Connie Converse: How Sad, How Lonely

Ze kan helemaal niet zingen! Wat een vreemde, ongepolijste stem. Dat was mijn eerste reactie toen ik luisterde naar Connie Converse. Maar ik weet weinig van muziek en liet daarom anderen met meer muziekkennis haar werk horen. Zij waren niet meteen onder de indruk. Luister zelf eens.  

Howard Fishman, haar biograaf, zelf musicus, had een heel andere reactie. Toen hij haar in 2010 voor de eerste keer toevallig op een feestje hoorde, werd hij gelijk overweldigd door haar bijzondere stem, de melancholie die uit haar liederen sprak. Toen hem verteld werd dat deze nummers meer dan vijftig jaar oud waren, geloofde hij er niets van. De muziek was tĆ© modern, de teksten waren tĆ© woke voor de tamme jaren vijftig. En, bovendien, Ć”ls ze uit die tijd stamden, zou die Converse wereldberoemd geworden zijn. En dan dat idiote verhaal dat ze, net vijftig, voor altijd verdween. Nee, dit was een slimme marketing truc van een hipster die een goed allitererende naam had bedacht, zichzelf met ouderwets kapsel en een vintage jurk gefotoshopt had, en zo haar muziek probeerde te verkopen. Fishman wist het zeker. 

Voetstappen

Maar hij is helemaal hoteldebotel van haar muziek en ā€œbegan to care about her. Extravagantly.ā€ Hij gaat naar Converse op zoek en ontdekt dat ze toch bestaan heeft. Hij leert dat ze nooit is getrouwd, geen kinderen had, en het grootste deel van haar leven alleen doorbracht. Slechts een handvol mensen waardeerden haar en haar muziek. Fishman identificeert zich al gauw volledig met Converse. Wanneer hij voor het eerst met haar in aanraking komt, is hij eveneens van middelbare leeftijd, ongetrouwd, zonder kinderen. Zijn muziekcarriĆØre heeft ook nooit een grote doorbraak gekend. ā€˜Why did her songs, her words, the tone of her voice, leave me pacing the floor, wanting to know more about her, even – on more than one occasion – beset by episodes of unexplainable sobbing?ā€™ vraagt hij zich af. 

Nou ja! Natuurlijk: achtergrond, tijd, de (voor-) oordelen, selectie van gebeurtenissen, van citaten, en stijl van de biograaf maken deze onderdeel van een biografie. Maar wat als de biograaf zo heel duidelijk voor het voetlicht treedt, zoals Fishman? Meestal erger ik me daar vreselijk aan. Het gaat toch uiteindelijk om de gebiografeerde en niet om de biograaf? Zinnen als ā€˜Forget, for a moment, what the words say. What I hear is: I am so alone. . . . . It makes absolutely no sense, and itā€™s absolutely brilliantā€™ zouden mij in iedere andere biografie ook tegen de borst stuiten. Verder probeer ik als biograaf zelf woorden als ā€˜misschien,ā€™ ā€˜waarschijnlijk,ā€™ ā€˜mogelijk,ā€™ enzovoorts zoveel mogelijk te vermijden, maar Fishman strooit ze kwistig door zijn biografie en speculeert er lustig op los. Normaal zou ik zoā€™n biografie aan de kant smijten, maar Fishman schrijft zo boeiend, dramatisch zelfs, over zijn zoektocht naar Converse, dat je wordt meegesleurd in hun beider verhaal.  To Anyone Who Ever Asks deed me denken aan een ander aangrijpend boek, Footsteps: Adventures of a Romantic Biographer (1996) waarin biograaf Richard Holmes letterlijk in de voetstappen treedt van Robert Louis Stevenson en de lezer meeneemt naar het Centraal Massief in Frankrijk, naar het Parijs van Mary Wollstonecraft, en de Italiaanse dorpen, waar Percy Shelley vertoefde. Footsteps verkent de banden tussen biografen en hun onderwerpen, in To Anyone Who Ever Asks zijn die banden onlosmakelijk verweven. Fishman is een onmisbaar onderdeel van zijn biografie van Connie Converse: we leren beiden kennen. We zijn bijna lijfelijk aanwezig bij de gesprekken die hij voert met haar nog overgebleven familieleden en vrienden. Met hem zijn we blij als hij nieuwe informatie vindt, we treuren als deze twijfelachtig blijkt. We volgen ademloos zijn voetsporen, die die van Converse zijn. 

Dylan avant-la -lettre

We leven mee met Converse. Ze wordt geboren in 1924 en groeit op in New Hampshire, in een benauwd Baptistengezin, als middelste van drie. Ze is slim en wint een beurs voor de prestigieuze particuliere vrouwenuniversiteit, Mount Holyoke. Maar na twee jaar stopt ze plotseling met studeren en verhuist naar New York City, in de hoop daar carriĆØre te maken als musicus. Levend in kleine appartementen in Greenwich Village, schrijft ze liederen en treedt tussen de schuifdeuren van vrienden op, zichzelf begeleidend op gitaar. Net als iedereen in the Village rookt ze als een ketter en drinkt als een Tempelier – zonden die ze verborgen houdt voor haar strenggelovige ouders.

De carriĆØre waar ze op hoopt, komt echter nooit van de grond. Fishman beredeneert overtuigend – zelfs voor een muzikale nitwit zoals ik – dat dat komt omdat ze wat betreft muziek en teksten haar tijd ver vooruit was. Vrouwen doen dan nog nauwelijks mee in de populaire muziek, of het moet, bijvoorbeeld, de eeuwig glimlachende, zoetgevooisde Doris Day zijn. Zij zingt:

The moon may be high
(Sha bop sha bop)
But I can’t see (sha bop sha bop) a thing in the sky
I only have eyes for you.

Vergeleken met de vaak oppervlakkig optimistische liedjes van Doris Day zijn Converseā€™s teksten persoonlijk, introspectief, droevig.

We go walking out at night
As we wander through the grass
We can hear each other pass
But weā€™re far apartā€”
Far apart,
In the dark.

En in tegenstelling tot Doris Day, type ideale deugdzame schoondochter, is Converse geen charismatische bĆ¼hne- of tv-persoonlijkheid. Ze heeft geen smalltalk, kleedt zich als een saaie onderwijzeres, gebruikt geen make-up, en ruikt tot overmaat van ramp niet altijd even fris. Ze brengt het tot optreden bij een ochtendshow, maar verder blijft het bij spelen tussen de schuifdeuren.

Mysterieus

Converse is heel gesloten en spreekt met niemand over haar liefdesleven. Het is Fishman dan ook niet gelukt veel over haar relaties te weten te komen. Valt ze op mannen? Vrouwen? Beiden? Het lijkt er in ieder geval niet op dat ze ook maar Ć©Ć©n gelukkige romance heeft gekend. Ze heeft een goede (platonische?) jeugdvriendin, maar deze maakt een eind aan haar leven. De man die het dichtst bij haar staat is haar jongste broer Phil. Hij wordt voor Fishman de belangrijkste bron in zijn zoektocht, in zijn missie ā€˜to help lift Connie ConĀ­verse up, to help shine a light on her legacy, to help tell her story.ā€™ In Phils garage vindt Fishman een schat aan materiaal in Converses archief. Phil zelf is over het algemeen open, soms net iets tĆ©, naar mijn smaak, zoals wanneer hij in detail verhaalt over zijn semi-incestueuze gevoelens voor zijn zus. (Ik worstel overigens ook met de seks van mijn biografeling Carolyn Kizer; die strijd is, denk ik, geen biograaf vreemd. En, ja, ik ben erg aanwezig in deze recensie, daartoe aangestoken door Fishman).

Converseā€™s kwetsbare songs zijn hun tijd te ver vooruit en in 1961, na een jaar of vijftien in New York City, geeft ze het op. Net te vroeg, volgens Fishman, want Bob Dylan, een soortgelijke singer-songwriter, arriveert datzelfde jaar in New York, slechts gewapend met zijn gitaar en zijn eveneens ā€˜unshowbizzy voice.ā€™ The rest is history. Voor hem.  

Converse zegt de muziek vaarwel, vertrekt naar Ann Arbor, waar Phil woont, en schopt het binnen de kortste tijd tot hoofdredacteur en activistisch middelpunt van een belangrijk wetenschappelijk tijdschrift, The Journal of Conflict Resolution. In plaats van muziek wordt dit tijdschrift nu haar leven. Maar ze is verdrietig, eenzaam, neerslachtig. Bezorgde vrienden rond het tijdschrift zamelen geld in, zodat ze een half jaar naar Europa kan gaan.  Ze woont in London, verbergt zich daar op haar kamer, en drinkt. Terug in Ann Arbor blijkt dat de sponsor haar tijdschrift te links vindt en niet meer wil financieren. Ze heeft wat baantjes hier en daar, drinkt nog meer en zakt steeds dieper in een depressie.

Een paar dagen na haar vijftigste verjaardag schrijft ze afscheidsbrieven ā€˜To Anyone who Ever Asks,ā€™ waarin ze zegt dat ze richting New York gaat. Ze stapt in haar Kever en verdwijnt over de horizon. Er is nooit meer iets van Connie Converse vernomen, haar lichaam is nooit gevonden. Ook Fishman komt er niet achter wat er met haar gebeurd is. Connie Converse blijft een mysterie.

Tijdens het lezen van Fishmans fantastische biografie en het schrijven van dit stukje heb ik veel naar Converse geluisterd. Net als Fishman ben ik nu fan. I care about her. Extravagantly.  

To Anyone Who Ever Asks.The Life, Music, and Mystery of Connie Converse
Howard Fishman
Dutton
ISBN harcover 9780593187364
ISBN e-book 9780593187388
Verschenen in mei 2023

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (ā‚¬ 24,99)
Bestel als e-book bij bol.com (ā‚¬ 13,99)

Marian Janssen
Marian Janssen
Marian Janssen schrijft nu de biografie van dichter en Pulitzer Prize-winnaar (1985) Carolyn Kizer (1923-2014). Ze schreef eerder Not at All What One Is Used To: The Life and Times of Isabella Gardner (University of Missouri, 2010). Ze is als onderzoeker verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in