‘In de toekomst zullen zoveel mensen beroemd worden dat ooit iedereen ernaar verlangt een kwartiertje anoniem te zijn,’ aldus Banksy in een van zijn e-mail interviews. Banksy slaagt er al meer dan tien jaar in vanuit de luwte de wereld te bestoken met beelden die ontroeren, tot nadenken stemmen, maar je vooral aan het lachen maken. Naakte man hangt uit raam terwijl overspelige vrouw achterdochtige echtgenoot geruststelt: kijk maar naar buiten, niets aan de hand. Een cadeautje van Banksy voor de Sex Health Clinic for Young People in Bristol. Meisje fouilleert soldaat. Geschilderd op een muur in Bethlehem. Suppoost bewaakt in Liverpool het woordje Prick, dat daar door een anonymus is achtergelaten. Het zijn visuele grappen van een man die – zo blijkt uit de biografie van Will Ellsworth-Jones – prettig in de omgang is, in het dagelijkse leven nogal een doorsnee indruk maakt, van een jointje houdt en zijn vrouw ‘muurweduwe’ noemt, omdat hij zo vaak op pad is om zijn anonimiteit te gelde te maken. Meer wil je ook niet over hem weten na het lezen van dit boek. Hoe schrijf je de biografie van iemand die zich niet wil laten kennen? Je kunt er een verslag van een échec van maken, zoals Ian Hamilton heeft gedaan met zijn zoektocht naar J.D. Salinger, de kluizenaar die de Amerikaanse literatuur met The Catcher in the Rye verrijkte. Je kunt de mythische proporties van een dergelijke onzichtbaarheid ook tot op het bot ontrafelen en onderzoeken wat die te zeggen heeft over een tijdperk waarin roem een schaars goed schijnt te zijn dat ons allen toekomt, zoals Andy Warhol met zijn ‘15 minutes of fame’ ooit profeteerde. Voor die laatste benadering heeft Will Ellsworth-Jones gekozen. Banksy. De man achter de muur is het meesterlijke resultaat van die benadering.
Barton Hill


My name is nobody
Banksy heeft in die beginjaren de grootste ontdekking van zijn leven gedaan, en die brengt hij tot op de dag van vandaag in praktijk. Hij weigert iedere vis- à-vis ontmoeting met de pers, maar prefereert eventuele vragen per e-mail te beantwoorden. Zijn PR-agent, want die heeft hij, moet hem vooral uit de publiciteit houden. Wanneer hij met een instelling overeenkomt om hun gebouw te beschilderen, gaat de deal niet door, als die instelling daaraan ook maar enige ruchtbaarheid geeft. Openingen bezoekt hij niet, laat staan die van zijn eigen tentoonstellingen. Als hij spreekt, doet hij dat met een stemvervormer. Als hij in beeld komt, is dat met een nepbaard of met een capuchon rond zijn hoofd. Kortom, echt contact is niet de bedoeling. Hij is de beroemdste onbekende die ik ken, die keer op keer in de publiciteit brengt dat hij zo publiciteitsschuw is. De romantische motivering van zijn anonimiteit, dat hij die als illegaal streetartist nodig heeft om zijn werk te kunnen doen, gaat allang niet meer op. Een wijk met een Banksy stijgt tegenwoordig in waarde en wordt door de plaatselijke gemeenteraad met perspex afgedekt, om beschadiging te voorkomen. Zijn identificatie met Charlie Chaplin snijdt, denk ik, meer hout. Chaplin zei eens over zichzelf: ‘Als ik begin te praten ben ik net als iedere andere komiek.’ Aan een journalist van de LA Times bekent Banksy, via de e-mail uiteraard: ‘Ik ben niet geïnteresseerd in mijzelf bekendmaken. Volgens mij zijn er genoeg zelfingenomen klootzakken die hun rotkoppen in je gezicht proberen te duwen. Als je tegenwoordig aan kinderen vraagt wat ze later willen worden, zeggen ze allemaal: ‘Ik wil beroemd worden.’ Als je ze vraagt waarom of waarmee hebben ze geen idee.’ Banksy is een voorbode van de kunstenaar wiens roem gebaseerd is op een groot gebrek aan tweets en facebookvrienden, hoezeer hij het internet ook nodig heeft om de wereld ervan te overtuigen dat zijn naam ‘nobody’ is.
Wat een geweldige uitdaging moet het zijn geweest om zijn biografie te schrijven. Wat een geweldige biografie heeft Will Ellsworth-Jones geschreven.
Banksy. De man achter de muur
Will Ellsworth-Jones
Uitgeverij Lebowski
ISBN 9789048814732
Verschenen juli 2012









