Rob Jansen, voetbalagent met een rood hart

In augustus van dit jaar verhuisde de Brazilaanse stervoetballer Neymar van Barcelona naar Paris Saint-Germain. Zijn contract bij de Catelaanse club werd afgekocht voor het astronomische en nog nooit in de voetbalwereld voorgekomen transferbedrag van 222 miljoen euro. Op zijn eigen bankrekening wordt jaarlijks 60 miljoen euro gestort.
Laat het tot u doordringen: 222.000.000 euro’s voor een artiest op de groene mat. We zijn de gekte voorbij. Is het raar om dergelijke absurd hoge bedragen te betalen voor een voetballer? Zelfs voor dĆ© voetballer van dit moment?

Er zijn mensen die deze vraag met verstand van zaken helder en zelfs geloofwaardig kunnen beantwoorden. Op deze markt is het ‘gewoon’ een kwestie van vraag en aanbod, zegt spelersmakelaar Rob Jansen (60).

“Er zitten uitgebreide rekensommen achter zo’n transfer. Dankzij marketing- en tv-gelden wordt die investering weer verantwoord(…) Op de eerste dag van Neymar bij PSG werden er al 10.000 shirts verkocht met zijn naam erop.”

Over Rob Jansen verscheen van de hand van Michel van Egmond het boek Deal. Van Egmond (Voorburg,1968) heeft in een paar jaar tijd een ferme reputatie opgebouwd als sportschrijver. Zijn boeken over de oud-voetballers RenĆ© van der Gijp (uit 2012) en Kieft (2014) werden onvervalste bestsellers waarvoor hij door de lezers beloond werd met de NS Publieksprijs. Onlangs ontving hij voor het vervolgboek op ‘Gijp’, getiteld De wereld volgens Gijp, opnieuw deze prestigieuze NS-prijs. Jansen heeft dus niet de minste auteur uitgekozen om zijn levensverhaal aan te vertellen.

Ongelimiteerde bedragen

Waar ligt de grens als het om de transferbedragen gaat?, vraagt Van Egmond aan zijn hoofdpersoon Jansen. Die antwoordt: “Grens? Welke grens? Jongen, er is helemaal geen grens.” Van kaft tot kaft doet de auteur recht aan de ondertitel: Met Rob Jansen achter de schermen van het topvoetbal. Het verhaal levert, aan de hand van de hoofdpersoon, een onthullende kijk op hoe het er op de transfermarkt aan toegaat. DEAL is ook het verhaal met en over een jongen uit Den Haag die vanuit het milieu waarin hij opgroeide haast automatisch, logisch en onontkoombaar uitgroeide tot een van de invloedrijkste mensen op deze markt.

Jansen is spelersmakelaar, al wil hij zelf zo niet worden genoemd. Hij vindt het een ordinaire en negatieve benaming die associaties opwekt met “louche mannen in lange regenjassen”. Nee, dan gebruikt hij liever de term voetbalagent. Al meer dan 20 jaar reist hij de hele wereld over om coaches en spelers van A naar B te brengen. In hotels, restaurants, op vliegvelden (“ik neem vliegtuigen zoals andere mensen de bus”), in bestuurskamers en skyboxen in stadions, onderhandelt hij over transfers met bestuurders, zaakwaarnemers, tussenpersonen, oplichters met dubbele agenda’s, beschaafde mensen, louche types en zelfs met criminele clubeigenaren. Tegen een redelijke vergoeding uiteraard.

Het zijn niet de minsten voor wie hij nieuwe werkgevers zoekt. Spelers, coaches en clubs vragen hem om bemiddeling, advies en nazorg. Dick Advocaat (net afgezwaaid bondscoach van Oranje), Phillip Cocu (PSV), Ronald Koeman (Premier League), Daley Blind (Manchester United), Dirk Kuyt, Leroy Fer, Joƫl Veltman, Roy Makaay, Dennis Bergkamp, Luis Suarez enz. enz.

In een wat verder verleden slaagde Jansen er in om de Ajacieden Dennis Bergkamp en Wim Jonk onder te brengen bij Inter Milaan, behartigde hij de belangen van doelman en huidig Ajax-directeur Edwin van der Sar en hielp hij Marc Overmars met diens overstap van Arsenal naar Barcelona. De 40 miljoen euro die destijds voor Overmars werd betaald is nog altijd het hoogste bedrag dat ooit is neergeteld voor een Nederlandse speler.

Andere tijden, andere bedragen

De ongrijpbaar hoge, astronomische bedragen van vandaag de dag worden op tafel gelegd door steenrijke oliesjeiks. TV-rechten zijn voor de grote clubs trouwens ook, naast de recettes en merchandising, een geweldige bron van inkomsten.
Hoe ging dat lang geleden?
Ik heb het even opgezocht in de vorig jaar verschenen biografie van Kees Rijvers (van de hand van zijn kleindochter Antje Veld, verschenen in 2016, Thomas Rap). Rijvers vertrok in 1950, nog maar 24 jaar jong, naar het Franse Saint Etienne. Bij NAC in Breda, waar hij voetbalde, gunden zij hem zelfs geen 100 gulden per maand. En uitkomen voor Oranje was het tegendeel van een vetpot. Internationals, vond de KNVB, spelen voor de eer van het vaderland waar slechts een geringe onkostenvergoeding tegenover stond en een magere derving van loonkosten.
Overigens moet bedacht worden dat Nederland pas in 1954 overstapte op een prille vorm van semi-professionalisme. Rijvers kreeg in Frankrijk een goed, maar zeker niet extreem jaarsalaris plus omgerekend voor een gewonnen wedstrijd 200 gulden.
De onderhandelingen deed hij zelf. Rijvers was niet de eerste getalenteerde Nederlandse voetballer die na de oorlog zijn heil over de grens zocht. Faas Wilkes van Xerxes in Rotterdam was hem in 1949 voorgegaan. Wilkes ging spelen voor Internationale Milaan. Zijn overstap leverde hem 60.000 gulden handgeld op.

Henk Groot. Bron: Nationaal Archief Ā© ANEFO / Hans Steinmeier (CC BY-SA 3.0) (atr. 3) )

Uit mijn eigen jeugd, doordrenkt met aandacht voor het voetbal , herinner ik me de ophef die in de jaren zestig ontstond over de transfers van bijvoorbeeld Henk Groot. De kranten raakten er niet over uitgepraat. Ik citeer dagblad De Waarheid van 24 juli 1963 met als kop:

ā€œAccoord boven de twee ton.
De transfer van de 125.000 gulden inzake Guus Haak van het Haagse ADO naar het Rotterdamse Feijenoord verbleekt snel tegenover de meer dan twee ton welke in de overeenkomst van Henk Groot zal worden vastgelegd tussen Feijenoord en het Amsterdamse Ajax. Ook de 158.000 welke Feijenoord destijds voor Eddy Pieters Graafland aan Ajax betaalde, zinkt er bij in het niet.ā€

Individuele spelers als Henk Groot c.s. stonden destijds vrijwel alleen in onderhandelingen tegenover vaderlijk-ogende, maar o zo machtige, gehaaide clubbestuurders die spelers voornamelijk beschouwden als lijfeigenen van de club waar ze voor uitkwamen.

Alles veranderde aan het begin van de jaren zeventig toen Johan Cruyff ( Ajax) zich bij contractbesprekingen liet vergezellen en vertegenwoordigen door zijn schoonvader en zakenman Cor Coster. Hij veranderde het speelveld. Coster beschouwde voetballers als artiesten die voor de clubs het (grote) geld in het laatje brachten. Hij brak de macht van de clubbestuurders en gaf spelers uiteindelijk een volwaardige onderhandelingspositie met dito uitkomsten voor hun portemonnee die recht deed aan hun talent, prestaties en imago.

Johan Cruyff en Cor Coster Bron: Nationaal Archief Ā© ANEFO (CC BY-SA 3.0)

Tien jaar na de opzienbarende transfer van Henk Groot zijn de bedragen die gemoeid zijn met transfers meer dan vertienvoudigd. ā€œCruyffā€, zegt Jansen, ā€œging in 1972 (sic: dat moet zijn 1973, gvb) van Ajax naar Barcelona, voor zes miljoen gulden. Dat leidde tot Kamervragen in Nederland. ‘ Welk mens is zes miljoen waard?’ stond er met dikke letters in de krant. Vijftien jaar later, in de zomer van 1987, ging Gullit voor 17 miljoen naar AC Milan. WĆ©Ć©r het hele land op de achterste benen. Daarna gingen Jonk en Bergkamp voor 32 miljoen gulden naar Inter. Een Europees record. Dat weet ik, want die transfer deed ik zelf. Maar de gekte brak pas echt uit in 1997, toen Ronaldo van Barcelona naar Inter ging.”

Voor een bedrag van 60 miljoen.

Den Haag

Het boek spreekt mij aan. Ik heb daar meerdere redenen voor. Allereerst is daar de Haagse achtergrond die ik deel met Rob Jansen. Hij is wat jonger dan ik, maar het kan maar zo zijn dat we tegelijkertijd op dezelfde tribune hebben gestaan in het oude stadion van ADO in het Zuiderpark. Op de jongensrang, achter het doel. Een betaalbare plek voor wie nog van zakgeld moest ‘leven’.
We zagen helden als Aad Mansveld, Dick Advocaat, Lex Schoenmaker, Ton Thie, Harrie Heijnen en anderen. Wij delen dus vanuit onze prille jaren de liefde voor dezelfde club in het betaald voetbal. Het kan geen toeval zijn dat de eerste wedstrijd die ik ooit als verslaggever voor Langs de Lijn mocht verslaan een ontmoeting betrof waarbij ADO betrokken was. Uit tegen FC Twente, april 1979.

Rob Jansen is opgegroeid in een stukje Den Haag dat ik vanuit mijn eigen jeugd goed ken. Hij woonde op de Laan van Meerdervoort, stapte daar vast op tramlijn 3 naar het centrum of haalde om de hoek in de Fahrenheitstraat bij HablƩ een patatje speciaal.
Huize Jansen was niet alleen woning, maar ook een klein vakbondskantoor. Vader Karel (1925-2008), als voetballer in de jaren vijftig steunpilaar van ADO, was een socialist in hart en nieren. “Mijn vader”, zegt Rob Jansen, “was na Willem Drees (die trouwens om de hoek bij de familie Jansen woonde, op de Beeklaan 502, gvb) de grootste sociaal-democraat”.
Het bijbehorende gedachtengoed droeg vader Jansen uit in de door hem in 1961 opgerichte Vereniging van Contractspelers (VVCS). Karel Jansen en zijn vrouw waren de oprichters en, schrijft Van Egmond, de enige bestuursleden van deze vakbond voor spelers. Zij voerden “vanachter de geraniums een levenslange strijd tegen de regenten van de KNVB. Ze waren de eersten die opkwamen voor de rechten van de professionele voetballers”. De grootste hekel hadden ze aan “gewetenloos graaiende commerciĆ«le makelaars die zich op de ontluikende spelersmarkt hadden gestort.” Kleine Rob deed de brandbrieven met klachten op de bus. In latere jaren nam zijn vader hem als persoonlijk notulist mee naar de vergaderingen in Zeist. In deze slangenkuil kon men blijkbaar niet blindelings vertrouwen op de notulist van dienst (Jan Huybrechts).

Wat waren nu de concrete resultaten van al die inspanningen? Uit mijn eigen tijd als radiopresentator van nieuws en sport bij de NCRV-radio herinner ik me een interview dat ik had met Karel Jansen over de eerste cao die hij tot stand had gebracht voor profvoetballers. Dat moet aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn geweest. Het was een prestatie van formaat. Verder streed hij voor een pensioenregeling en een redelijk belastingtarief.

Oorlog binnen de VVCS

Aldus kreeg Rob Jansen (“ik ben opgegroeid in een kleedkamer”) de belangenbehartiging met de paplepel ingegoten. Hij groeide er in. En er uit. Dat ging niet zonder kleerscheuren en zonder verdriet voor zijn ouders. Hij wil de kant op van de individuele begeleiding van voetballers en richt daarvoor binnen de VVCS rond 1996 ‘Sport-Promotion’ op. Het wordt een wereld van de grote getallen waarvoor hij zelf slechts modaal beloond wordt. Dat gaat wringen. Dus stapt hij uit het keurslijf van de vakbond. Met steun van zijn vader, die hem zelfs geld leent voor de oprichting van zijn eerste BV.
“Dat ik als zoon van de oprichter uit de VVCS stapte, leidde tot een totale oorlog met Theo van Seggelen, de opvolger van mijn vader en tot dat moment een van mijn beste vrienden”.

Wat de gewone voetbalfan op zo’n moment niet weet, is dat een dergelijk conflict ook doorwerkt tijdens een groot voetbaltoernooi. Bij het EK van 1996 in Engeland is de Oranjeselectie diep verdeeld in twee kampen: het ene bestaat uit spelers van wie de belangen worden behartigd door mensen van de VVCS, het andere uit dat van de groep Jansen. Arme bondscoach (Guus Hiddink), arme fans. Van een coherent elftal dat gezamenlijk streed voor het beste resultaat was geen sprake!
Onder leiding van Rob Jansen ontwikkelde Sport-Promotion zich tot een bedrijf dat topsporters begeleidt in ongeveer alles wat ze doen, zowel voor als na hun loopbaan.
Het draait daarbij niet alleen om geld, om de financieel- economische kant van het verhaal. Het bedrijf van Jansen, inmiddels verkocht aan de Amerikaanse Wasserman Group – staat voetballers ook privĆ© bij. Het zoekt (internationale) scholen voor de kinderen, regelt taallessen en gaat zelfs op zoek naar een dierenarts voor de hond die met het gezin meekomt….
Jansen: “En we begeleiden hun transfer ja, als dat aan de orde is.”

Het werk, vaak dag en nacht, heeft de voetbalmakelaar geen windeieren gelegd. Het kostte hem wel zijn eerste huwelijk (“daar heb ik een schuldgevoel aan overgehouden”). Met zijn huidige echtgenote en tevens zakelijk partner bewoont hij, na een grondige verbouwing, een villa met elf kamers uit 1883. Die villa staat in het Belgisch Park in Scheveningen. Dat is een fraaie plek om te wonen, weet ik uit eigen ervaring. In mijn vroegste jaren kwam ons gezin, vader, moeder, vier kinderen, zeer klein behuisd in de directe omgeving van het Belgisch Plein, van tijd tot tijd binnen in zo’n statig pand. Tandarts Swart zetelde in de jaren vijftig, zestig, aan het Belgisch Plein en kweekte er in de ruim bemeten achtertuin zijn orchideeĆ«n.

Het werk als zaakwaarnemer heeft hem vriendschappen opgeleverd (met oud-Feyenoorder Henke Larsson bijvoorbeeld, met Dennis Bergkamp, Dirk Kuyt) en ook grote teleurstellingen. Mensen als Marc van Bommel, Ibrahim Afellay of Alfred Schreuder die hem na een verbond van jaren van de ene op de andere dag opzij schoven. Jansen:“Van Hooijdonk, ook zo iemand. Heb ik zijn hele loopbaan lief en leed mee gedeeld. Als die dan lelijke dingen over mij vertelt op televisie, dingen die bovendien niet waar zijn…ja, dat raakt mij. Dat doet pijn.”
De harde zakenman die nog steeds van het ‘spelletje’ houdt en ondertussen een haat-liefde verhouding heeft ontwikkeld met de wereld waarin hij meer dan een goed besmeerde boterham verdient, mag zichzelf een sociaal-dictator noemen, hij heeft ook een klein hartje. Als straks zijn zoon Michael het meeste werk overneemt, kan hij zich misschien opnieuw wijden aan ADO, de club die hij eerder voor een faillissement heeft behoed.

DEAL. Met Rob Jansen achter de schermen van het topvoetbal
Michel van Egmond
OverAmstel uitgevers bv Voetbal Inside
ISBN 9789048842377
Oktober 2017

Bestelinformatie

Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (ā‚¬ 19,99)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (ā‚¬ 9,99)

Koop bij bol.com

Bestel hier als paperback bij bol.com (ā‚¬ 19,99)
Bestel hier als ebook bij bol.com (ā‚¬ 9,99)

Govert van Brakel
Govert van Brakel
Govert van Brakel is een Nederlandse journalist en radiopresentator (onder andere Langs de Lijn, Met het oog op morgen, het Radio 1 Journaal). Tegenwoordig is hij presentator van de Perstribune (Omroep Max)

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in