In november verscheen de biografie van de negentiende-eeuwse markante jurist en politicus Sam van Houten door Coen Brummer. Het is de handelseditie van het proefschrift waarop Brummer op 9 november aan de Rijks Universiteit Groningen is gepromoveerd. De grote verdienste van deze biografie is dat aan de hand van de beschrijving van leven en werk van Van Houten de ontwikkeling van ons huidige politieke landschap vanaf het begin van de negentiende eeuw inzichtelijk wordt gemaakt.
Kunstzinnig en rechtlijnig
Derk van Houten, (1810-1864), de vader van Samuel, maakte als houtzaagmolenaar aan het Groninger Damsterdiep deel uit van de gegoede middenklasse. Het bedrijf liep goed. Hij trouwde met Barbara Elizabeth Meihuizen en het paar kreeg drie zonen en twee dochters. Sam was het derde kind.
Het was een doopsgezind milieu waarin Sam opgroeide. Hij was dan ook in zijn jeugd overtuigd christen binnen de doopsgezinde gemeente van Groningen. De volwassenendoop is een belangrijk fundament van de doopsgezinde geloofsovertuiging, een ritueel waarbij er een persoonlijke geloofsbelijdenis wordt geschreven. De nadruk lag en ligt op persoonlijke keuzevrijheid en verantwoordelijkheid. Het verwondert dan ook niet dat er veel werd gediscussieerd in het gezin Van Houten. Temeer daar de vader van Sam als afgevaardigde van de liberalen zitting nam in de Groningse gemeenteraad. Hoewel Sam rond zijn dertigste afstand nam van zijn christelijke overtuiging, bleef hij trouw aan de basis die hij meekreeg van zijn ouderlijk huis; een liberale, zelfdenkende, individualistische opvoeding.
De vader van Sam was Thorbeckiaan. Aardig is hoe Brummer beschrijft dat de staatsman Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872) in het negentiende- eeuwse eigenzinnige en sceptische Groningen op grote steun kon rekenen. Thorbecke is de geschiedenis ingegaan als de grondlegger van de parlementaire democratie. In het jaar 1848 waaide er een revolutionaire wind in Europa. Onder druk van de opstootjes en opstanden koos Koning Willem II eieren voor zijn geld en werd er op 3 november van dat jaar een nieuwe grondwet aangenomen. De Koning kreeg minder macht over staatszaken – het financiële beheer van de staatskas kwam onder controle van het parlement – de Tweede Kamer werd voortaan direct gekozen en er werd ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd. Persvrijheid werd ook in de nieuwe grondwet opgenomen. Voortaan belandde men bij kritische geluiden niet zonder meer in het gevang.
Pas tegen het eind van zijn lijvige studie bespreekt Coen Brummer de verwantschap – en innige band – van Sam van Houten met de kunstenaarsfamilie Mesdag in het Haagse. Toch was deze verstrengeling van Van Houten met het kunstzinnige milieu van de Mesdags niet onbelangrijk voor zijn vorming en positie. Zijn drie jaar jongere zus was Sientje van Houten, (1834-1909), die in het Groninger milieu van doopsgezinden haar toekomstige echtgenoot Hendrik Willem Mesdag, (1831-1915) ontmoette. De Harmonie aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat was een burgersociëteit voor doopsgezinde Groningers, waar huwbare jongens en meisjes uit hetzelfde milieu elkaar ontmoetten. Samuel ontmoette er Elisabeth van Konijnenburg, met wie hij op 29 juni 1861 in het huwelijk trad.
Klaas Mesdag, de vader van Hendrik Willem, was directeur van een familiebank. Toen Sientje de jonge Mesdag leerde kennen – ze traden in 1854 in het huwelijk – was hij zakenman en bankier. Kunst, en kunstzinnige aspiraties, speelden binnen de familie Van Houten geen marginale rol. Op zondagen werd er getekend, en ook werd er kunst aangekocht. Er zat talent in de familie, zoals zou blijken uit de levensloop van Sientje en van verwanten van de Van Houtens. Liefdevolle aandacht voor de natuur als Gods schepping hoorde bij de doopsgezinde overtuiging en kunstzinnige belangstelling maakte deel uit van hun goed burgerlijke milieu.
Rechtenstudie en eerste schreden in de politiek
Op 6 september 1854 ging Sam van Houten als eerste in de familie rechten studeren. Indertijd, aldus Brummer, was een universitaire studie voorbehouden aan de maatschappelijke bovenklasse. De studie was breed en bood een voorbereiding op een prominente (bestuurs-)functie in de maatschappij. Hij specialiseerde zich in staatshuishoudkunde en promoveerde in 1859 op een onderzoek naar marktwerking en marktsturing: het economische proces van vraag en aanbod.
Na voltooiing van zijn studie startte Sam een advocatenpraktijk. Daarnaast werkte hij als docent staatshuishoudkunde aan de landbouwhogeschool. Toen op 16 juni 1864 zijn vader vrij plotseling overleed, werd de carrière van Sam voortgestuwd in de richting van de politiek. In de Groningse gemeenteraad kwam er een zetel vrij en werd Sam – 27 jaar oud – gekozen om de plaats van zijn vader in te nemen. Drie jaar later werd hij wethouder.
Naar de landelijke politiek in Den Haag
Vertegenwoordigers in het parlement werden nog gekozen aan de hand van een districtenstelsel. Nederland was verdeeld in districten, en hierbinnen werden afgevaardigden gekozen. Een stelsel waaraan later getornd zou worden omdat hierin de macht van de maatschappelijke bovenklasse gegarandeerd bleef. Voor Groningen werd Sam van Houten afgevaardigd en gekozen. In 1869 hakte hij de knoop door en vertrok hij met zijn jonge gezin naar Den Haag, waar ze een woning betrokken in de Anna Paulownastraat 73.
In dezelfde periode kozen zijn zus Sientje en zwager Mesdag ook voor een verhuizing naar Den Haag. Door een niet onaanzienlijke erfenis van Sientje uit de nalatenschap van haar vader, kon Mesdag ervoor kiezen om fulltime kunstenaar te worden. Na een verblijf in de zomer van 1868 op het Waddeneiland Norderney, ontdekte hij de zee als zijn favoriete onderwerp. Hij zou de geschiedenis ingaan als een beroemde, internationaal erkende en gelauwerde zeeschilder en als de ontwerper en (deels) uitvoerder van het Panorama Mesdag in de Haagse Zeestraat.
Terwijl de Van Houtens en de Mesdags ook in de Anna Paulownastraat naast elkaar woonden, lieten Sam en Hendrik Mesdag aan de Haagse Laan van Meerdervoort nr. 9 -11 een prestigieus pand bouwen met praktisch vrije doorgang voor de twee families. De panden, waarin nu de Mesdag collectie wordt gehuisvest, werden omstreeks 1870 door de Mesdags-Van Houtens betrokken.
De kinderwet en Van Houten als doorduwer en eenling in de Tweede kamer
Sam van Houten wordt vooral herinnerd doordat hij de grondlegger was van het zogeheten kinderwetje, ofwel het verbod om kinderen al vanaf hun achtste levensjaar – soms eerder – mee te laten draaien in het arbeidsproces. In 1874 diende het liberale kamerlid Van Houten een initiatiefwet in tegen ‘overmatigen arbeid en verwaarlozing van kinderen’. Gekoppeld aan de kinderwet werd in 1874 dankzij Van Houten onderwijsplicht ingevoerd voor kinderen tot twaalf jaar. Het wekt verwondering en is tegelijkertijd veelzeggend dat de invoering van de kinderwet in de jaren 70 van de negentiende eeuw nog op zoveel weerstand kon rekenen. Het oorspronkelijke wetsontwerp kreeg Van Houten niet door de Kamer, er werden allerlei uitzonderingsbepalingen opgenomen zoals thuis moeten helpen of werken in een familiebedrijf, waardoor de wet ontdoken kon worden. De onderwijsplicht werd geen harde eis.
Toch kan Sam van Houten beschouwd worden als de staatsman die de basis legde voor de huidige leerplicht en voor wettelijke regels rond kinderarbeid. In de periode van de tweede industriële revolutie vanaf halverwege de negentiende eeuw, werden kinderen massaal ingezet teneinde het gezinsinkomen aan te vullen. Meisjes en jongens van soms nog geen zes jaar oud werkten in kolenmijnen, ze werden ingezet als hulpje van schoorsteenvegers en ze werkten in fabrieken. De armoede was groot. Hele gezinnen woonden in éénkamer kelderwoningen, in stegen en sloppenwijken. Van Houten zag het als zijn plicht hier verandering in te brengen.
Panoramisch beeld van een roerig politiek tijdperk
Voor de liberale partij was Van Houten tussen 1869 en 1894 lid van de Tweede Kamer, een periode van 25 jaar. Onder twee kabinetten was hij minister van Binnenlandse Zaken. Tussen 1904 en 1907 was hij afgevaardigde voor de liberalen in de Eerste Kamer. In zijn eerste periode tot omstreeks 1880 werd hij gezien als links liberaal. Hij was zijn tijd vooruit. Onderwerpen die hij te berde bracht waren de herziening van de huwelijkswet waardoor echtscheiding mogelijk werd, het recht op geboortebeperking en verandering van het kiesrecht. In 1887 werd er mede door de consequente strijd van Van Houten een nieuwe kieswet opgenomen in de Grondwet. Alle mannen konden voortaan vanaf hun 23e naar de stembus, ‘vermits kentekenen van geschiktheid en welstand’. Het districtenstelsel werd vervangen door censuskiesrecht. Nog steeds waren er beperkingen; wie werkte en belasting betaalde mocht stemmen. Vrouwen werden buitengesloten van kiesrecht en volgens Coen Brummer was dit niet de eerste zorg van Van Houten.
Leefde hij in de huidige tijd, dan had hij een blog waar belangstellenden zich op konden abonneren. Brummer beschrijft overtuigend hoezeer Van Houten een dwarse eenling was, die de problemen van zijn tijd per casus bekeek en afwoog. ‘Een compromisloos persoon die altijd zijn eigen rationalisme boven persoonlijke verhoudingen plaatste,’ aldus Brummer.
In hetzelfde jaar waarin de kinderwet werd aangenomen, was hij medeoprichter van het tijdschrift Vragen des tijds, waarin hij zijn opvattingen kwijt kon. Een kleine tien jaar later, in 1883, begon hij als eenling met de publicatie van Staatkundige brieven, waar lezers zich op konden abonneren. Hij werd 93 jaar oud; tot zijn dood is hij actief geweest als briefschrijver en pamflettist over staatkundige zaken.
Later werd Van Houten naar de marge gedrongen omdat hij het censuskiesrecht niet wilde loslaten terwijl er onder invloed van de socialisten werd gestreden voor vernieuwing. Hij maakte een ruk naar rechts en werd beschouwd als vertegenwoordiger van de oude politiek. Hij werd geroyeerd uit de redactie van Vragen des tijds, mede doordat hij zich, hoewel tijdelijk, verbond met obscure nationalistische clubs.
Persoonlijk kampte Sam van Houten met de nodige tegenslagen. Hij verloor twee echtgenotes op jonge leeftijd, mede door voortdurende zwangerschappen. Zijn eerste vrouw overleed 32 jaar oud na twee gecompliceerde zwangerschappen – het zevende kind, een meisje, zou maar vier maanden leven en nog geen jaar later werd een jongetje dood geboren. Zijn tweede vrouw werd 36 jaar oud. Ze kregen samen drie kinderen.
Coen Brummer schetst in zijn biografie Van Houten als een sociaal betrokken eenling die niet bang was om zijn nek uit te steken. Hij bewoog zich mede door zijn verwantschap met de Mesdags binnen de upperclass van het kunstzinnige Den Haag in de negentiende eeuw en in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Als een persoon die verantwoordelijkheid zwaar liet wegen, lijkt hij geen echte levensgenieter te zijn geweest. Doordat de biografie een handelseditie is van een proefschrift, zijn sommige uitweidingen over parlementaire geschiedenis in de negentiende eeuw wat al te gedetailleerd. Belangrijker is dat de biografie aan de hand van de beschrijving van leven en carrière van de staatsman Sam van Houten een panoramisch beeld biedt op het ontstaan van onze huidige parlementaire democratie.
Sam van Houten tegen de rest. Het strijdbare leven van de man van de kinderwet
Coen Brummer
Uitgeverij Prometheus
ISBN hardcover: 978 90 446 3934 6
Verschenen november 2023
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (€ 39,99)