Een publieksbiografie, zo noemt voorzitter van de Vigliuswerkgroep Jan-Meinte Postma het aangenaam dunne boekje Viglius van Aytta. Friese Europeaan avant la lettre. Ik kende het begrip niet maar na het lezen van dit exemplaar ben ik een fan van het fenomeen.
Schrijver Kees Sluys zegt zelf in het woord van dank dat het boek āniet meer en niet minder dan een beknopte introductie in leven en werk van Viglius van Ayttaā beoogt te geven. Binnen een pagina heb ik al een idee wie die grote onbekende was en ben ik enthousiast om verder te lezen. Viglius was de rechterhand van Habsburgse vorsten, Erasmus wilde hem als erfgenaam benoemen en Karel V wilde dat hij zich met de opvoeding van Philips II bezighield. Viglius had andere plannen.
Kees Sluys vertelt over een man die leefde van 1507 tot 1577 zoals een gepassioneerde leraar geschiedenis zijn weerspannige puberleerlingen probeert te overtuigen van het belang van kennis van het verleden. Ook ik kreeg van geschiedenisleraar Joost de Vries aan het Drachtster Lyceum te horen over het ontstaan van de Republiek der Nederlanden. Eerst waren de Spanjaarden de baas, die stuurden ons de wrede Alva, die van die bril, en toen hebben de Geuzen hem verslagen. En daarom vieren ze in Leiden nog ieder jaar feest, met haring, wittebrood en hutspot. Dat is wat ik nog weet hĆØ. Dat verhaal waarvan de contouren blijkbaar redelijk in mijn hersenen zijn geĆ«tst is door het werk van Kees Sluys van ālang geleden en abstractā tot āhedendaags en navoelbaarā geworden.
Viglius
Toen hij 11 jaar oud was, werd Wigle naar de kapittelschool in Deventer gestuurd, in die tijd nog een Latijnse school met sterke banden met de Katholieke Kerk. Drie jaar later keert hij terug naar Friesland, om van daaruit de wereld te veroveren. De familie had grote plannen met Wigle, die ondertussen Viglius van Aytta werd genoemd. (Zijn vaders naam was Folkert Aytta ). Via Den Haag, waar zijn oom woonde, ging Viglius naar de universiteit van Leiden en van daar uit op zijn vijftiende naar Leuven.
Hij is razendsnel op weg naar een roemrijke carriĆØre als rechtsgeleerde. Eenheid van Godsdienst is daarbij voor hem van groot belang. Bij zijn inauguratie als hoogleraar aan de universiteit van Ingolstadt zegt hij : āWant waarlijk de godsdienst is altijd de sterkste steun van de burgerlijke wetten geweest. Schendt men de godsdienst, hetzij door haar te verachten, hetzij door te dwalen, hetzij door haar te onderdrukken door middel van sektarisch geweld, dan is het in de menselijke samenleving welhaast onmogelijk om de bandeloze, verdorven massa binnen de perken van het haar toegemeten maatschappelijk domein en het in acht nemen van de vrede te houden.ā
Terwijl in Regensburg Katholieken en Protestanten in de Rijksdag bijeen komen om hun fundamentele geschillen te overbruggen ontmoet Viglius, tegenstander van de Reformatie, Johannes Calvijn, grondlegger van de protestant-christelijke stroming die behoorlijk in de Nederlandse volksaard zou gaan zitten. Er is hoop maar de toenaderingspogingen lopen stuk op de leer over het avondmaal. Viglius, de Katholiek, legt de schuld bij de Protestanten ādeze weerbarstige mensenā, die zo āverbeten hun dogmaās beschermen.ā Huh?, is dit echt 478 jaar geleden?
Europeaan
Viglius is een Europese beroemdheid en krijgt, ondanks dat hij zich liever zou terugtrekken om rustig te studeren en te schrijven, een zetel in De Geheime Raad der Nederlanden. In 1549, Viglius is dan 42, wordt hij benoemd tot voorzitter. Waar hij komt, of dat in Leuven is waar hij studeert of bij de zeldzame bezoeken aan zijn Friese vaderland, lopen de mensen uit om hem te horen spreken. Een paar jaar later wordt hij voorzitter van de Raad van State. Blijkbaar worden zijn adviezen en redelijke opvattingen over het Recht en over de manier waarop ākettersā tegemoet moeten worden getreden door de machthebbers gewaardeerd.
Als Viglius de 50 nadert, wil hij zich graag terugtrekken uit het publieke leven. Nee hoor, zeggen Karel V en Maria van Hongarije, samen de baas in de Nederlanden, we hebben je nodig. Wanneer Filips II in 1555 de macht overneemt van zijn vader en diens zuster, hoort Viglius bij de inboedel. Viglius wil weg maar ook Filips weigert; pas wanneer hij zijn taak neerlegt en naar Spanje terugkeert, zal Viglius zijn post mogen verlaten.
Wanneer Filips II zijn hertog van Alva naar de Nederlanden stuurt om orde op zaken te stellen, verschuift Vigliusā reputatie van beleidsbepaler achter de schermen naar āhet knechtje van een dictatorā. Hij maakt binnenshuis ruzie maar kan niet voorkomen dat er meer dan duizend mensen in de Noordelijke Nederlanden terechtgesteld worden wegens ketterij.
Op zijn 61e kan Viglius het eindelijk wat rustiger aan gaan doen. Hij sticht het Fries-Gents college waar kerkelijk Recht gestudeerd kan worden Voor alles wil hij als wetenschapper worden gezien. Hij weet niet alleen veel van het Recht maar heeft ook verstand van boekdrukkunst, filosofie en van planten en kruiden. Jac P Thijsse schrijft dat we de winteraconiet aan Viglius hebben te danken die het gele voorjaarsplantje vanuit het Zuiden mee naar Friesland zou hebben genomen.
Ik heb geen geschiedenis gestudeerd en kan dus niet oordelen over het wetenschappelijk verantwoorde gehalte van dit boek. Sluys zegt dat hij zich heeft gebaseerd op de schriftelijke bronnen die beschikbaar zijn. Ik geloof hem graag. Zijn vlotte schrijfstijl, zonder teveel academische begrippen, maakt lezen tot een feestje. En daar waar begrippen als glosse ordinaria niet te vermijden zijn, Viglius was ten slotte rechtsgeleerde, worden die begrijpelijk uitgelegd. Gewoon, zonder omhaal, ik heb niet het gevoel als een leerling te worden toegesproken. Er is ook goed nagedacht over de visuele behoefte van het publiek; om de paar paginaās is een mooie illustratie, foto of tekening gedrukt. Zorgvuldig uitgegeven door Thoth, is deze biografie een juweeltje voor de boekenkast van de geschiedenisliefhebber.
Viglius van Aytta. Friese Europeaan avant la lettre
Kees Sluys
Uitgeverij Toth
ISBN 9789068687620
Verschenen in oktober 2018
Viglius van Aytta leerde Latijn in Leiden. De universiteit bestond toen echter nog niet. (1575) Leuven was de noordelijkste van alle universiteiten.