Biograaf Sjeng Scheijen schreef Gelukskind. Hans van Manen: een rolmodel van 91

Dat de danskunst een relatief klein publiek trekt, is Sjeng Scheijen (Maastricht, 1972), de biograaf van Hans van Manen, een raadsel. Zelf was hij na zijn eerste kennismaking verkocht. Voor hem is het niets meer en niets minder dan een totaalervaring. De dans liet hem nooit meer los. Hij bleef voorstellingen bezoeken en ging zich ook interesseren voor de dansgeschiedenis zodat de naam van kunst- en danspionier Serge Diaghilev al snel zijn pad kruiste. In 2004 kwam daar een tentoonstelling in het Groninger Museum uit voort, daarna volgde de biografie Sergej Diaghilev Een leven voor de kunst. Dat boek wordt inmiddels wereldwijd erkend als hét absolute standaardwerk. Nu ligt er een nieuwe biografie van de belangrijkste choreograaf, die Nederland ooit heeft voortgebracht: Gelukskind Het leven van Hans van Manen.

Na Diaghilev (1872-1929) vergt het schrijven van een biografie over de nog springlevende Hans van Manen een andere aanpak. Er zijn nog genoeg mensen die de biograaf kan bevragen maar dat is soms ook juist het probleem. ,,Herinneringen zijn vaak onbetrouwbaar, ’’ stelt Scheijen. ,,Daar zijn allerlei onderzoeken naar gedaan. Als biograaf moet je al die verhalen controleren. Enerzijds is het gemakkelijker omdat dingen meteen na te vragen zijn, niet alleen bij Hans maar ook bij mensen uit zijn omgeving, anderzijds zien de geïnterviewden, en ook dat is heel natuurlijk, liever een positief beeld van zichzelf.’’

De biograaf heeft vanaf het prille begin duidelijke afspraken gemaakt met zijn hoofdpersoon. Hij wilde volledige toegang tot diens archief en onafhankelijk zijn werk kunnen doen.  ,,Daar hebben we een soort van principe-afspraak over gemaakt op basis van vertrouwen. Hans heeft daar nooit, op enige manier, misbruik van gemaakt. Wat dat betreft mag ik me zeer gelukkig prijzen.’’ Zelf moet hij er niet aan denken dat iemand, bij leven, zijn biografie zou schrijven. ,,Er zijn altijd episodes in je leven waar je minder tevreden over bent of waar je liever niet aan herinnerd wordt. Hans heeft dat gewoon niet.’’

Het was voor de biograaf al in een vrij vroeg stadium duidelijk dat zelfbevrijding een belangrijk thema in het boek zou worden, al vindt Scheijen dat hij daar zo nu en dan van af mocht wijken.  ,, Zo’n rode draad is nooit strikt, want juist in een biografie moet er ook ruimte zijn voor details en tegenstrijdigheden.’’ Dat geldt ook voor Van Manen. Zijn persoonlijkheid kent vele facetten en is soms ongrijpbaar. Scheijen noemt hem een ‘emancipatoir iemand’, al betekende die emancipatie voor hem maar één ding: zelfbevrijding. ,,Hij was een autonome persoonlijkheid, trok zijn eigen plan en dacht niet identitair, zoals dat nu speelt. Natuurlijk was homo-emancipatie voor hem, als homoseksueel, belangrijk maar hij ging er niet de barricaden voor op. Liever gaf hij financiële steun of lobbyde op de achtergrond. Toch is hij nooit terughoudend. Hans presenteert zichzelf als een volkomen normaliteit. Dat vind ik héél sterk.’’

Sjeng Scheijen © Bob Bronshoff

Volstrekt autonoom

Wie zijn eigenheid niet als een probleem ziet en zichzelf niet als slachtoffer presenteert maakt, zo zegt Scheijen, een enorm krachtige indruk. ,,Hans hanteert gewoon een andere strategie dan die van tegenwoordig. Daarmee zeg ik niet dat de huidige strategie niet deugt. Sommige mensen zijn wel degelijk slachtoffer van discriminatie of achterstelling maar als je je, zoals hij dat doet, volstrekt autonoom opstelt dan heeft dat een enorm effect. Daarnaast heeft het ook iets heel aantrekkelijks. Dat eigenzinnige uit zich niet alleen in zijn  positionering als homoseksueel maar ook in allerlei andere dingen. Hij is dan wel getrouwd met Henk maar woont niet met hem samen. Dat poneert hij als een volkomen vanzelfsprekendheid zonder anderen te veroordelen. Zo doet hij dat eigenlijk met alles. Hij zal nooit zeggen: daar schaam ik mij voor.’’

Je zou kunnen zeggen dat Van Manen een rolmodel is. Hij denkt buiten de kaders, manifesteert zich als een vrije geest. Dat hij op zijn 91e nog steeds actief is, zegt veel over hem. ,,Tot zijn 84e heeft hij balletten gemaakt. Toen nam Hans het besluit daar mee te stoppen, maar nog steeds studeert hij zijn balletten met de dansers in. Zijn werk kan hij niet loslaten. Dat artistieke, de wil om te creëren, zit er al van kinds af aan in. Dat is een innerlijke noodzaak.’’ Zijn balletten zijn, net zoals ieder goed kunstwerk, een reflectie van zijn persoonlijkheid, zonder dat expliciet te maken. Ze zijn nooit autobiografisch maar wel overduidelijk een verlengstuk van wie hij is. Tot die conclusie komt Scheijen in zijn boek. ,,Het is zelden zo dat zijn balletten direct verwijzen naar iets wat in zijn leven heeft plaatsgevonden. Veel kunstenaars willen hun eigen verhaal vertellen. Hans had dat helemaal niet.’’ Daarin waren Hans en zijn collega Rudi van Dantzig, beide zeer getalenteerd, tegenpolen. Hun samenwerking bij het Nationale Ballet, maar ook de fricties, passeren uitgebreid de revue. ,,Rudi was een verhalenverteller, literair geïnteresseerd en heel erg bezig met zijn eigen innerlijke worsteling. Die kreeg vorm in zijn balletten. Rudy vertegenwoordigde precies datgene wat Hans niet wilde. Hij zette zich soms tegen hem af, ook om zijn eigenheid helderder neer te zetten. Ik denk dat dat een procedé is wat veel voorkomt. Daarom zoeken kunstenaars vaak de confrontatie.’’

Toch heeft ook Van Manen, in het prille begin van zijn carrière, een paar verhalende balletten gemaakt, al kwam hij er al snel achter dat hij dat niet wilde. ,,Een kunstenaar heeft tijd nodig om te begrijpen welke kant hij uit wil. Dat gold ook voor Hans. In het midden van de jaren zestig vindt hij zijn eigen stijl. Ondanks de enorme variëteit van zijn balletten, dragen ze altijd zijn signatuur: een volkomen heldere taal. Dat is zo sterk aan zijn werk.’’ Ondanks het feit dat Van Manen dol is op succes, zal hij nooit een ballet maken enkel en alleen om zijn publiek te behagen. Dat is, zo stelt Scheijen, ook iets wat de ware kunstenaar typeert. Eind jaren zeventig was hij de eerste die in zijn ballet Live, video gebruikte. Dat was een noviteit en een enorm succes. ,,Daar had hij best op door kunnen gaan, maar dat was niets voor Hans. Hij stopte onmiddellijk en heeft nooit meer live video gebruikt. Daarmee liet hij zien waar het echt om gaat. Technische noviteit allemaal goed en wel maar uiteindelijk gaat het altijd over de dans en wat er tussen de dansers gebeurt.’’

‘Dans drukt dans uit en verder niets, ’ was dan ook niet voor niets een beroemde uitspraak van de meester-choreograaf. ,,Het is een herhaling van wat Stravinsky ooit heeft gezegd, Dat muziek niet in staat is om wat dan ook uit te drukken. Ik heb daar best lang mee rondgelopen. Wat bedoelde hij precies? Waarom kan dat eigenlijk niet? Als je er goed over nadenkt, dan is het niet zo simpel als het lijkt. Uiteindelijk heb ik een filosoof uit de jaren vijftig gevonden die daar iets over zegt. Ik citeer hem niet maar geef er in een kortere alinea enige uitleg aan. Uiteindelijk komt het erop neer, dat er tussen de kunstdisciplines een soort muur van onvertaalbaarheid zit.’’

Het zoeken naar context is iets wat een biograaf voortdurend doet, legt Scheijen uit. Een heel klein deel van die naspeuringen komt maar in het boek terecht. Toch is het volgens hem noodzakelijk. ,,Als biograaf moet je je op een vrije manier kunnen bewegen in het universum van de persoon die je beschrijft. Je moet je dat universum eigen maken.’’  Scheijen is van mening dat als je als biograaf zelf beweringen wilt doen of een originele visie wilt ontplooien, je veel breder moet kijken. Je moet jezelf bij tijd en wijle een beetje kunnen verliezen. ,,En  vooral niet te systematisch te werk gaan, want dan sla je ook systematisch bepaalde dingen over. Je moet jezelf kunnen verrassen.’’ Dat hij af en toe in een rabbit hole terechtkomt, neemt hij voor lief. ,,Dat is het risico van het vak. Het is mij echt weleens overkomen dat ik een week met een zijlijn bezig was, die me helemaal niks opleverde. Dat moet natuurlijk niet te vaak gebeuren want het boek moet natuurlijk wel af.’’

Theocratische samenleving

Toch kan een biograaf er niet omheen ook de Umwelt van zijn hoofdpersoon te schetsen. Via broer Guus, zeven jaar ouder dan Hans en jazzpianist, verzeilde Scheijen in het jazz-milieu van de jaren twintig en dertig. Het leverde een weinig fraai beeld op. ,,Het sloeg bij mij in als een bom. Ik wist alleen datgene wat ik op de middelbare school over die periode had geleerd. Naast het gegeven dat ons land in die tijd een bijna theocratische samenleving was, er gold tot 1924 een dansverbod om maar wat te noemen, vierde racisme hoogtij.’’ Dat bleek onder meer uit een dossier van 800 pagina’s met politieverslagen uit het stadsarchief van Amsterdam. De hoofdcommissaris van politie deed er alles aan om het leven van de voornamelijk Surinaamse musici zuur te maken. ,,De hoofdcommissaris verbood negercabaretten in de stad. Het spelen werd de musici gewoonweg onmogelijk gemaakt.’’

Dat was trouwens niet overal het beleid. Den Haag had bijvoorbeeld een liberale burgemeester die er heel anders over dacht. ,,Er zijn destijds wel Kamervragen over gesteld. De verantwoordelijke minister heeft echter glashard gelogen. Hij antwoordde dat het enkel om een paar criminele figuren binnen die Surinaamse gemeenschap ging, terwijl hij brieven naar alle andere burgemeesters had doen uitgaan met daarin het advies het Amsterdamse beleid te volgen. Ongehoord. Dat Amsterdamse beleid was gewoon illegaal. Surinamers waren Nederlandse staatsburgers en ook toen al stond in de Grondwet dat je niet mocht discrimineren op grond van ras.’’

Er is al wel eerder over geschreven maar enkel in de context van jazzgeschiedenis. Die boeken bereiken maar een klein publiek. Het is een verhaal dat, zo stelt Scheijen. eigenlijk nog eens verteld zou moeten worden. ,,Daar zou een historicus in moeten duiken, want ik ben er vrij zeker van dat je ook buiten het jazz-milieu veel meer van deze voorbeelden tegenkomt. Ik zelf ga er in ieder geval nog een langer artikel aan wijden.’’

Een biografie is, naast een levensbeschrijving, tevens een geschiedenisboek. Het verschil is volgens Scheijen, dat in een geschiedenisboek, als het ware met een helikopterblik wordt gekeken, waardoor details veelal ontbreken. ,,In een biografie krijg je dan misschien niet de hele geschiedenis voorgeschoteld maar wel vanuit één oogpunt bekeken. Dat levert een totaal andere ervaring op. Soms zijn die details veelzeggend. Hans had in de hongerwinter bijvoorbeeld geen schoenen meer. Van een paar pumps van zijn moeder, sloeg hij de hakken af en trok ze aan. Omdat er niets anders was. Die historische details zijn niet alleen kleurrijk maar ook heel betekenisvol.’’

Wat de biograaf beslist nog even van het hart moet, is de staat waarin de documentering van de dansgeschiedenis in ons land zich bevindt. ,,Die is echt knudde beschreven, zo armoedig. En dat terwijl de Nederlandse dans een enorme internationale uitstraling heeft. Het is toch één van de kroonjuwelen van de Nederlandse cultuur. Het Theaterinstituut archiveerde ooit wel dans maar is inmiddels wegbezuinigd. Een grof schandaal. En dat in zo’n ontzettend rijk land. Ik heb veel in Rusland gewerkt, weliswaar een land met een misdadig politiek regime, veel armer dan Nederland, maar de artistieke archieven zijn daar van een veel hoger niveau.’’ Ook Duitsland kan ons wat dat betreft tot voorbeeld dienen. ,,Omdat Hans veel in Duitsland heeft gewerkt, heb ik daar in veel instellingen onderzoek gedaan. Wat een verschil met hier. Ook de bibliotheken zijn daar ontzettend goed. Dan blijft het in Nederland maar behelpen.’’

Scheijen heeft geprobeerd een aantrekkelijke biografie te schrijven, ook voor mensen die niet in dans geïnteresseerd zijn. Het is in de eerste plaats een cultuurhistorisch boek waar dans in voorkomt met Hans als stralend middelpunt. Een tijdsdocument. ,,Een vriend van me, deed mij onlangs een bekentenis. Hij was nog nooit in zijn leven naar een dansvoorstelling geweest. Toen hij het boek had gelezen, heeft hij onmiddellijk kaartjes gereserveerd voor het Nationale Ballet. Dat is maar één voorbeeld natuurlijk maar ik hoop dat mijn boek meer lezers daartoe aan zal zetten. Eerlijk gezegd begrijp ik nog steeds niet waarom dans zo’n relatief klein publiek aanspreekt. Sommige mensen vinden dans moeilijk. Dat vind ik totaal raadselachtig. Wat ik er zo aantrekkelijk aan vind is, dat het een combinatie is van beweging en muziek. Al je zintuigen worden beroerd. Mensen die zeggen dat ze het niet begrijpen, zou ik willen adviseren: ga onbevangen kijken. Dat is alles. Of je het nu mooi of lelijk vindt, ga niet de hele tijd denken, ik begrijp het niet. Laat het gewoon gebeuren.’’

Lees ook de recensie van Dominique Engers op Biografieportaal.

Marita de Jong
Marita de Jong
Marita de Jong is journaliste. Ze werkte jarenlang voor NDC Mediagroep en was als redacteur verbonden aan het cultureel opinieblad De Moanne. Tegenwoordig schrijft ze voor De Moanne, de website Fryslân1 en doet ze ondermeer pr werkzaamheden voor Museum Belvédère en Collegium Vocale Fryslân. In 2008 verscheen bij de Afûk haar boek: 14 schilders uit de Belvédère.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in