Prins Wilhelm van Pruisen en het Derde Rijk. ‘Een nuttige idioot’

Een afgedankte Pruisische kroonprins en een mislukte schilder van ansichtkaarten rukken op 9 november 1923 vanuit verschillende locaties in een lange mars op tegen de jonge Weimarrepubliek. Op die dag schrijft Prins Wilhelm van Pruisen aan zijn vader, keizer Wilhelm II in Doorn, dat hij besloten heeft af te reizen naar een familieslot in Silezië. De prins, die net als zijn vader sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog in ons land in ballingschap leeft, weet niet dat uitgerekend op die dag ene Hitler samen met Ludendorff in München een mislukte coup pleegt. Niet voor niets wordt 9 november door onze Oosterburen Schicksalstag genoemd: het is op die dag dat in 1918 de Novemberrevolutie in Berlijn uitbreekt, in 1938 de Kristallnacht plaatsvindt en in 1989 de muur valt.

Reclameprins

Dat de wegen van de ex-kroonprins en de toekomstige dictator zich nog vaak zullen kruisen, ligt voor de hand. Prins Wilhelm hoopt gebruik te maken van de nationaalsocialisten om het Huis Hohenzollern in ere te herstellen, en Hitler ziet in de ex-kroonprins een probaat middel om het verdeelde anti-republikeinse rechts in Duitsland achter zijn vaandel te krijgen. De ‘reclameprins’ met weinig hersens, zonder moreel kompas, opportunistisch tot in zijn kleine tenen en vooral zonder al te veel macht, heeft één troef: een enorme symbolische waarde, die naar believen kan worden ingezet. Het stemadvies in 1932 zou volgens Prins Wilhelm Hitler twee miljoen stemmen hebben opgeleverd. Ook op bescheidenheid is de ex-kroonprins nooit betrapt.

De historicus Stephan Malinowski heeft met zijn omvangrijke onderzoek naar de Hohenzollern eens en vooral afgerekend met het ‘narratief’ dat na de oorlog over de koninklijke Pruisische familie doelbewust aan het Duitse volk is opgediend. Want uiteraard zou Prins Wilhelm van begin af aan geweten hebben dat Hitler niet deugde, uiteraard heeft hij altijd betreurd dat hij een uniform droeg met hakenkruis om de arm, uiteraard stond hij achter de mislukte aanslag op Hitler in 1944 en uiteraard was hij geen antisemiet. Hoewel het boek van Malinowski tegen de achtergrond van de verbijsterende opkomst en ondergang van het Derde Rijk meerdere generaties Hohenzollern behandelt, is de zoon van de Duitse keizer de hoofdpersoon van het boek.

Kroonprins Wilhelm van Pruisen inspecteert de troepen in 1917

Vader en zoon

In zijn poging de koningskroon te veroveren is de ex-kroonprins een concurrent van zijn vader, die oude gek in Doorn, die net zo conservatief-rechts, en net zo antisemitisch afwacht tot hij in oude luister terug kan keren naar het vaderland. Als de Duitsers ons land hebben overvallen, is hij opgetogen dat ‘zijn’ soldaten op komst zijn. Hij lijkt volgens ooggetuigen in een klap dertig jaar jonger, maar de illusie duurt niet lang. Met de nationaalsocialisten wil hij eigenlijk niets te maken hebben, niet omdat ze zo slecht zijn, maar omdat ze hem niet erkennen als de door god verkozen keizer van het Duitse Rijk. Van de ‘collaboratie’ van zijn zonen moet hij om die reden niets hebben. Hij roept zijn troonopvolger (‘mijn beste jongen’) regelmatig tot de orde en maakt zich kwaad over de ‘in diens troebele schedel onverteerde gedachten.’

Malinowski’s boek is een deskundig opgebouwd requisitoir, dat minutieus bewijst dat de keizerlijke familie van begin af aan heeft bijgedragen aan de ondergang van de Weimarrepubliek en dat Prins Wilhelm welbewust heeft gecollaboreerd met de nationaalsocialisten. Dat ze dat deden uit puur eigenbelang en dat ook de prins bedrogen uitkwam, doet daarbij niet ter zake. De adel en de nazi’s  behandelt een thema dat het laatste decennium in Duitsland weer actueel is. Sinds de val van de muur voert het huidige hoofd van het Huis Hohenzollern rechtszaken om als ‘slachtoffer’ roerend en onroerend goed van de Duitse Staat terug te vorderen. Hij heeft alleen kans van slagen als hij hard kan maken dat de ex-keizer en de ex-kroonprins  tussen 1918 en 1945 ‘dem nationalsozialistischen System keinen Vorschub geleistet haben’ zoals dat in de wet is geformuleerd. In de Historikerstreit die daarvan het gevolg was, lijkt Malinowski het laatste woord te hebben. Zijn bewijsvoering is minutieus en sluitend.

Onsterfelijke idealen

De pagina’s waarin Malinowski het fenomeen adel en vorstenhuizen tegen het licht houdt, zijn subliem. Vorsten leiden weliswaar een concreet leven, maar dat heeft niets uit te staan met hun imago, met de rol die ze letterlijk spelen. Het zijn sprookjesfiguren, die worden gepresenteerd met altijd weer dezelfde verhalen van heldendom, bescheidenheid, opofferingsgezindheid et cetera. Heel toepasselijk citeert Malinowski Heinrich Heines opmerking dat de duivel, de adel en de jezuïeten alleen bestaan als je erin gelooft. Vorsten hebben als het ware ‘twee lichamen’. De grootste zwakheden van deze reëel bestaande mensen kunnen volledig worden genegeerd, want hun andere ‘lichaam’ is de drager van onsterfelijke idealen en principes. Prins Wilhelm geloofde er zelf in en Hitler zag hoe hij deze ‘nuttige idioot’ kon gebruiken.

Het boek is om twee redenen zeer interessant, ook voor Nederlandse lezers. Het is in de eerste plaats een degelijke geschiedenis van het Duitse interbellum. Malinowski beschrijft hoe Hitler de verschillende rechtse maatschappelijke groeperingen die elkaar onderlinge wantrouwen, een voor een voor zijn karretje weet te spannen of uit te schakelen. De monarchistische Stalhelm, de conservatieven, die niets moesten hebben van Hitlers ‘socialisme’, de SA en de SS en de gewone behoudende burger, ze worden uiteindelijk allemaal ‘gelijkgeschakeld’.

Wilhelm van Pruisen in 1933 Bron: Library of Congress (public domain)

Prins Bernhard

Daarnaast geeft het boek een helder beeld van de universele krachten die de wereldgeschiedenis bepalen. Lezend in De adel en de nazi’s vallen voortdurend parallellen op met ontwikkelingen elders. De wijze waarop wordt afgerekend met de SA van Ernst Röhm toen de beweging een eigenstandige machtsfactor dreigt te worden, doet wel heel erg denken aan de huidige spanningen tussen Moskou en de Wagnergroep. En als je leest over de ‘aanzienlijke prestaties van de pr-afdelingen rond de kroonprins’, die erin slagen ‘een figuur uit te vinden die nooit heeft bestaan’, moet je onwillekeurig denken aan onze eigen ‘reclameprins’ Bernhard, zoals Gerard Aalders hem heeft uitgetekend in zijn boek Niets was wat het leek. Die speelt in het boek van Malinowski nog een klein rolletje wanneer hij zich vlak na de oorlog inzet om het bezit in Doorn te redden voor zijn Duitse Genosse. Bernhard is verbaasd over het onderzoek naar de ex-kroonprins, want hij had zelf toch ook bij de SS gezeten… Het is een van de zeer weinige keren dat Bernhard van de Nederlandse regering zijn zin niet kreeg.

De Adel en de Nazi’s leest niet voor niets als de documentatie in een rechtszaak. Het is uitermate boeiend als je de tijd wilt nemen om gedetailleerd de bewijsvoering tegen het Huis Hohenzollern tot je te nemen. Het lezen van het boek is helaas extra vermoeiend omdat de stroeve vertaling vrij dicht de Duitse complexe zinsbouw volgt. Daardoor moet je een zin soms twee- of driemaal lezen om te begrijpen wat er staat. Bovendien heeft de corrector veel fouten laten staan. Dat het boek in Duitsland is verkozen tot het beste non-fictieboek van het jaar is alleszins begrijpelijk.

De adel en de nazi’s – de collaboratie van de Duitse keizerlijke familie
Stephan Malinowski
Met een voorwoord van Beatrice de Graaf
Nieuw Amsterdam
ISBN hardcover 9789046829936
Verschenen in januari 2023

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 42,99)
Bestel als e-book bij bol.com (€ 17,99)

Arthur van Dijk
Arthur van Dijk
Arthur van Dijk studeerde letteren, muziekwetenschap en geschiedenis, is voormalig orkestdirecteur en werkt nu als adviseur in de culturele sector. Hij is publicist en werkt aan de biografie van de componist Willem Pijper. Daarnaast heeft hij een boek over de 19de-eeuwse kermis in voorbereiding.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in