Betje Wolff: een vrije geest en een uitzonderlijk leven

Marita Mathijsen heeft een prachtige biografie geschreven van de schrijfster en dichteres Betje Wolff, voluit Elisabeth Wolff-Bekker (1738-1804). Interessant is dat de emeritus hoogleraar Nederlandse letterkunde zich in het boek vrij uitvoerig verantwoordt waarom en hoe zij deze levensbeschrijving heeft geschreven.

Moedige standpunten

Betje Wolff wordt tegenwoordig bijna altijd nog in een adem genoemd met Aagje Deken, waarmee zij 27 jaar een schrijversduo vormde. Eerder verschenen er al dubbelbiografieën van Wolff en Deken van de hand van Johanna Naber (1913) en Henriëtte Ghijsen (1954), waarin echter nogal neerbuigend over het duo werd gedaan. In het boek van P.J. (Piet) Buijnsters uit 1984 stond de samenwerking van beide schrijfsters opnieuw centraal. Mathijsen is zeer lovend over zijn werk, zij vindt het een voorbeeldig  literair-historisch werkstuk. Ze heeft haar boek aan Buijnsters opgedragen, omdat ze – ondanks alle verschillen – zoals ze zegt op zijn schouders staat met haar eigen boek.

Ze geeft ook de verschillen aan, er zijn intussen meer studies verschenen over de achttiende eeuw en in het bijzonder over schrijfsters uit die tijd. Zelf heeft Mathijsen onderzoek gedaan voor haar boek. Ze  noemt haar werk uitdrukkelijk een “emobiografie”, omdat ze vooral de gevoelens van Betje Wolff wil oproepen. En ze geeft alle aandacht aan de bijzonder moedige uitingen van deze uitzonderlijke vrouw, die haaks stonden op de gebruikelijke vrouwelijke gedragswijze van die tijd. Zo stelde Betje Wolff zich teweer tegen de achterstelling van vrouwen en tegen de slavernij. De aandacht van Mathijsen gaat vooral uit naar de sarcastische uitlatingen van Betje Wolff over het orthodox-calvinistische geloof. Met name haar satirische aanvallen op de rechtzinnigheid bezorgden haar een slechte naam in die kring, ze werd daar zonder meer gehaat.

Dubbelbiografie of niet?

De agressieve aanpak, zoals Mathijsen deze handelwijze van Betje Wolff noemt, vond plaats in de jaren voordat zij in 1776 Aagje Deken leerde kennen, die daarna een dempende invloed had op deze gedragswijze. Duidelijk is, dat Mathijsen vooral waardering en zelfs verering heeft voor de Betje Wolff van de agressieve periode. Ook vindt ze haar verder nog interessanter dan Aagje en daarom heeft ze ervoor gekozen geen dubbelbiografie te schrijven. Ze heeft zich op Betje Wolff willen concentreren, met een levensbeschrijving van haar alleen.

Toch doet deze keuze geforceerd aan. Aagje Deken duikt na zo’n 185 pagina’s op en is dan verder  volledig aanwezig in het tweede gedeelte van de 450 bladzijden tellende tekst. Leven en werk van de twee vrouwen waren gedurende 27 jaar volkomen met elkaar verweven en dat wordt in het tweede gedeelte ook beschreven. Zoals de biograaf in een slotpassage schrijft, was er sprake van “een harmonie van zielen (…) die zelden voorkomt en die van beide zijden tot compassie en zelfopoffering leidde”. Het tweede gedeelte van het boek heeft dan ook toch echt veel weg van een dubbelbiografie.

Elisabeth Wolff-Bekker, 1738-1804 (public domain)

Interpretatie en speculatie

De biograaf Marita Mathijsen is zeer aanwezig in het boek. Meer dan gebruikelijk interpreteert en speculeert ze. Dat geeft ze als gewetensvolle wetenschapper ook steeds zorgvuldig aan. Voor de lezer is het veelvuldige gebruik van de woorden “misschien”, “wellicht”, “mogelijk” en “waarschijnlijk” wel wat vermoeiend. De biograaf stelt verder nogal eens vragen die bij gebrek aan gegevens niet kunnen worden beantwoord, maar die wel zonder meer suggestief zijn. Een punt van kritiek is nog dat voor brieven veelal naar verzamelbundels wordt verwezen, zonder dat de datum van de brieven en de geadresseerde of verzender worden aangegeven, waardoor de lezer soms toch wel essentiële informatie mist.

Hoogbegaafd kind

Elisabeth Bekker werd op 24 juli 1738 in Vlissingen geboren in een welgesteld gezin in Vlissingen. Ze was een hoogbegaafd en ambitieus kind, dat als tienjarig leergierig meisje al gedichten schreef. De beroemdste schrijfster van die tijd, Lucretia van Merken, was toen al haar grote voorbeeld. Ze was opvallend fragiel en klein. Als ze net zeventien jaar is, loopt ze weg met een jonge militair Mathijs Gargon van 24 en ze weten zich een maand lang schuil te houden. Een groot schandaal in Vlissingen! Ze werden ernstig berispt door de kerkenraad van de gereformeerde gemeente.

Door deze affaire kwam Betje de volgende vier jaar in een maatschappelijke isolement terecht. Ze maakte daarvan gebruik door talrijke geschriften van onder meer theologen en filosofen te gaan bestuderen. Tot haar spaarzame contacten behoorde de 31 jaar oudere weduwnaar Adriaan Wolff, predikant in Middenbeemster. Met hem wisselde ze brieven over taal- en dichtkunst. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst in persoon op 9 oktober 1759, toen de dominee in Vlissingen op bezoek ging bij de familie Bekker om de hand van Betje te vragen. Veertien dagen later ging het paar daar in ondertrouw en op 18 november vond de huwelijkssluiting plaats in de kerk van Middenbeemster. Over de precieze beweegredenen speculeert Mathijsen volop, Betje zocht zeker geborgenheid en de dominee was gevallen voor haar intelligentie, maar de biograaf komt er niet echt uit.

Domineesvrouw

Na een geïsoleerd bestaan in de eerste winter in Middenbeemster kwam voor Betje Wolff een druk sociaal leven tot stand, toen de bezitters van buitenhuizen vanuit steden als Amsterdam, Den Haag en Alkmaar naar de Beemster terugkeerden. Er werd verteld dat de nieuwe domineesvrouw zeer ontwikkeld was en verzen schreef. De dominee behandelde haar aanvankelijk respectvol en bewonderend,  maar was ook wat afgunstig wat haar schrijfkunst betreft. Hoewel duidelijk is, dat het echtpaar in elk geval na enige tijd het bed niet meer deelde, stelt Mathijsen voor het eerste begin toch de suggestieve vraag of er in 1760 wellicht een zwangerschap was, die op een miskraam uitliep. 

Betje had vele vriendschappen, die soms haar leven volledig beheersten. Het ging om relaties  met mannen en vrouwen, die intensief en enerverend waren. Soms volgde er na enige tijd een breuk, omdat Betje in haar relaties vaak te veeleisend was. De erotiek speelde zeker mee in de vriendschappen en daarin maakte ze geen onderscheid tussen de seksen. Hier toonde Adriaan zich soms flink jaloers en  gekrenkt, en koos hij zonder meer partij tegen Betje. Mathijsen constateert dat de verhouding met de dominee daardoor na een vijftal huwelijksjaren op een dieptepunt was gekomen.  

Drastische wending

Haar werk als schrijfster van dichtwerken en andere geschriften kende pieken en dalen. Er was sprake van een drastische wending, toen ze zich in 1772 tegen de orthodox-calvinistische predikanten keerde, die de brand van de Amsterdamse schouwburg als een straf van God voorstelden. Dat deed ze ook op aandrang van haar rechtzinnige man. Verschillende geschriften met vijandige aanvallen volgden. Velen hadden kritiek op haar om haar agressieve schrifturen, ze kreeg  een golf van haat van de orthodoxe gelovigen over zich heen. Haar man nam het nu publiekelijk voor haar op. De eerder ontstane kloof tussen beide echtelieden werd daardoor gedicht. Betje ging hem zien als vaderlijke vriend, en noemde hem ”mijn goede Wolff”.

Dempende invloed van Aagje Deken

Na de zeer productieve periode tussen 1772 en 1776 grepen ziekte en overlijden van Adriaan Wolff haar aan, het schrijven stagneerde. Al een klein jaar voor de dood van de dominee eind april 1777 was er in juli 1776 een eerste schriftelijke ontmoeting met Aagje Deken, die als doopsgezind weeskind was  opgevoed in een Amsterdams weeshuis. Aagje had dichterlijke aspiraties, en ze zou zich naderhand in samenspraak met Betje eveneens tot een schrijfster ontwikkelen. Direct na het overlijden van Adriaan Wolff eind april 1777 kwam Aagje bij Betje Wolff wonen. Vervolgens verhuisden ze naar een kleine woning in De Rijp.

Mathijsen stelt in een redactioneel intermezzo de volgens haar onvermijdelijke vraag of het stel een lesbische verhouding had. Wat doet het ertoe, is min of meer verontschuldigend haar eerste reactie. Niettemin wijdt de biograaf er een nogal moeizame beschouwing aan van bijna vijf pagina’s. Het betoog eindigt zonder duidelijke conclusie. Ze sluit de beschouwing af door opnieuw op de gestelde vraag te reageren met de woorden: wat doet het ertoe?

Aagje nam de rol over, die dominee Wolff in zijn laatste jaren had vervuld, ze verdedigde Betje tegen de nog steeds talrijke aanvallen, die deze te verduren had. Betje ging steeds vaker met Aagje de doopsgezinde diensten bezoeken, en bedankte na kritiek daarop vanuit de gereformeerde gemeente voor de publieke kerk. Aagje had voor zichzelf als missie gesteld om het agressieve en grillige gedrag van Betje te dempen en in goede banen te leiden, ze moest terug naar de godsdienst en zich een maatschappelijke taak stellen. Samen gingen ze zich met hun geschriften bewust richten op lezers uit de middenklasse.

Lommerlust  

Dank zij enkele erfenissen werden Aagje en Betje in het begin van de jaren tachtig vermogend en konden zij zich het fraaie  buitenhuis Lommerlust in Beverwijk veroorloven. Hun goede vriend Chris Nissen kreeg een volmacht om al hun financiële zaken te regelen. Ze begonnen ook met een nieuw genre, die van de brievenroman met een pedagogisch-maatschappelijke strekking. De Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart werd de bekendste, er verschenen vier drukken van het boek. Hier zien we een voorbeeld van de sterke aanwezigheid van de biograaf in haar boek. Niet alleen merkt Mathijsen op, dat ze sommige types uit het boek heel herkenbaar vindt, maar  enkele zelfingenomen figuren zegt ze zelfs uit haar eigen academische wereld te kennen, en bovendien treft ze in het boek ook nog een pleidooi voor gezond leven à la Arie Boomsma aan.

In de periode van De Rijp en Beverwijk heeft de firma Wolff & Deken bijna dertienduizend pagina’s in druk uitgebracht. Meer dan de helft was gezamenlijk, de rest kwam vooral op naam van Betje. Volgens de berichten van de vrouwen spraken ze in elk geval alles samen door, ook de vertalingen die Betje maakte uit de drie talen.

Verblijf in het Franse Trévoux

Een combinatie van motieven, onder meer afkeer van het herstelde stadhouderlijke regime en gezondheidszorgen, brachten Wolff en Deken ertoe om eind maart 1788 naar het Franse Trévoux te vertrekken. In hun Wandelingen door Bourgogne schetsten ze een idyllisch beeld van hun verblijf daar. Door nader onderzoek van Mathijsen ter plaatse is in haar boek het beeld van het verblijf in Trévoux aanzienlijk gedetailleerder dan bij Buijnsters. Toch blijft veel van het persoonlijke leven van het duo onbekend. De biograaf toont zich teleurgesteld dat er maar één brief uit die tijd is overgeleverd, terwijl zij vermoedt dat er tijdens het verblijf van negen jaar vele tientallen, misschien wel honderden brieven zijn gewisseld tussen de dames in Trévoux en hun Hollandse kring.

In elk geval was Trévoux in de tijd na de Franse revolutie zeker niet prettig, er heerste angst en intimidatie. Daar konden ook Betje en Aagje zich niet aan onttrekken, vooral niet omdat er argwaan tegen buitenlanders bestond. Ze schreven in deze tijd nog een roman De Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Hoofdpersoon is een jong verveeld meisje, zo een dat volgens Marita Mathijsen tegenwoordig een fatbike zou krijgen en influencers op haar smartphone zou volgen. Het boek verkocht slecht, maar de biograaf is zeer lovend. Ze meent dat er heden ten dage  door de problematiek en de 33 karakteristieke personages die bij elkaar 221 lange brieven schrijven gemakkelijk een Netflix-serie van te maken zou zijn.

Terugkeer naar de Bataafse republiek

Betje en Aagje kwamen in financiële moeilijkheden nadat Chris Nissen failliet was gegaan en hun vermogen had aangewend om zijn schulden te delgen. Bovendien werden ze door de spanningen ziek. Toch duurde het na de Bataafse revolutie nog ruim twee jaar voordat ze in mei 1797 naar ons land terugkeerden. Daar hadden ze een propagandistisch tijdschrift willen uitgeven ter ondersteuning van de radicale Bataafse regering, die na 22 januari 1798 optrad. Ze hadden al vier afleveringen gereed, maar de gematigde staatsgreep van 12 juni 1798 maakte een eind aan hun plan. Ze raakten nu langzamerhand teleurgesteld in de politiek, ook omdat hun verzoeken om ondersteuning niet werden ingewilligd. Overigens vroeg Buijnsters al om een speciaalstudie van de  politieke beginselen van het duo. Hoe de ommezwaai van oranjegezindheid naar gematigd patriottisme, en vervolgens de overgang naar de radicaal-Bataafse overtuiging bij het duo verliep, komt ook bij Mathijsen niet echt goed uit de verf.   

Kommer en kwel

Het laatste hoofdstuk van het boek is er een van kommer en kwel. Financieel gezien waren ze behoeftig en hun literaire vermaardheid was voorbij, de verkoop van hun boeken stagneerde. Ze hielden zich in leven met onder meer het intensieve vertaalwerk van Betje. Na een lang en zwaar ziekbed door uitgezaaide kanker stierf Betje op 5 november 1804,  met haar vertaalwerk ging ze tot op het laatst door. Aagje regelde de begrafenis, werd ziek, weigerde nog te drinken of medicijnen te nemen en overleed acht dagen na Betje.

Vooral in dit laatste hoofdstuk laat de auteur zien, dat haar mooie boek ook een emobiografie kan worden genoemd, omdat ze blijk geeft van haar eigen gevoelens als biograaf. Ze heeft zichtbaar moeite met de trieste gebeurtenissen. Ze laat de lezer in een intermezzo weten dat “dit het moment is waarop de biograaf stokt”, omdat de ellende van de twee, zieke en oververmoeide vrouwen die in hun laatste levensjaren moeten bedelen bij vrienden die hun vroegere welstand gekend hebben, haar zo aangrijpt. Ten slotte laat de auteur op de laatste bladzijde weten dat ze het boek op Oudejaarsdag 2023 “in tranen” heeft afgesloten.

Een vrije geest. Het uitzonderlijke leven van Betje Wolff
Marita Mathijsen
Balans
ISBN paperback 978 94 638 2381 4
Verschenen in november 2024

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 29,99)

Jan Postma
Jan Postma
Jan Postma is econoom en historicus. Hij is een liefhebber van biografieën en promoveerde zelf in 2017 in Leiden op de de biografie van Alexander Gogel (1765-1821), de eerste bewindsman van Financiën van ons land.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in