Antibes – Getting to Know Graham Greene
Michael Mewshaw
Godine
ISBN 978-1-56792-719-1
Verschenen in juni 2023

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 23,99)
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy (1955) is journalist en vertaalster. Ze schreef onder andere Alles is er niet, een persoonlijk verslag van haar eerste jaar in Irak. Ze was hoofdredactrice van het Leids universiteitsweekblad Mare, Publiek Domein, Keesings Historisch Archief en OR-informatie. Voor de Volkskrant schreef ze over cultuur en politiek. Bij het ANP was ze redacteur Arabische landen. Ze werkt aan een boek over de toekomst van politieke partijen (2003-2010).

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in