In 2019 is het 350 jaar geleden dat Rembrandt overleed. Ter gelegenheid hiervan zetten musea en media in heel Nederland de schilder in de schijnwerpers. Onno Blom stortte zich ter gelegenheid van dit Rembrandtjaar op Rembrandts jeugd. In De jonge Rembrandt stelt Blom zichzelf de cruciale vraag: hoe werd Rembrandt Rembrandt? Wat gebeurde er in Leiden in de eerste 25 jaar van zijn leven? Waar woonde Rembrandt en hoe zag zijn opleiding eruit? Wie ontmoette hij? Kortom: hoe werd hij de beroemdste Nederlandse schilder uit de zeventiende eeuw?
Blom laat goed zien in welk milieu de molenaarszoon Rembrandt opgroeide. Aan de hand van soms heel recent ontdekte archiefstukken, zoals een inschrijvingsbewijs van de Leidse universiteit, maakt hij duidelijk wat de bronnen zijn van Rembrandts intellectuele diepgang: ‘Rembrandt kwam in de eerste academiestad van de Republiek der Nederlanden in aanraking met wetenschappelijke ontwikkelingen, vreemde verzamelingen, theologische discussies, Bijbelse, mythische en historische verhalen – en die misten hun uitwerking niet.’ Bij zijn leermeesters Jacob van Swanenburg en Pieter Lastman ontwikkelde hij zijn talent en technisch vernuft. De hoofdstukken over de Leidse geschiedenis vond ik minstens zo interessant als de passages over de familie en collega-schilders van Rembrandt De Opstand, het Leids ontzet, de opbouw van de jonge universiteit, de functie van de schutterij, de strijd tussen Remonstranten en Contraremonstranten: al deze historische ontwikkelingen raakten de jonge Rembrandt en vormden hem. Blom brengt Leiden knap tot leven met interessante anekdotes en details die je bijblijven. Zo zet hij de Sleutelstad echt op de kaart als Rembrandt-stad. In de epiloog vat Blom al zijn bevindingen helder samen.
Van wie was het wiegje?
De jonge Rembrandt is heel verzorgd uitgegeven met volop illustraties van tekeningen en schilderijen, zowel van de jonge als van de oudere Rembrandt. De afbeeldingen zijn gelukkig naast de betreffende tekst geplaatst, zodat je kunt meekijken met Bloms kleurrijke beschrijvingen. Door de matte papierkwaliteit zijn de sprekende details echter onvoldoende zichtbaar.
Blom waagt zich soms aan aantrekkelijke speculaties over Rembrandts werk. In het hoofdstuk ‘De wieg van wilgentegen’, over de familie van Rembrandt, oppert hij dat het wiegje op het schilderij Heilige familie met engelen uit 1645 uit familiebezit stamt. Uit een Leids archiefstuk van 26 oktober 1612 blijkt namelijk dat Rembrandts vader Harmen een ‘kinderwiechgen, van witte thienden gebreyt’ had uitgeleend aan een neef. Volgens Blom wilde Harmen dit wiegje graag terug hebben uit de boedel van zijn failliete neef. Niet vanwege de financiële waarde, die was gering, maar het wiegje ‘vertegenwoordigde de liefde voor zijn gezin’. Rembrandt zou er zelf in gelegen hebben! Dat is al een interpretatie van een enthousiaste Leidse biograaf. Zou een Amsterdamse biograaf niet opperen dat Rembrandt in 1645 in Amsterdam het wiegje schilderde waar zijn eigen kinderen in lagen? Zou dat niet getuigen van Rembrandts liefde voor het gezin dat op het schilderij zo fraai in beeld is gebracht? Bloms historische verbeelding is meeslepend, maar niet altijd overtuigend.
Een biografie?
Blom presenteert zijn boek nadrukkelijk als ‘een biografie’ en zichzelf als biograaf. Hij legt uitdrukkelijk de link met zijn vorige biografie over beeldhouwer-schilder-schrijver Jan Wolkers, Het litteken van de dood. Zo memoreert hij dat Wolkers op 15 juli 1944 een hommage bracht aan zijn held Rembrandt, door een krans op te hangen in de Weddesteeg, waar Rembrandts geboortehuis had gestaan. En net als Wolkers is Blom een ‘fan’ van Rembrandt, met een groot talent voor bewondering. Zijn biografie staat dan ook barstensvol superlatieven.
Maar waar Blom bij zijn biografie over Jan Wolkers over meterslange archieven met privé-paperassen beschikte, zijn er van Rembrandt slechts een handvol brieven bekend. Dus moest Blom zijn persoonlijkheid reconstrueren uit beschrijvingen van tijdgenoten (vooral die van Constantijn Huygens), administratieve archiefstukken en uiteraard zijn werk. Blom zoomt met name in op Rembrandt vele zelfportretten. Hij komt op deze manier vrij dichtbij, maar geeft zelf toe dat hij slechts ‘glimpen’ opving van wat Rembrandt dreef.
Van column naar biografie
Tijdens het werken aan dit boek publiceerde Blom een wekelijkse column in de Volkskrant: ‘In het spoor van de jonge Rembrandt’. Deze ‘bouwstenen’ zijn nog zichtbaar in de biografie, onder andere in de aansprekende hoofdstuktitels en de (zeer) korte alinea’s. De vlotte stijl van Blom leest heel prettig, maar is naar mijn smaak soms te plat. Ook wreekt dit schrijfproces zich een beetje in de structuur: de hoofstukken bevatten storende herhalingen en Blom springt uitbundig heen en weer in de tijd.
De flaptekst van De jonge Rembrandt bevat een blurb van kunsthistoricus Gary Schwarz die Blom prijst om zijn ‘literaire moed om dit belangrijke onderwerp recht te doen.’ Moed kun je Blom zeker niet ontzeggen. Er zijn immers al kastenvol geschreven over Rembrandt. Wat valt daar nog aan toe te voegen als je geen kunsthistoricus bent? Daarom werkt Bloms persoonlijke invalshoek goed. De jonge Rembrandt is het verslag van een 21e-eeuwse Leidse krullenbol, geïnspireerd door een 20e-eeuwse Leidse krullenbol op zoek naar sporen van de beroemdste Leidse krullenbol uit de zeventiende eeuw. Hun enthousiasme is besmettelijk. Deze week start Bloms televisieprogramma Het raadsel Rembrandt. Daarin komen het verteltalent en de verbeeldingskracht van Onno Blom vast nog beter tot hun recht dan in deze biografie.
De jonge Rembrandt. Een biografie
Onno Blom
De Bezige Bij
ISBN hardover 9789403167503
ISBN e-book 9789403171708
Verschenen in september 2019
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (€ 29,99)Bestel als ebook bij bol.com (€ 12,99)
Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 29,99)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 12,99)