Vanuit een heldere visie scoort het minimalisme van Joost Swarte maximaal effect

Hij tekende voor Vrij Nederland, Humo en The New Yorker en won belangrijke prijzen. Toch is Joost Swarte (Heemstede, 24 december 1947) niet alleen tekenaar; hij ontwierp ook affiches, boekomslagen, meubilair, glas-in-lood-ramen, platenhoezen, telefoonkaarten, postzegels en lettertypes. En zelfs een gebouw, de Toneelschuur in Haarlem. Schrijver Ward Wijndelts begaf zich in het universum van de tekenaar en beschreef in Sleutelmomenten diens carrière.

Eén van die sleutelmomenten is het formuleren van de klare lijn, een soort poëtica voor tekenaars. Swarte gaf er in 1977 een eigen definitie aan in een van zijn vier ‘schriftjes’ die hij maakte bij de tentoonstelling Kuifje in Rotterdam in het Lijnbaancentrum. “De klare lijn is”, zo schrijft hij, “een beschrijving van de tekenstijl van Hergé en tegelijk een parodie op de titels van Kuifje-albums.” Concreter wordt het als hij vervolgt met: “Heldere en overzichtelijke plaatjes gerealiseerd in een strakke lijnvoering; bevroren actie, maar dan wel juist dat onderdeel van die actie dat het bewegingspatroon accentueert.”

Grappig bedoeld of niet, met deze aanzet tot een theorie maakte Swarte school en de definitie werd een begrip voor een nieuwe generatie tekenaars. Interessant is hoe Swarte uitlegt waaróm hij Hergé zo bewondert: “Hij is een groots regisseur. Dat zit ‘m in de cliffhangers op het einde van de pagina’s, in de wijze waarop de plaatjes elkaar opvolgen, de zogenaamde sequenties. Veel tekenaars maken een knieval door dingen met tekst op te lossen. Maar als je het in beelden kunt doen, dan moet je het in beelden doen. Hergé kan dat.”

Joost Swarte in 1987 © Fotopersbureau de Boer (cc0)

De Stijl

En het is deze heldere, minimalistische lijnvoering en het bijna industrieel functionele kleurgebruik dat hem bijna naadloos in de buurt brengt van De Stijl, en hun voornaamste pleitbezorgers. In 2017 was het honderd jaar geleden dat Theo van Doesburg het eerste nummer van het legendarische en gelijknamige tijdschrift het licht liet zien. Ter gelegenheid hiervan maakte Swarte een kunsthistorisch boek voor alle leeftijden: En toen De Stijl. Hierin portretteert hij de revolutionaire kunst van de voornaamste kunstenaars van toen waaronder Theo van Doesburg en Piet Mondriaan, zogenaamd in hun atelier; een hoogtepunt in het werk van de tekenaar. Jammer genoeg bleef dit prachtige boek beschouwing. Het moet, dat kan haast niet anders, na een reeks lange gesprekken die Wijndelts voerde met Swarte, een kwestie van ‘kill your darlings’ geweest zijn.

Industriële vormgeving

Een studiebol was Swarte niet. En dat was thuis reden voor zorg. Gelukkig waren de vader en moeder van Joost slim genoeg om te beseffen dat een kind de ruimte moet krijgen. Om bijvoorbeeld te gaan tennissen, dansen of hockeyen. Maar niets van dit alles was aan de nog jonge Joost besteed. Behalve tekenen. Wijndelts laat hem vertellen hoe het op de hbs niet wilde lukken en hij op de Akademie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven terechtkwam. Daar leerde hij eindelijk gelijkgestemden kennen. En ambachtelijke vaardigheden zoals kalligraferen:

“Ik vond het tekenen van letters heel interessant. ik leerde dat het niet alleen om de vorm van de letter gaat, maar dat vormpjes ook tussenruimte creëren en dat je daar rekening mee moet houden. Je kunt je niet voorstellen hoe belangrijk ik het vond om dat te ontdekken. Het inzicht dat de waarneming van de letter belangrijker is dan de constructie ervan.”

Maar een diploma aan die Akademie, de huidige Design Academy, dat lukte ook niet. Swarte koos weer zijn eigen weg.

Erkenning

Het was begin jaren zeventig toen de ‘alternatieve’ uitgeverij Tango (van onder meer Simon Vinkenoog) op initiatief van Swarte een boek wilde uitbrengen met de beste undergroundstrip van dat moment. Dat werd Cocktail Comics met werk van hemzelf maar ook van Ever Meulen, Peter Pontiac, Willem en Marc Smeets. In die underground had Swarte zich al laten zien met zijn werk voor het tijdschrift Tante Leny Presenteert, dat voor het eerst in 1971 verscheen en dat toen aardig wat lezers choqueerde.

Cocktail Comics kwam via via terecht bij de zes jaar oudere Willem (Bernhard Holtrop), die in Parijs woonde en door Swarte zeer werd bewonderd. Dit contact resulteerde in zijn debuut in Frankrijk met een bijdrage voor Charlie Mensuel. Vanaf dat moment ging het crescendo met de roem van Swarte.

Art Spiegelman en Robert Crumb

Later in zijn carrière komt het tot een ontmoeting met de vermaarde stripkunstenaar Art Spiegelman, de man die in 1986 met Maus de Holocaust tot onderwerp koos en daarmee de Pulitzer prijs won. Swarte verhaalt over de twee potjes inkt die de Amerikaan had klaar gezet op een tafeltje in café Scheltema, een verwijzing naar het gegeven dat ze allebei ‘iets’ hadden met het drinken van inkt. Het komt tot een samenwerking voor het blad Raw. Spiegelman: “Voor strips in Amerika is de verbinding leggen met Europa een sleutelmoment geweest.” Swarte: “Raw was geen striptijdschrift maar we definieerden het als een grafisch tijdschrift.” Die andere grootheid uit de stripcultuur, Robert Crumb, haalde zijn neus op voor het blad, dat naar zijn zin pretentieus was met zijn aandacht voor formaat en papier.

De Toneelschuur

Het sleutelmoment waarmee Wijndelst afsluit is dat van de Toneelschuur. Swarte kent het Haarlemse theater al jaren – hij ontwierp de huisstijl, folders, posters en toegangskaartjes – als hij gevraagd wordt om de nieuwbouw te ontwerpen. En die is er gekomen; op vrijdag 7 maart 1997 werd het ontwerp aan de Haarlemse gemeenteraad gepresenteerd, zes jaar later is de nieuwbouw een feit.

Wat sleutelmomenten zijn, dat bepaalt Swarte zelf in dit boek. Maar dat die een enorme reikwijdte hebben is zonneklaar: van kinderpostzegels tot een theater en daartussen heel veel tekeningen.

Binnen die kolossale productie en de enorme variëteit ervan, laat Ward Wijndelts zich kennen als een liefhebber, die zijn gesprekspartner met gepaste distantie een warm hart toedraagt. Maar ook als een vaardig auteur die met ruime kennis van zaken en gevoel voor detail soepel de loopbaan van Swarte schetst.

Sleutelmomenten. Over Joost Swarte
Ward Wijndelts
Uitgever: Das Mag
ISBN paperback 9789493320901
Verschenen in november 2024

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 24,99)
Bestel als e-book bij bol.com (€ 12,99)
Pieter Nabbe
Pieter Nabbe
Pieter Nabbe studeerde Nederlandse Taal & Letterkunde in Nijmegen. Hij is zanger en tekstschrijver van de band Juneville, door een voormalig OOR-recensent omschreven als ‘het best bewaarde geheim uit Nijmegen, tussen Frank Boeijen en De Staat’.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in