Belcampo: Het vrijbuitersleven van een eigenzinnige eenling

Wandelend langs de Sallandse rivier de Regge belandde ik onlangs in het centrum van Rijssen. De Turkse moskee is er een opvallend vreemde eend in de overwegend streng gereformeerde bijt, zo las ik terzijde van de routebeschrijving. Ik passeerde de Schildkerk of Grote Kerk, het brandpunt van Rijssens gebeuren, en belandde daarmee in het decor van Het grote gebeuren (1958), een novelle uit 1946 die zich afspeelt in Rijssen en onmiskenbaar het beroemdste Belcampo-verhaal. Was het niet daar dat de ik-figuur in het surrealistische verhaal iets wonderlijks waarnam?

‘Het hemellichaam vlamde en had vorm. En het werd groter, het kwam op ons af. Dichtbij beschreef het een boog en bleef toen staan midden boven het Schild. Licht flakkerde op onze gezichten, Rijssen werd groengeel.’

Om mij heen kijkend nam ik echter vooral een lelijk winkelcentrum waar en vreesde ik voor de beeltenis van Hotel De Kroon mijn heil te moeten zoeken in oude ansichtkaarten. De Rijssense hotels leken in de verbeelde apocalyps van Belcampo te zijn meegenomen. Enigszins ontgoocheld probeerde ik in mijn herinnering het verloop van Het grote gebeuren te ordenen. De dag des oordeels leek aangebroken. We stonden aan de ochtend van de jongste dag. Belcampo vertelde wat zijn fantasie waarnam. Biograaf Nico Keuning haalde de schrijver terug uit de vergetelheid.

Belcampo in 1960 © Joop van Bilsen / Anefo (cc0)

Fantast en vrijbuiter

Rijssen is het dorp waarin Belcampo, pseudoniem van Herman Pieter Schönfeld Wichers (1902-1990), als zoon van een notaris opgroeide. Door tuberculose is hij in zijn jonge jaren genoodzaakt geruime tijd elders in sanatoria door te brengen. Na een valse start met een studie medicijnen lijkt hij met de keuze voor rechten zijn vaders weg te gaan. Maar dat is niet het échte leven, zo stelde hij vast. Zijn hart volgend vluchtte hij in het zwerven, portrettekenen en schrijven. Het pseudoniem Belcampo – Italiaans voor mooie grond of Schönfeld – gaf aan dat hij een fantast en vrijbuiter wilde blijven. Wat bij de jonge Herman leefde was de angst dat zijn leven heen gaat met dingen die hij niet beter kan dan een ander. Als lezer raakte hij beïnvloed door schrijvers van absurdistische verhalen. Toch bracht het studentenleven hem naar Amsterdam, waar hij de nodige vrienden maakte en halverwege de jaren dertig debuteerde in het studentenblad Propria Cures. Dat effende echter niet vanzelfsprekend de weg voor zijn verdere schrijverschap. Terwijl het zwerversbloed bleef kriebelen, wilde hij schrijven zonder beperkingen en dat kon het beste in een fantasieverhaal, zij het geworteld in de werkelijkheid. Terwijl zijn vader bleef aansturen op het notariaatsexamen, gaf hij, wars van de normale maatschappij, de voorkeur aan het bestaan van een rondreizend kunstenaar. Al wandelend doorkruiste hij Europa in alle windstreken en deed er in talloze brieven aan zijn moeder, vader en vrienden verslag van. Met De verhalen van Belcampo en het geloof in zijn eigen werk begon hij in 1934 een eigen uitgeverij. Belcampo had gevoel voor taal, zo ontdekten de recensenten, en Vestdijk noemde hem ‘een onmiskenbaar talent’. Vier jaar later volgde zijn reisverslag door Europa: De zwerftocht van Belcampo, dat over het algemeen gunstig werd besproken. Daar stond tegenover dat de Amsterdamse werkelijkheid nogal ontnuchterend werkte. Om zich in een huwelijks bestaan toch van een toekomst te verzekeren, koos hij op zijn 35ste voor een medische studie met zicht op een huisartspraktijk. Als agnosticus stond hij in zijn verhalen over God en de schepping tussen geloof en feiten, het gemeenschappelijke en het individuele. ‘Achter de fantasie en ironie’, zo schrijft biograaf Nico Keuning, ‘spreekt vanaf zijn eerste verhalen onmiskenbaar een levensbeschouwing die indruist tegen dogmatisch geloof en maatschappelijke dwang. In veel verhalen leeft het verlangen naar een ideale wereld van vrijheid, schoonheid en ware liefde.’

Schrijven voor het plezier

Via uitgeverij Kosmos, waar na de oorlog zijn werk werd uitgebracht, belandde Belcampo uiteindelijk in de stal van Querido. Er volgden flink wat herdrukken van eerdere titels, waaronder een aantal titels in de Salamanderreeks. Schrijven doe je voor je plezier, zo bleef Belcampo’s overtuiging. Hoewel de hang naar Amsterdam en de daar gewortelde vriendschappen aanhield, verdiende hij uiteindelijk dan toch zijn brood in een dokterspraktijk in Bathmen en later als parttime studentenarts in Groningen. Ook trok hij zich geregeld terug in een huisje van zijn vader op het Rijssenseveld. Eind jaren vijftig strandde zijn huwelijk, waarna er een wat ingewikkelde relatie met zijn dochter en twee zoons ontstond. Belcampo hertrouwde later met de 38 jaar jongere kunstenares Doite Schukken.

In de jaren zeventig werden diverse film- en tv-bewerkingen van zijn verhalen gemaakt, waaronder in 1975 door Jaap Drupsteen de verfilming van Het grote gebeuren. De film die op oudejaarsavond door de VPRO werd uitgezonden was een groot succes. Het grote gebeuren is echter voor de Rijssenaren altijd zijn moeilijkst verteerbare verhaal gebleven. Wat hij over zijn woonplaats schreef, stuitte menigmaal op onbegrip.

 In De filosofie van het belcampisme (1972), een boek waar zijn uitgevers bij Querido geen brood in zagen, geeft Belcampo zijn eenmansstroming gestalte, evenals zijn opvattingen aangaande godsdienst, mens, wereld en kunst. Hij zet daarin uiteen dat een kunstenaar steeds weer de ordening van regels, waarden en normen moet doorbreken. De slotalinea is volgens zijn biograaf dan ook als Belcampo’s credo te beschouwen:

‘Behalve het gevoel, de meest vrije mens te zijn, omdat hij zich door geen enkel dogma, of geen enkele stellige uitspraak in het onweetbare heeft laten binden, is de agnosticus van alle mensen het diepst doordrongen van het besef te zijn beland in een tovertuin en in de grafsteen van iedere waarachtige agnosticus zou men veilig kunnen beitelen: HIER LIGT IEMAND DIE ZIJN HELE LEVEN HEEFT RONDGELOPEN MET VAN VERBAZING OPEN MOND. Zijn god is niet anders dan de personificatie van het mysterie.’

Het zere been

Na zijn dood in 1990 werd het stoffelijk overschot van Herman Pieter Schönfeld Wichers op een boerenkar naar de Oude Algemene Begraafplaats in Rijssen vervoerd. Ofschoon bewonderaars van zijn werk in Rijssen graag een gedenkteken hadden gezien, zou dat steeds weer stuklopen op tegenwerking van de gemeentelijke overheid. Het bleef bij een bescheiden en vrij onzichtbare buste in de lokale bibliotheek. Kennelijk schopt Belcampo’s fantasie vier generaties verder in Rijssen nog altijd tegen het zere been. Wellicht nog dat iemand zijn voorvader herkent in de passage waarin iemand op slinkse wijze trachtte de zwevende banen naar de hemel te betreden: ‘Het was een raadslid van Rijssen, een man die door mateloze ijdelheid gedreven, de samenwerking en ’t vertrouwen jarenlang met zijn intriges had ondermijnd, ja, die gelijk een harpij der oude Grieken onzuiver maakte wat hij maar even beroerde en die daarbij nog alle kerken van Rijssen beurtelings naar zieleheil had afgedregd.’ Waarschijnlijker is dat met literaire visoenen van het einde der tijden in Rijssen nog altijd niet te spotten valt.

Nico Keuning heeft zich inmiddels veel meer dan een allround biograaf betoond met biografieën van Max de Jong, Jan Arends, Bob den Uyl, Johnny van Doorn, Willem Brakman en Louis-Ferdinand Céline. En ook dit keer heeft dat weer een voortreffelijk leesbaar boek opgeleverd, dat een veel bredere kijk oplevert dan we uit het werk van Belcampo hadden kunnen opmaken. Ondanks dat de schrijver zich goed wist schuil te houden in zijn rijke fantasiewereld, weet Keuning een levendig beeld van deze avonturier en eigenzinnige eenling in de Nederlandse literatuur neer te zetten. Belcampo komt opmerkelijk vaak voor in het stratenplan van dorpen en steden, zo constateert hij, behalve dan natuurlijk in Rijssen. Er is zelfs een Café Belcampo en een Belcampo Loft. Het enige dat de biograaf over het hoofd zag was het antiquariaat Belcampo. Ook dat bestaat nog. In het verre Vaal; twee stappen verder en je gaat de grens over. Of de schrijver het op een van zijn voettochten ooit heeft aangedaan is helaas onbekend.

Groots en onbekommerd. Leven en werk van Belcampo
Nico Keuning
Querido
ISBN paperback 9789021463445
ISBN ebook 9789021463452
Verschenen in september 2024

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 32,99)
Bestel als e-book bij bol.com (€ 13,99)

Wim Huijser
Wim Huijser
Wim Huijser is schrijver-publicist op het snijvlak van literatuur, geschiedenis en landschap. Hij schreef onder andere een biografie van C. Buddingh’, een monografie van Ton Schulten en tientallen boeken over literatuur en wandelen. Daarnaast stelde hij diverse bloemlezingen samen, waaronder een met wandelfragmenten van J.J. Voskuil.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in