De twintigste eeuw van FBI-directeur J. Edgar Hoover

Een goede biografie plaatst het onderwerp van studie in zijn of haar tijd en verschaft inzicht in diens handelen en denken in die context. Een heel goede biografie schudt daarnaast het gevestigde denken op en werpt een nieuw, verhelderend licht over het onderwerp, en is uiteraard ook geweldig geschreven. Zoā€™n biografie is G-Man. In het standaardverhaal van de twintigste eeuw is J. Edgar Hoover, liefst 48 jaar (en acht presidenten) directeur van de FBI, het Amerikaanse bureau voor onderzoek van binnenlandse criminaliteit, de kwade genius. G-Man biedt een genuanceerder beeld, al worden de excessen van Hoovers optreden er niet minder extreem door.

Washington

J. Edgar Hoover werd in Washington geboren en zou altijd blijven wonen en werken in die stad van zuidelijke normen van ras en conservatisme. Als student werd Hoover lid van Kappa Alpha, een studentenclub die zonder omwegen de Lost Cause omarmde, het idee dat de Confederatie tijdens de burgeroorlog de juiste strijd vocht. Segregatie was prima, lynchen geen probleem, en verheerlijking van zuidelijke generaals normaal. Hoovers wereldbeeld was het product van deze wereld. Zoals Gage schrijft: ā€˜op zijn universiteit en in zijn fraternity vond Hoover de sociale wereld en raciale waarden die veel van zijn volwassen leven zouden bepalenā€™.

Hoover werkte tijdens zijn rechtenstudie bij de Library of Congress waar hij cruciale vaardigheden opdeed in het verwerken van grote hoeveelheden data en het organiseren van een bureaucratie. Zijn studie gaf hem de achtergrond die hij nodig had als jurist. Hij kwam te werken in het ministerie van Justitie, in 1917, net toen Washington enorm groeide door de oorlogsbureaucratie. Hij maakte snel carriĆØre en twee jaar later kreeg hij de kans zich te laten zien tijdens de Red Scare, de jacht op radicalen en anarchisten, waarbij hij immigratiewetgeving gebruikte om niet-Amerikanen uit te wijzen. Socialistenleidster Emma Goldman was de beroemdste. Hoover was goed in lijsten, in het vergaren van informatie en floreerde in de omgeving van de Radicals-afdeling van het ministerie.

J. Edgar Hoover in 1932. Bron: Library of Congres (public domain)

Palmer Raids

Hoover ging veel te ver tijdens de Palmer Raids, Hoovers eerste obsessie met communisten. Minister van Justitie Palmer, de aanstichter ervan, liet hem vallen toen bleek dat massaal mensen waren opgepakt zonder aanklacht en voor simpele lidmaatschappen. Hoover kwam van een koude kermis thuis maar toonde zijn bureaucratische vaardigheid door ook onder Palmers opvolger, de corrupte minister Daugherty, bij het grote spel betrokken te blijven. Hij kwam terecht als tweede man van het Bureau of Investigations, een soort landelijk detective bureau. Hoovers racisme bleek toen hij lynchings negeerde of goedpraatte en de populistische zwarte leider Marcus Garvey, een ongevaarlijke charmeur, in het gevang liet verdwijnen en uiteindelijk liet uitwijzen. Hij nam liefst mannen aan uit zijn fraternity.

War on Crime

Hoovers organisatie was er een van desk men, vingerafdrukken, labonderzoek, data verzameling, indexkaarten. De misdaadgolven begin jaren dertig dwongen het bureau tot verandering. Agenten kwamen om in shoot outs met criminelen als John Dillinger en Pretty Boy Floyd. Zelfs president Roosevelt onderkende dat een war on crime deel moest zijn van de veiliger samenleving die hij met de New Deal probeerde te verwezenlijken. Hoover pikte de boodschap op: agenten werden gewapende mannen die de brute criminelen aankonden. Het Bureau of Investigations werd in 1933 het Federal Bureau of Investigations om te benadrukken dat het ging om federale misdaadbestrijding, niet lokaal politiewerk.

Mannenrelaties

Omdat J. Edgar Hoover nooit enige interesse toonde in vrouwen of relaties, kregen zijn manlijke vrienden meer aandacht. Interessant genoeg leefde zijn eerste echte baas, de corrupte minister Daugherty, samen met een manlijke partner. Heel Washington wist het en negeerde het. Gage vermoedt dat het voorbeeld Hoovers denken over wat mogelijk was diep beĆÆnvloedde.

Hoewel Hoover leefde als ā€˜bachelorā€™ had hij een aantal diepe relaties met mannen, alle uit zijn directe omgeving. Hij vertrouwde hen, wisselde brieven uit en ging met hen op vakantie. In hoeverre het de conservatieve christelijke zuiderling kwelde dat hij op mannen viel, valt niet te traceren. Maar het blijft altijd spannend om een publiek persoon te zien balanceren tussen zijn imago als misdaadbestrijder en fervent verdediger van de conservatieve orde en zijn gevoelens en gedrag als homoseksueel. Niemand heeft Hoover en zijn collega en levensgezel Clyde Tolson in bed gevonden, maar het bewijsmateriaal maakt duidelijk dat hun relatie er een was van levenspartners.

Hollywood

Inmiddels was Hoover een ā€˜bekende Amerikaanā€™ geworden, en nog populair ook. Een gerespecteerde crime fighter. Zijn uitspraken en oraties die een moralistische law-and-order agenda bevatten over ā€˜thuis, de kerk en schoolā€™ vonden breed gehoor. In 1936 was hij de een na meest bewonderde man van Amerika. Een jaar eerder had een Hollywood film, G men met James Cagney in de hoofdrol, FBI-agenten als nationale helden gepresenteerd, vaardig met vuurwapens tegen de misdaad.

Politieke informatievergaring

In het midden van de jaren dertig zag en greep Hoover de kans om de activiteiten van de FBI uit te breiden tot politieke informatievergaring. Roosevelt maakte zich zorgen over het fascisme in Europa en de mogelijkheid dat Hitler aanhang in de VS zou krijgen. Het was ook wel plezierig om in de aanloop naar de presidentsverkiezingen te weten wat er in het land omging. Hoover onderzocht en rapporteerde over subversieve activiteiten, maar zoals de auteur opmerkt, hier bleek een vaste waarde in Hoovers optreden: hij maakte meer werk van linkse dan van rechtse groeperingen.

Zoals ook de recente geschiedenis heeft laten zien, zijn de burgerlijke vrijheden altijd in gevaar als een oorlog uitbreekt. Toen Duitsland in september 1939 Polen binnenviel en de Sovjet-Unie een pact met Duitsland sloot, breidde Roosevelt de bevoegdheden die hij al had gegeven verder uit ā€“ alles nog onder vlag van neutraliteit. Hoover arresteerde naziā€™s in New York en communisten in Chicago, wat leidde tot de klacht dat hij dezelfde fouten beging als ten tijde van de Palmer Raids. Even leek hij in de problemen te komen, maar de oorlogsvoorbereidingen en de steun van Roosevelt en de minister van Justitie gaven hem feitelijk groen licht voor een enorme uitbreiding van de activiteiten, het personeelsbestand en de financiĆ«n van de FBI. Dit alles nog voordat de VS zelf ging deelnemen aan de oorlog.

Roosevelt

De invasie van Frankrijk plaatste Roosevelt stevig in het Hoover-kamp. Sterker, de FBI-directeur kreeg de onwettige bevoegdheid telefoons af te tappen ā€˜in zaken van nationale veiligheidā€™, een oprekbare categorie. Het Congres gaf de FBI vrijwel dezelfde bevoegdheden die in 1920 zoveel problemen hadden opgeleverd. Hoover had nu de vrije hand om iedereen in de VS te onderzoeken die een bedreiging werd geacht. Op verzoek van het Witte Huis keek Hoover ook naar de America First aanhangers van de pro Duitse vliegenier Charles Lindbergh, zoals Gage schrijft ā€˜een schaamteloos politiek verzoek om zijn (FDRā€™s) tegenstanders in de gaten te houdenā€™. Om er geen doekjes om te winden: het was Franklin Roosevelt zelf die de FBI de vrije hand gaf.

Toen Japan Amerika aanviel was Hoover er klaar voor. Hij had indexkaarten met zoā€™n achthonderd Japanners in Amerikanen die in verschillende gradaties een gevaar konden vormen. Zij werden in no time geĆÆnterneerd, onder een executive order die Roosevelt de dag na de aanval op Pearl Harbor had ondertekend. Hoover was echter een tegenstander van het interneren van alle Japans-Amerikanen, zoals de regering Roosevelt vanaf februari 1942 praktiseerde. Gegeven Hoovers reputatie klinken de argumenten ietwat verrassend. Ras moet geen onderscheid zijn voor wie Amerikaans is, vond Hoover, die geen moeite had met zuidelijk racisme. Maar er was ook geen grondwettelijk recht om burgers op een dergelijke manier aan te pakken, zoals het Supreme Court dertig jaar na de oorlog ook zou vaststellen.

Tweede Wereldoorlog

De oorlog maakte van Hoover weer een nationale held. Na rellen in Detroit vroeg Roosevelt Hoover een rapport over racisme, voor de president lastig omdat hij de zuidelijke vleugel van zijn eigen Democratische Partij te vriend moest houden. Hij vroeg Hoover ook om te onderzoeken of ā€˜sommige vormen van seksueel gedragā€™, vooral homoseksualiteit mensen chantabel maakte. Zoals Gage schrijft, werd Hoover nu geconfronteerd met een wereld waarin een man die ongetrouwd was of voornamelijk met mannen bevriend was met wantrouwen werd bezien. Onder het nieuwe beleid werden homoseksuelen zonder pardon uit het leger gezet. Wat ras betreft had de FBI zijn eigen probleem: er werkten vrijwel geen zwarten, anders dan in bewakings- of chauffeursposities. Hoovers chauffeur kreeg een opleiding tot agent, werd keurig opgevoerd op de lijst, en kon terug gaan naar zijn eerder werk, opnieuw chauffeur. Hoover wilde de FBI de insulaire blanke mannen club laten blijven zoals hij die had opgezet.

De oorlog pakte goed uit voor Hoover, met dank aan Franklin Roosevelt. De directeur van de FBI was deel van het New Deal establishment, hij kon op volle kracht de Koude Oorlog in. Maar dan wel met een andere president, Harry Truman. Die had het niet zo op het onderzoeksbureau, maar na meer dan 25 jaar had Hoover zijn positie zo versterkt dat hij vrijwel ongecontroleerd zijn gang kon gaan. Truman was wel zo verstandig dat hij de buitenlandse inlichtingenvergaring en spionageactiviteiten bij de FBI weghaalde. Hij zou ze later onderbrengen in de CIA. Hoover was ziedend maar moest zich er wel bij neerleggen.

Koude Oorlog

De Koude Oorlog was Hoover op maat gemaakt, in een klimaat van anticommunistische consensus dat hij zelf mee had geschapen. Het was achteraf verbazend hoe weinig weerstand er was tegen de communistenjacht die we associeren met Joe McCarthy. Die weerstand kwam wel ietwat van Hoover, die zijn eigen onderzoeken naar communisten zag doorkruist en, vertelt Gage, McCarty als een loose cannon zag, een gevaar voor zijn eigen werk. Hoover weigerde informatie door te spelen aan McCarthy, omdat die informatie kon worden gebruikt om ā€˜onschuldige individuen te besmeurenā€™. Toen McCarthy in 1954 zichzelf opbrandde, gold Hoover als de betrouwbare man die dit vuile werk opknapte. In 1956 zette Hoover COINTELPRO op, een serie van geheime en veelal illegale activiteiten gericht op het infiltreren, ontregelen en simpelweg lastigvallen van organisaties die beschouwd werden als binnenlandse vijanden.

De jaren vijftig waren het hoogtepunt van maatschappelijk vertrouwen dat Hoover genoot. Niemand had raar opgekeken als hij op zijn lauweren was gaan rusten, maar zo zat de man niet in elkaar. Zoals politici te lang blijven, zo bleef Hoover hangen om zijn reputatie zelf te bezoedelen. Het begon er al mee dat hij niet overweg kon met John F. Kennedy en diens broer, Robert, formeel zijn baas als minister van Justitie. Hoover zorgde ervoor dat Kennedy zijn relatie met een maffia-stoeipoes afbrak.

J. Edgar Hoover in the Oval Office, juli 1967

Jaren zestig

De goodwill opgebouwd in de strijd tegen naziā€™s, communisten en gangsters smolt weg toen Hoover in de jaren zestig burgerrechtenactivisten zoals Martin Luther King en de demonstranten tegen Vietnam en een bonte verzameling radicalen op de korrel nam. Hij was en bleef een racist, ondanks campagnes tegen lynchen en de Ku Klux Klan. Vooral Martin Luther King irriteerde hem mateloos. Hij vroeg toestemming aan minister Robert Kennedy om King af te luisteren, vanwege communistische invloeden. Hoover gebruikte de bandopnames van Kings seksuele avonturen in anonieme motels om hem onder druk te zetten, zelfs aan te zetten tot zelfmoord.

Hoover was blij dat zijn vriend Lyndon Johnson in 1963 president werd. Johnson stond hem toe ook na zijn zeventigste, de formele pensioenleeftijd, directeur van de FBI te blijven. Maar Hoover zou Johnson slecht dienen door de president te voeden met zijn eigen obsessie met communisten en law and order. De inschatting dat zowel de burgerrechtenbeweging als de anti-vietnamdemonstranten en in het algemeen de studentenopstanden communistisch geĆÆnspireerd waren, leidde tot veel misbruik, maar vooral tot een opgefokt beleid dat meer kwaad dan goed deed. Geen wonder dat veel Amerikanen nog steeds Hoovers FBI medeverantwoordelijk achten voor de moord op King, door een klimaat te scheppen waarin de leider als gevaar voor de natie werd neergezet. Richard Nixon, goed bevriend met Hoover (beide mannen hadden weinig intieme vrienden), wist wel hoe hij de FBI kon gebruiken. Maar Nixon kon maar niet besluiten Hoover aan de kant te zetten. Een van die ironische feiten die geschiedenis maken, was Nixons weigering om de derde man van de FBI, Mark Felt, voor te dragen als Hoovers opvolger. Felt zou later Deep Throat worden, de informant voor het Watergate schandaal.

Nagedachtenis

Hoover overleed plotseling in 1972, waarna hij door beide partijen werd geroemd, zij het vooral voor zijn eerdere succes en zijn lange dienstjaren (critici deden er even het zwijgen toe). In 1975 onthulde de Church Commissie het grootscheepse misbruik in de praktijken van de binnenlandse dienst (en de CIA). En, schrijft Gage, Hoover ā€˜ontpopte zich als een van de grote kwaaie pieren in de geschiedenis, misschien wel de meest breed verafschuwde Amerikaanse politieke operator in de twintigste eeuwā€™. De grootste nuancering die Gage aanbrengt in Hoovers imago is niet per se geruststellend. Hoover was geen macht op zichzelf, die armen omdraaide en al of niet expliciet chanteerde, die de hele samenleving in indexkaarten en documenten in kaart bracht. Dat deed hij allemaal in opdracht van degenen voor wie hij werkte. Hij was deel van het politieke systeem, hij deed het vuile werk. Bij The making of the American Century, de ondertitel van het boek, was Hoover een loopjongen, een uitvoerder.

Als ik een voorbehoud heb bij deze voorbeeldige biografie dan is het zijn omvang. Terwijl het onderwerp alle aandacht en details verdient en Gage het verhaal voorbeeldig op de rails houdt, kan ik me voorstellen dat de uitgebreidheid ā€“ inderdaad zowat de hele opbouw van de American Century dekkend ā€“ potentiĆ«le lezers afschrikt. Dat zou jammer zijn. Voor hen heeft Gage elk hoofdstuk voorzien van een inleiding waarin hij het verhaal vertelt voordat hij het uitpakt en de details voorlegt. Kies uw hoofdstuk. Voor een serieuze student van de Amerikaanse geschiedenis en politieke ontwikkeling moet de omvang geen probleem zijn. Sterker, het is verplicht leesvoer.

G-Man: J. Edgar Hoover and the Making of the American Century
Beverly Gage
Penguin Putman Inc
ISBN 978-0670025374
ISBN ebook 9780593492611
Verschenen in november 2022

Bestelinformatie


Bestel als hardcover bij bol.com (ā‚¬ 36,99) Bestel als ebook bij bol.com (ā‚¬ 12,99)
Frans Verhagen
Frans Verhagenhttps://www.meiguo.nl/
Mr. Dr. Frans Verhagen MIA is journalist en publicist. Hij houdt zich vooral bezig met de Verenigde Staten en met de Nederlandse politiek/sociale ordening, met een nadruk op integratie. In november 2015 promoveerde hij op een biografie van de eerste katholieke minister-president, Charles Ruijs de Beerenbrouck.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in