De symbolistische kunstenaar Carel de Nerée tot Babberich (1880-1909) werd nog geen dertig jaar oud en exposeerde nooit bij leven, maar liet ruim driehonderd unieke tekeningen, schilderijen en borduurwerken achter. Fin-de-siècle kenner Sander Bink verdiepte zich in Verfijnde lijnen in de kunst en het leven van Carel de Nerée tot Babberich.
Carel de Nerée tot Babberich was uniek. Sander Bink schrijft: “Alles wat hij doet, is net even anders. Zijn hele beeldend oeuvre is anders dan wat er in die tijd in Nederland wordt gemaakt.” Tot eind september was in het Dordrechts Museum de expositie ‘Anders dan de anderen’ te zien met veertig voorbeelden uit dat intrigerende oeuvre. De Nerées verfijnde werk weerspiegelt thema’s als queerness, genderfluïditeit en erotiek. De zwart-wit tekeningen, sommige met goudaccenten, roepen associaties op met fin-de-siècle kunstenaars als Aubrey Beardsley, Jan Toorop en Gustav Klimt. Aan het eind van zijn leven ging De Nerée naturalistischer werken en waagde hij zich aan olieverf.
Zeven prinsessen
Blikvanger op de expositie was het gigantische borduurwerk ‘De zeven prinsessen’. Naaldkunstenares Constance de Nerée tot Babberich-van Houten borduurde bijna twintig jaar aan het ontwerp van haar jonggestorven zoon. Het prachtige werk is doorgaans opgeborgen in het depot van het Kunstmuseum, waardoor de glanzende zijde er nog uitziet als nieuw. ‘De zeven prinsessen’ is een monument voor de innige samenwerking tussen moeder en zoon, die meer unieke stukken heeft opgeleverd. Na de vroege dood van haar echtgenoot werkte Constance als professioneel kunstenares. Zij kreeg onder andere een stipendium van de koningin om rond te kunnen komen. Constance had veel contacten in Haagse feministische kringen. Volgens een anekdote hielp Carel de Nerée rond 1898 zijn moeder bij de voorbereiding van de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in Scheveningen en ‘bracht met enkele fraaie lijnen een decor tot stand’. Daarna zou hij pas echt zijn begonnen met tekenen.
Carel de Nerée kreeg geen formele kunstopleiding, maar werd geïnspireerd door intensieve studie van schilders zoals Toorop. Hij nam zijn kunstenaarschap heel serieus. Sommige werken verkocht hij en hij vroeg naar de mening van critici. In zijn brieven gaat hij uitvoerig in op de passende inlijsting van zijn werken. Hij portretteerde beroemde tijdgenoten zoals het ‘levende kunstwerk’ Luisa Casati in Rome. Pas na zijn dood werd zijn werk geëxposeerd in Den Haag en Amsterdam. Die tentoonstellingen waren een groot succes en reisden door naar Duitsland. Sinds die tijd is helaas veel werk verdwenen. Naast een biografie is Verfijnde lijnen ook een mooi uitgevoerde oeuvre-catalogus, gebaseerd op het gedurende decennia verzameld materiaal door De Nerée-kenner Dick Veeze, aangevuld met nieuw onderzoek.
Plicht
De tweespalt tussen plicht en kunst is een rode draad in het leven van Carel de Nerée. Hij begon pas te tekenen na zijn consulaire examen, want hij was voorbestemd om de diplomatieke dienst in te gaan. Hij was ambitieus en hoopte op verantwoordelijke functies in het buitenland. Twee jaar werkte hij op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag en een half jaar in Madrid. Daar werd hij besmet met tbc. Hoewel hij ging kuren in de bergen van Italië en Zwitserland en zich soms iets beter voelde, bleef hij te ziek om te kunnen werken. Dat weerhield hem er niet van om intensief te blijven netwerken. Zodra zijn portemonnee en gezondheid het hem toestonden, reisde hij door heel Europa om kunst te zien en zich te presenteren op ‘tea’s of garden parties’. Tot een jaar voor zijn overlijden probeerde hij een diplomatieke post te bemachtigen en ging zelfs theedrinken bij koningin Wilhelmina.
‘Een enigma in de letteren’
In zijn Haagse tijd was Carel de Nerée een bekende, smetteloos geklede societyfiguur. Er gingen over hem de wildste verhalen. In gezelschap was hij zeer aanwezig en scherp van tong. Hij stond in Den Haag vooral bekend als schrijver en schreef inderdaad foliovellen vol, maar ‘de schone wateren van zijn geest’ zijn nooit in druk verschenen. Wel was hij, lang niet altijd positief, te herkennen in meerdere sleutelromans, onder andere van zijn grote vriend Henri van Boven (De fraaie comedie, Witte nachten) en Pathologieën van Jacob Israël de Haan. “Hij publiceert niet zelf, maar laat zich tot leven schrijven,” vat Bink treffend samen. De biograaf gaat uitvoerig op deze publicaties in en onderzoekt wat waar kan zijn en wat mythe. Deze romans hebben zeker bijgedragen aan het mysterieuze beeld van de kunstenaar.
Carel de Nerée had veel literaire kennissen en bezocht onder andere Frederik van Eeden in zijn kolonie Walden. Ook de naam van schrijver Louis Couperus valt vaak in de biografie. Hoewel er geen documentair bewijs bestaat dat Couperus en de Nerée elkaar hebben ontmoet, is het wel aannemelijk dat ze elkaar kenden uit het Haagse uitgaansleven of via Henri van Boven, die de eerste biograaf van Couperus was. De tekenaar Harry Prenen zag een identiek ’levensgevoel’ en meende dat je Carel de Nerée ‘zowel naar niveau als geaardheid kortelings [zou] kunnen aanduiden als de Louis Couperus van onze tekenkunstkunst’. Het is niet toevallig dat de bekendste tekeningen van De Nerée scenes uit Couperus’ roman Extaze weergeven.
Wat de geaard van de Nerée betreft: die is ambigue. Hij had een ingewikkeld liefdesleven met talloze affaires met vrouwen en waarschijnlijk ook met mannen. In de Zwitserse sanatoria, waar hij vanaf het najaar van 1901 af en aan verbleef vanwege zijn tbc, charmeerde hij veel (getrouwde) vrouwen, hoewel hij ook akelig misogyne teksten achter heeft gelaten. Zijn ‘verloving’ met de rijke Claartje Rijnbende en innige vriendschap met Hermine Schuylenburg is goed gedocumenteerd in veel nagelaten brieven en Schuylenburgs memoires. Bink kijkt regelmatig door de queerbril om verborgen betekenislagen in De Nerées werk te duiden. Daar gebruikt hij soms onverwachte, nogal anachronistische beelden voor uit twintigste-eeuwse popmuziek. Zo noemt hij De Nerées vrouwenportretten ‘rebel girls waarmee je niet moet sollen’, naar een nummer van fempunk band Bikini Kill in 1993.
Linguïstische raadsels
Carel de Nerée tot Babberich was een veelzijdige kunstenaar die in krap tien jaar tijd een indrukwekkend oeuvre schiep en een groot en interessant netwerk had. Een typische, melancholieke fin de siècle figuur, die een verliteratuurd leven leidde en eigenlijk altijd een rol speelde. Een ideale biografeling. De biograaf heeft het echter niet gemakkelijk gehad met zijn bronnenonderzoek. In zijn bewaard gebleven brieven schrijft De Nerée zeer bloemrijk, maar weinig concreet. Zijn liefdesbrieven bestaan deels uit citaten uit gedichten. ‘Hij begreep iedereen, maar niemand bijna begreep hem,’ schreef een tijdgenoot. Ook de breedsprakige critici uit die tijd, zoals Albert Plasschaert stelden Sander Bink af en toe voor een ‘linguïstisch raadsel’. In contrast met die negentiende-eeuwse woordenvloed is Binks schrijfstijl helder en soms opvallend 21-eeuws en recht voor zijn raap. Bink heeft zorgvuldig de vele mythes over Carel de Nerée tot Babberich proberen te ontrafelen. De mythes die anderen én hij zelf creëerden. Hij heeft veel opgehelderd en Carel én Constance de Nerée tot Babberich een duidelijke plek gegeven in de kunstgeschiedenis. Maar het is treurig om te lezen dat de aangrijpende sterfscène uit Aan stille wateren van Henri van Boven niet klopt: Constance kwam pas enkele uren na de dood van haar geliefde zoon aan in het kuuroord in Todtmoos.
Verfijnde lijnen. Carel de Nerée tot Babberich 1880-1909. Kunst en leven
Sander Bink
W BOOKS
ISBN 9789462586901
Verschenen in april 2025
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 29,95)