Boer Pé Tammens, NSB-burgemeester van Groningen tijdens de Bezetting

Pé Tammens was met meer dan 40 hectare grond en personeel in dienst een ‘dikke boer’ in de ogen van de Groningers. Dikke boeren waren veelal betrokken bij het openbare bestuur van de regio, in agrarische organisatie als de Groninger maatschappij voor landbouw. Ze vervulden maatschappelijke functies in het openbare onderwijs of de culturele sector. Herman Derk Louwens en Steven Bierema, exemplarisch voor de Groninger boerenaristocratie, vertegenwoordigden zelfs de Liberale Staatspartij in de Tweede Kamer. Bovenal waren dikke boeren niet bang voor het onbekende. Ze telden de zegeningen van de vaccinatie tegen de veepest en koesterden het Groninger Paard alleen uit nostalgische overwegingen: de komst van de tractor kon de viervoeter niet tegenhouden. In die geest is ook Pé Tammens op Grijssloot opgegroeid. Zijn vader Fokko stuurde hem op jonge leeftijd naar de grote stad. Pé volgde in Groningen met zijn twee jaar jongere broer de MULO en Middelbare Landbouwschool. Hij leerde er de nieuwste productiemethoden kennen. In 1921 trouwde hij de dochter van een gegoede boer op het Ruigezand. Zijn leven voltrok zich ogenschijnlijk in het voetspoor van de generaties die hem voorgingen.

Dikke boeren stemden in de regel liberaal. Boer Tammens niet. Hij viel voor de verleidingen van het nationaalsocialisme. Christiaan Gevers weet in zijn biografie Boer Tammens Houzee. Groningen en zijn NSB-burgemeester inzichtelijk te maken waarom hij tot die keuze kwam.

Interbellum

Pé Tammens zag hoe de gemoedelijke plattelandseconomie van zijn vader na de Eerste Wereldoorlog plaatsmaakte voor een wereld van sociale onrust, economische malaise, toenemende mechanisering en massacommunicatie. De landarbeiders en dagloners werden met het Algemeen Kiesrecht een factor van betekenis. Bij de Tweede-Kamerverziekingen van 1918 groeide de SDAP van Pieter Jelles Troelstra uit tot de tweede partij van Nederland. Even dreigde het land in de ban te raken van het Russische en Duitse revolutionaire elan, maar de Roode Week ging in november 1918 als een nachtkaars uit tijdens de massale steunbetuiging aan de monarchie op het Malieveld in Den Haag. In Groningen bleef het langer onrustig. De landarbeidersstaking in Oldambt van begin mei 1919 sloeg over op de rest van de provincie. Intussen las Tammens hoe het de ‘koelakken’ in Rusland verging. Voor de boerenstand beloofde de dictatuur van het proletariaat niet veel goeds. Al in 1921 verschenen in het NRC berichten over hongersnood en kannibalisme in Rusland.

De dreiging uit de Nieuwe Wereld was van een soortgelijke orde. De Groninger boeren werden tijdens de Eerste Wereldoorlog door de prijspolitiek van het kabinet-Cort van der Linden min of meer gedwongen massaal op graanverbouw over te gaan. Ze kregen meer uitbetaald voor hun oogst, maar ‘Den Haag’ versterkte daarmee ook zijn greep op de bedrijfsvoering van de individuele boer. Juist de graanboeren kregen het na de oorlog door de import van goedkope tarwe uit de Verenigde Staten en Canada zwaar te verduren. Tammens fulmineerde tijdens zijn latere redevoeringen net zo furieus tegen ‘het Grootkapitaal’ uit het westen als het rode gevaar uit het oosten.

In 1926 werd op het Ruigezand stroom aangelegd. De voltages stelden Tammens in staat naar de radio te luisteren, de Duitse wel te verstaan. De weerberichten van de Oosterburen waren veel beter en uitgebreider dan die van Hilversum, waarvan de ontvangst in de noordelijke provincies sowieso tegenviel. Het toenemende anticommunisme, nationalisme en militarisme van de nieuwszender kreeg Tammens er gratis en voor niks bij. Hij hoorde er over Blut und Boden, en hoe de boeren de spil waren van het nieuwe rijk. De economische wereldcrisis versterkte alleen maar de ontwikkelingen die Tammens met afschuw vervulden. Vanuit Oldambt brak weer een grote staking uit, een direct gevolg van de bezuinigingen op de lonen van de landarbeiders en dagloners. In verschillende Groningse gemeenten – Nieuweschans, Termunten, Finsterwolde en Beerta – kregen de communisten het voor het zeggen. Intussen ging in Rusland de ‘dekoelakisatie’ met de desastreuze Vijfjarenplannen van Stalin gestaag verder. En met de tarwewet van 1930 verstevigde Den Haag zijn greep op het platteland.

Lidmaatschap NSB

Tegen die historische achtergrond is het haast verwonderlijk dat Pé Tammens pas in 1941 lid werd van de NSB. Was hij een ‘meikever’, zoals onder de Mussert-aanhang de kameraden met een hoog stamboeknummer werden genoemd, opportunisten die pas na de Duitse bezetting het licht van het nationaalsocialisme zagen? Tammens leek uit principe een eerder lidmaatschap van de NSB afgewezen te hebben. Het Molotov-Ribbentroppact van 1939 was een behoorlijke deuk in het vertrouwen in Hitler en zijn goede bedoelingen met de boerenstand in het Derde Rijk. Dat vertrouwen werd hersteld met operatie Barbarossa, de aanval van de Duitsers op de Sovjet-Unie in juni 1941. Een maand later sloot Tammens zich aan bij de NSB.

De Grote Markt in 1945 met rechts het zwaar beschadigde Scholtenhuis waar de Sicherheidsdienst zetelde

Burgermeester van Groningen

Mussert was in zijn sas met zijn ontwikkelde herenboer uit Groningen. Hij zag in Tammens de ideale opvolger van Cort van der Linden. De zoon van de oorlogspremier werd in september ’42 ontslagen als burgemeester van Groningen, na zijn protest tegen de deportaties van zijn Joodse stadsbewoners naar Westerbork. Tammens wilde eigenlijk niet, hij vervulde liever een aanzienlijke functie binnen een landbouworganisatie, maar het leidersprincipe was hem heilig, dus gehoorzaamde hij Mussert. Daarbij hoopte de NSB met haar burgemeesters lokaal te bereiken wat landelijk maar niet wilde lukken. Weliswaar riep Hitler Mussert uit tot leider van het Nederlandse volk tijdens diens bezoek aan Berlijn in december 1942, maar dat symbolische premierschap van Nederland bleef een wassen neus. De politieke macht moest door de NSB van onderop veroverd worden.

Peter Romijn heeft een typologie van de NSB-burgemeester opgesteld, waarvan Gevers in deze biografie dankbaar gebruik maakt. Je hebt de ‘burgervaders’ die het sociale lieten prevaleren boven het politieke, maar daarvan moesten de ‘haviken’ niets weten. In Groningen had je een paar haviken, zoals de gevreesde Hillebrand Groenewold in Marum. Die deinsde er niet voor terug politiek verdachte dorpsgenoten, waaronder de plaatselijke predikant, aan te geven bij de SD. Ook Tammens was een havik. Hij stelde met de politiemensen Anne Jans Elsinga en Jannes Luijten de gijzelaarslijsten op. Daar kon de SD altijd op terugvallen bij een eventuele represaille na een actie van de Illegaliteit. Elsinga en Keijer werden door het Groningse verzet geliquideerd, Tammens moest dus ook voor zijn leven vrezen. Na de oorlog beweerde hij dat de gijzelaarslijsten juist bedoeld waren om mensen te waarschuwen, maar dat geloofde niemand. Ook zou hij zich tijdens de bevrijding van Groningen sterk hebben gemaakt voor het behoud van de Martinitoren, terwijl hij tegenover Willy van Zwieteren, verantwoordelijk voor de restauratie van de kerk, juist te kennen gaf dat de ineenstorting van het Duitse rijk hem meer aan het hart ging.

Het sterkste deel van Boer Tammens Houzee. Groningen en zijn NSB-burgemeester is de behandeling van het Interbellum. Gevers weet met een goed geschreven relaas aannemelijk te maken waarom een ontwikkelde herenboer als Peter Fokkes Tammens ontvankelijk was voor de heilsboodschap van het nationaalsocialisme. De biografie kent losse eindjes: de keuze van Tammens om zich na zijn detentie in een nieuwbouwwijk van Groningen te vestigen in plaats van terug te keren naar het platteland, vraagt om een verklaring. Had hij het op Ruigezand zwaarder voor zijn kiezen gekregen dan in de anonieme stad? Ook de familieverhoudingen komen niet geheel uit de verf. Natuurlijk wil je als lezer meer weten over de verhouding van Tammens met zijn jongere broer. Peterus Jan Tammens hield op zijn boerderij onderduikers. Wat waren zijn beweegredenen om tijdens de Bezetting een diametraal tegenover gestelde keuze te maken? Gevers komt in zijn slotbeschouwing met een mooi inzicht van Ortega Y Gasset: omstandigheden scheppen de mogelijkheden waartussen een mens te kiezen heeft, maar zijn keuzes blijven uiteindelijk een kwestie van karakter. Dat inzicht is welhaast een uitnodiging voor een nieuw boek over een Groningse broedertwist: die tussen Petrus Fokkes Tammens en Peterus Jan Tammens. Naar de laatste is trouwens wel een straat vernoemd.

Boer Tammens Houzee. Groningen en zijn NSB-burgemeester
Christiaan Gevers
Uitgeverij Noorboek
ISBN
9789056156008
Verschenen in mei 2020

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 27,50)

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 27,50)
Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in