Als de r weer in de maand zit, begint het op de redactieburelen van BP te kriebelen. Wat waren, wat ons betreft, de beste biografieën van 2019?
Eric Palmen
Er valt behoorlijk wat aan te merken op Churchill. De biografie van Andrew Roberts – zo worden Winstons flaters als militaire leider wel heel erg met de mantel der liefde bedekt – maar als je een boek schrijft dat de lezer van de eerste tot de laatste bladzij bij de lurven pakt, is dat een prestatie, zeker als dat boek meer dan duizend pagina’s telt. Ik vond trouwens Dichter in de jungle. John Gabriel Stedman 1744-1797 van Roelof van Gelder ook heel mooi. Van Gelder won er dit jaar de Libris Geschiedenis Prijs mee. Terecht. En ik heb genoten van De schrijver die over de soep vloog. Het leven van Frans Pointl van David de Poel. Fijn hoor, keuzestress.
Martine van Poeteren
De beste biografie van 2019 is in mijn ogen Sontag van Benjamin Moser. Ik kan er niet omheen, hoezeer ik ook geneigd ben te zoeken naar een onbekend gebleven biografie om die op een voetstuk te zetten. Sontag leest als een trein en laat je nadenken over de manier waarop er altijd naar schrijfster, filosofe en politiek activiste Susan Sontag is gekeken. De biograaf laat door een beschrijvend vergrootglas de scheuren zien waardoor de ware persoonlijkheid van de zorgvuldig geconstrueerde mythe naar buiten sijpelt. Tegelijkertijd neemt het boek mij mee naar de nabije geschiedenis, naar de jaren waarin mijn politieke en journalistieke kaders zijn gevormd. Biograaf Benjamin Moser is niet bang stelling te nemen, houdt genoeg afstand tot zijn hoofdpersoon, benoemt heel duidelijk haar negatieve kanten en weet toch een liefdevolle intimiteit neer te zetten.
Een eervolle vermelding voor De Avantgardisten van Sjeng Scheijen. Wat mij betreft krijgt hij die voor het schrijven van een prachtige biografie van een beweging van kunstenaars die de Russische revolutie mede bepaalden en daarvoor een hoge prijs betaalden.
Wim Huijser
Met In de man zit nog een jongen schreef Elsbeth Etty een voortreffelijke biografie waarin zij mij meevoerde door het moeizame leven van Willem Wilmink. Al zijn veel momenten in het leven van de dichter bijzonder pijnlijk om te lezen, nergens wordt over zijn levenswijze of werk een oordeel uitgesproken. Zoals in veel andere schrijversbiografieën blijkt ook bij Wilmink de ontsporing van vriendschappen onoverkomelijk. De kwetsbaarheid van de gekrenkte ziel. Etty’s boek zet je daarmee ook aan het denken over de gang van je eigen leven. Ik geloof niet dat dit aan biografen als een vereiste moet worden opgelegd, maar als het wel gebeurt heeft de schrijver een verdienste van formaat geleverd. Die jongen, die schuilgaat in de man, riep bij mij persoonlijk beelden op die in de mist van de tijd waren verdwenen.
Petra Teunissen-Nijsse
Eigenlijk lees ik het liefst schrijversbiografieën van Nederlandse literatoren, maar in 2019 was de oogst in dit genre vrij beperkt. Eric Palmen schreef weliswaar enthousiast over de biografie van Frans Pointl, maar dat boek ligt nog op mijn ‘verheugstapel’. Daarom is mijn favoriete biografie van 2019 het levensverhaal dat neerlandicus Wim Gerritsen schreef over zijn promotor Maartje Draak (1907-1995). Verhalen van de drakendochter is een boeiende biografie van een eigengereide onderzoekster, die model stond voor het excentrieke personage Kaatje Kater in de romancyclus Het Bureau van J. Voskuil. Gerritsen slaagt erin om zijn boek ook interessant te maken voor lezers die Draaks grote verdiensten voor de Keltologie, Arturistiek, mediëvistiek en Middelnederlandse letterkunde nog niet kenden. Dat een biografie over een vrouwelijke wetenschapper, die bij het grote publiek nauwelijks bekend was, kan verschijnen en dat het boek ook in de landelijke pers gerecenseerd wordt, is voor mij een teken dat het uitstekend gaat met de biografie in Nederland.
In november 2019 overleed Wim Gerritsen geheel onverwacht, enkele maanden na de publicatie van zijn eerbetoon aan Maartje Draak. Gerritsens promovendus Frits van Oostrom schreef op zijn beurt een prachtig In Memoriam. Ik hoop nu maar dat Van Oostrom, gelauwerd biograaf van Jacob van Maerlant en Jan van Brederode, een fraaie biografie over zijn leermeester Gerritsen gaat schrijven. Dan komen niet alleen de literaire helden uit het verleden tot leven, maar ook de enthousiaste onderzoekers die hun verhalen opdiepen en voor een nieuw publiek toegankelijk maken.
Norma Montulet
De beste biografie van 2019 … Dat moet toch Maartje Draak zijn! Een prachtige biografie van Gerritsen, die vooral laat zien dat een mens geen karikatuur is. Een mens heeft vele kanten, en Maartje Draak ook. Vele verhalen deden over haar de ronde, en toen ik studeerde was zij een van mijn heldinnen! Zoveel vrouwelijke hoogleraren waren er niet en ik begrijp goed met hoeveel moeite ze zich staand moest houden in dat mannenbolwerk! Ik was destijds geïnteresseerd in de Arthur-legendes en vond wat zij daarover schreef zeer intelligent. Dat is alweer even geleden, maar door de biografie van Gerritsen ben ik zeker van plan om in 2020 weer iets van haar te gaan lezen.
Laura Molenaar
De beste biografie die ik heb gelezen afgelopen jaar is zonder twijfel De Hersenverzamelaar van Theo Mulder, over ‘grondlegger van de frenologie’ en pseudowetenschapper Franz Joseph Gall. Het is zeldzaam dat een auteur het leven van een wetenschapper zo spannend en kleurrijk weet te beschrijven, met het beperkte bronmateriaal dat er beschikbaar is.
Voorheen had ik nog nooit van Gall gehoord, maar wel van de omstreden frenologie: de studie van schedels, die iets zou zeggen over de hersenen – en daarmee de persoonlijkheid en aanleg – van de schedelbezitter. Het is een onderwerp waar veel mensen door geïntrigeerd zijn, maar waar weinig mensen iets vanaf weten. Overal waar Gall en zijn assistent kwamen – en dat waren nogal wat plaatsen – werd het bevoelen van elkaars schedels om iets over elkaars persoonlijkheid te weten te komen een geliefde bezigheid. Mulder vertelt met veel charme en kundigheid hoe Gall zulke foute wetenschap tot een liefhebberij van de elite heeft kunnen maken. Hij bewaart de balans tussen wetenschappelijke juistheid en het schetsen van Galls persoonlijkheid en de tijdgeest. Hij heeft een erg fijne pen en, heel belangrijk, zet humor in om de soms bizarre claims van Gall in perspectief te zetten.
Joep Boerboom
De beste biografie van 2019? De met vaart en branie geschreven biografie over ‘Us Camiel’. Hoe kon de gedroomde CDA-kroonprins Camiel Eurlings zo hard vallen? Journalist Sonny Motké ontleedt in het bloemrijke en met branie en vaart geschreven Camiel de opkomst en ondergang van een zondagskind.
Als 45-jarige heeft de Limburger al een hele serie hoogte- én dieptepunten achter de rug: Kamerlid, Europarlementariër, minister, KLM-topman en IOC-bobo. Voor Motké aanleiding om nu al de balans op te maken. Eurlings’ weigering om mee te werken droeg niet bij aan de spraakzaamheid van zijn intimi. De auteur vond niettemin bijna 200 mensen die wél wilden praten.
Volgens Motké is Camiel géén afrekening is. Toch is de toon vaak schamper, waarbij hij Eurlings en anderen niet spaart. Pas aan het eind toont Motké enig mededogen. ‘Het leven is hem aangedaan, door heel veel mensen’ citeert hij CDA-bestuurder Léon Frissen. Vanaf zijn twintigste was Eurlings publiek bezit maar vanbinnen voelde hij zich steeds eenzamer. ‘Tot het moment dat hij van het toneel verdween, leefde Camiel Eurlings niet – hij wérd geleefd, door velen’, concludeert zijn biograaf. Toch is het te kort door de bocht om te concluderen dat het hem allemaal ‘overkwam’. Motké toont zelf hoe ambitieus, berekenend en eerzuchtig Eurlings te werk ging in zijn carrière. Soms pakten die keuzes verkeerd uit, maakte hij inschattingsfouten. Of had gewoon domme pech.
Laurina van den Nieuwendijk
All the Lives We Ever Lived – Katharine Smyth. Een boek vol verrassingen. To the Lighthouse van Virginia Woolf is een modernistisch monument, een inventieve roman met ongrijpbare zeggingskracht. Woolf werkte normaal gesproken vanuit een minimalistisch begin wat ze uitbreidde, maar alle regels gingen ineens niet meer op toen ze dit meeslepende schrijfproces inging van wat een ode aan haar moeder (in de roman Mrs Ramsay) zou worden. In dit creatieve proces veranderde ze het geldende romanconcept, naast haar werkwijze. Ze schreef losjes en drie keer zo snel als gewoonlijk, en moest het daarna terugbrengen tot zijn essentie. En wat voor essentie! De regels breken en dan zoveel schoonheid creëren, zoveel weemoed en toch ook warmte. Het gaat over tijd, over het leven, over rouw, nostalgie en liefde. Bij het rouwproces om haar vader ondervond schrijfster Katharine Smyth steun van deze Woolf klassieker en dat leverde een bijzonder, bijna niet te classificeren boek op: autobiografie, leesverslag, literaire zoektocht, biografie. Een intens persoonlijk geheel waarin de werelden van Katharine Smyth en Virginia Woolf kwetsbaar en krachtig tot leven komen. In een prachtig staaltje schrijfkunst ankert ze Woolfs leven en werk in het heden. Ademend, meevloeiend met de tijd – zoals klassiekers dat soms wonderlijk kunnen.