Heere Heeresma. Zoektocht naar een werkelijkheid die niet de waarheid hoeft te zijn

Ondanks dat Heere Heeresma (1932-2011) in de jaren zeventig en tachtig een grote lezersschare kende – dankzij boeken als Een dagje naar het strand (1962), Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp (1972), en Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (1973) – is hij als persoon voor vrijwel iedereen verborgen gebleven. Zoals hij zelf zei, speelde zijn leven zich af ‘achter een brandscherm’ en daar liet hij niemand achter kijken.

Dat neemt niet weg dat journalist en programmamaker Anton de Goede (1956) het toch heeft geprobeerd. Al vanaf de middelbare school was hij niet alleen gegrepen door het oeuvre van Heeresma, maar ook door de tegendraadse houding en het vaak onaangepaste gedrag van de schrijver. In de loop der jaren zou hij Heeresma persoonlijk leren kennen, herhaaldelijk met hem in contact treden en hem interviewen voor de VPRO-radio. De Goede correspondeerde met de schrijver, maakte in 2000 een selectie uit zijn brieven en publiceerde een jaar na diens overlijden in 2011 samen met Henk Reurslag een bundeling van herinneringen van vrienden, lezers, familieleden en collega-schrijvers van Heeresma in de reeks Uitgelezen boeken. Aan het schrijven van een biografie waagde De Goede zich pas nadat hij in 2022 had meegewerkt aan de tv-documentaire En de naam is Heeresma van John Albert Jansen. Daarin sprak hij met Heeresma’s kinderen: zoon Heere Heeresma junior, die heel lang onafscheidelijk was van zijn vader, en dochter Marijne Machielsen, met wie de schrijver geen goed contact onderhield. Beiden komen in de biografie Een gat in het hoofd geregeld voor. Uiteindelijk was het een regel uit de laatste brief van Heeresma die bij De Goede de zaak in gang zette: ‘[…] het wordt tijd dat een biograaf zich in mijn bestaan gaat verdiepen.’

Heere Heeresma in 1989 © Rob Bogaerts / Anefo (cc0)

Grondtoon

Heeresma’s werk mag dan bekend staan als tragikomisch en hilarisch, volgens De Goede dankt het zijn effect vooral ‘aan de ernst die er als een grondtoon voortdurend doorheen klinkt’ en waaraan de oorlogsjaren in Amsterdam debet zijn. Zoals Heeresma het hem zelf ooit verklaarde: ‘Die oorlog heeft het menselijke type vastgelegd, definitief.’ Het had volgens hem geleid tot een samenleving waar hij van nature, maar niet naar de geest, toe behoorde.

‘En als ik zie hoe de mensen geringeloord worden, en hoe ze heen en weer gezwiept worden, u kunt geen stap meer doen of u bent te traceren, u bent terug te brengen in codes, de eerste de beste koekenbakker-ambtenaar kan uw hele hebben en houden op zijn beeldscherm krijgen.’

Die opstelling had ertoe geleid dat Heeresma zijn privéleven zo veel mogelijk verborgen hield. Hij wilde ook niet dat mensen wisten waar hij woonde. Correspondentie zou altijd verlopen via een postbusnummer in Amsterdam.

De Goede had daardoor weinig waar hij in het werk van Heeresma als biograaf op kon bouwen. Door allerlei vreemde verhalen de wereld in te helpen, had de schrijver goed zijn best gedaan om een raadsel te blijven. ‘Hij leefde in een werkelijkheid die hij zelf had geschapen’, schreef Heeresma’s neef Jaap van der Zwan. Er bestond geen verschil tussen Wahrheit und Dichtung. Altijd was er het spel van mythe en werkelijkheid; de waarheid werd continu gelogen en zijn hooghartige pose diende als schuilplaats. Ook in huiselijke kring werd er lustig op los gefantaseerd. ‘Heere Heeresma is een act’, stelde Cherry Duyns en De Goede vult aan: ‘Heeresma was een nar en een ontregelaar die van zijn leven en werk een soort totaaltheater maakte.’ Volgens Heere junior was dat zijn manier van leven. Het privéleven was niet voor algemene consumptie bedoeld. Ook zijn zoon zou daarom nooit de geschiedenis uit de doeken doen. Diens solidaire houding bleef: ‘De biograaf zoekt het maar lekker zelf uit.’

Reportage

Op die manier is een wat afwijkende biografie tot stand gekomen, waarin het gemis aan biografische harde feiten wordt gecompenseerd door uitgebreide gespreksverslagen met geïnterviewden en citaten uit brieven en andere publicaties. Het is misschien niet volgens de school der biografie, maar het kleurt het mythische beeld van de schrijver wel behoorlijk goed in. Een biografie dient immers verhalend te zijn en probeert een goed beeld te geven van de persoonlijkheid en het karakter van de persoon. Daarin is De Goede zeker geslaagd, al had hij sommige paginalange citaten (zoals van Heeresma’s schoonzus Leonarda Op den Akker, een openhartige en waardevolle bron) wellicht ook meer kunnen parafraseren. Uit de biografie spreekt ook dat Anton de Goede (evenals Heeresma een man van het gesproken woord) een echte radioman is. De biografie wordt op die manier een grote reportage over zijn eigen zoektocht naar de waarheid, waarbij de biograaf geregeld hardop vragen stelt die onbeantwoord blijven. Het toont De Goedes enthousiasme voor zijn onderwerp. Belangrijker nog: het levert een uiterst boeiend boek op dat bovendien het beeld dat we van Heeresma hadden een stuk completer maakt.

Première van Zwaarmoedige verhalen op 19 maart 1975. Heere Heeresma op de voorgrond. Achter hem (vlnr) Jon Bluming, Hugo Metsers, Pleuni Touw, Lex Goudsmit en Johnny Kraaijkamp © Hans Peters/ Anefo (cc0)

Bekeringsweg

Dat Heeresma’s werk een aantal klassiekers kent, ondanks dat hij nooit een literaire prijs van betekenis heeft ontvangen, , mag bekend zijn. Dat geldt ook voor het feit dat zijn plechtstatig taalgebruik uniek genoemd mag worden, zijn romans en verhalen in de jaren zestig en zeventig grote commerciële successen waren en alleen al van zijn pornografisch getinte werk via de boekenclubs honderdduizenden exemplaren werden verkocht. Veel minder bekend is de Bijbelse achtergrond in zijn werk, waarin zich zelfs een ‘bekeringsweg’ laat aflezen. Sommigen zagen in Heeresma zelfs een godsdienstwaanzinnige. De geïnterviewde Utrechtse advocaat Herman Ligtenberg, uit wiens mails uitgebreid wordt geciteerd, stelt dat nogal wat biografen weinig affiniteit hebben met het orthodox-christelijk geloof en dat dit geregeld resulteert in een storend biografisch manco. Het pleit dan ook voor De Goede – zelfverklaard atheïst en niet opgevoed met de Bijbel – dat hij in zijn boek zo diep ingaat op Heeresma’s Schriftkennis, zijn geloofsfascinatie – met name de overtuiging van de ‘alverzoening’ – en zijn bijna ziekelijke verwantschap met het jodendom en de Yiddishkeit die hij nastreefde.

Eerherstel

Heeresma’s laatste levensjaren verliepen teruggetrokken en ronduit armoedig. Zijn werk leek vergeten en na een brouille met zijn zoon is hij ook privé verworden tot een eenzaam levend mens. Heel lang was er nog de aankondiging van een boek over zijn oorlogsherinneringen dat Kaddish voor een buurt moest gaan heten of Een gat in het hoofd. Het manuscript zou zelfs al klaarliggen in een kluis in Parijs, maar daar leek het nooit uit te komen. Het verscheen uiteindelijk toch in 2005. Een jongen uit plan Zuid werd gul ontvangen en door sommige critici als zijn beste boek beschouwd. Wim Hazeu, een van de vele uitgevers waarmee Heeresma in zijn leven te maken kreeg, schreef in een brief: ‘Moge dit volledig eerherstel, en aandacht voor Heeresma’s gehele oeuvre inleiden.’

Heere Heeresma overleed op 26 juni 2011 in het Rosa Spierhuis in Laren. Hij werd in een zeer sobere plechtigheid begraven op Zorgvlied in Amsterdam. ‘Zoals ongetwijfeld veel Heeresma-liefhebbers was ik daar graag bij geweest’, bekent De Goede. Dit geeft aan op welke afstand de biograaf stond van zijn literaire held. De laatste woorden in zijn biografie luiden dan ook: ‘Heere Heeresma, gedenk hem!’

Een gat in het hoofd. Leven en werk van Heere Heeresma
Anton de Goede
De Arbeiderspers
ISBN hardcover 9789029547901
Verschenen in september 2025

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 34,99)

leuk als je dit artikel deelt

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in