Pieter van den Hoogenband,  de Dutch Dolphin. Een verhalenverteller uit het zwembad

In 2020 organiseerde de NOS een officieuze ‘verkiezing’ van de beste Nederlandse olympische sporter aller tijden. Ruim 200 sporters, coaches, ‘bobo’s’ en journalisten wezen in een enquête Pieter van den Hoogenband aan, winnaar van drie gouden zwemmedailles op de Spelen.

Dat waren dan ook niet zomaar medailles. ‘VDH’ won een koningsnummer: de 100 meter vrije slag. In de olympische wereld is dat net zoiets groots en belangrijks als de 100 meter hardlopen of de marathon. Fanny Blankers-Koen deed zoiets op de atletiekbaan ook, destijds als enige andere Nederlandse atleet. Toch won, enigszins verrassend misschien, niet zij die enquête in 2020 maar Van den Hoogenband. Waarschijnlijk was dat omdat hij het na 2000 in Sydney nog een tweede keer had gedaan. In 2004 leverde hij in Athene een van de grootste prestaties in een van de meest beklijvende minuten van onze sportgeschiedenis. Bij het keerpunt na 50 meter stond hij voor een bijna onmogelijke inhaalrace. Bijna. Dáárom dus.

VDH toonde zich ook keer op keer on-Nederlands als topsporter die zijn eigen weg koos en die wist wat hij wilde en kon. Tot verbijstering van velen won hij in 1999, een jaar voor de Spelen van Sydney, zes keer goud bij de Europese kampioenschappen (en verloor nog een zevende door een foute estafettewissel). Zes keer! Hij was een van die zeldzame sporthelden van het kaliber waartoe ook Ard Schenk, Sven Kramer, Ireen Wüst, Leontien van Moorsel, Inge de Bruijn en in onze tijd Mathieu van der Poel behoren. Zo een die leefde met én voor de druk, en dat omzette in goud of in woedend gooien met alles wat in zijn nabijheid was.

Dat hij ooit een biografie zou krijgen, was boven elke twijfel verheven. Het is alweer tekenend voor zijn persoonlijkheid dat hij dat zelf ook wilde en persoonlijk de auteur ervan, Arthur van den Boogaard, vroeg. In diens Watergevoel wordt allengs duidelijk dat dat geen kwestie is van eigendunk. VDH vindt, met zijn biograaf, dat de ‘verhalen’ van de topsportprestaties achter de medailles belangrijk zijn. Dit boek geeft zijn eigen verhaal prijs. Hij fungeerde bij de totstandkoming ook als mede-verteller, waarbij zijn geheugen voor de auteur in de meeste gevallen van grote waarde bleek.

In het zachte water

Dat geldt uiteraard vooral voor de prestaties die VDH leverde en voor wat hij daaromheen ervoer. Van den Boogaard heeft overigens de irritante gewoonte om een hoofdstuk over een groot toernooi meteen met het resultaat te openen; weg spanningsboog. Het is slechts een mineure mispeer, want dit boek is zoveel meer dan een sportverslag. Van den Boogaard en Van den Hoogenband gaan in Watergevoel niets uit de weg, hetgeen een pageturner van jewelste heeft opgeleverd.

De auteur verspilt geen tijd en zet al op de pagina’s 20-21 scherp de persoonlijkheid van zijn onderwerp neer. In zijn jeugd blijkt Van den Hoogenband vervolgens te zijn gepest, waar hij lang mee worstelde en over zweeg. Ook de prille seks en andere privébesognes ontbreken niet. Duidelijk wordt hoe belangrijk zijn ouders, oma en sommige vrienden waren (en zijn) voor hem als mens en atleet.

Van den Hoogenbands belofte kwam al snel aan het licht. Water, het ‘zachte’ water, bleek zijn tweede of misschien wel eerste natuur. Daarbij erfde hij de genen van zijn moeder, die Nederlands recordhoudster en zwemtrainster was. Zijn trainer Jacco Verhaeren legde ooit uit dat hij het zeldzame talent ‘watergevoel’ had: hij kon zich optrekken aan stilstaand water, wist steeds weer water te ‘pakken’. Passender kon zijn latere bijnaam Dutch Dolphin niet zijn.

Als beginnende zwemmer was Van den Hoogenband alleen in records geïnteresseerd, niet in medailles, omdat de anderen in zijn leeftijdsgroep geen partij voor hem waren. Voortdurend keek hij omhoog, net zo lang tot hij zijn gelijken vond – om ze uiteindelijk af te troeven. Verhaeren doorzag de strijder in hem volkomen: ‘Prima tijd, maar met een vierde plek ben je wel een loser,’ analyseerde hij na VDH’s eerste Olympische Spelen in Atlanta in 1996.

Hij was een trainingsbeest, zeker nadat Verhaeren in zijn leven was gekomen, maar geen heilig boontje. Het adagium Work hard, play hard passeert regelmatig de revue. Van den Hoogenband (en Verhaeren) lustte er wel eentje. Na Atlanta was hij een tijdlang ook een ‘slappe zak’. De riem ging er duchtig af, hij was passief en lui, en zakte zelfs voor zijn eindexamen. Uiteindelijk kon hij nooit zonder dat zachte water en dook hij weer in een nieuwe cyclus van opbouwen, trainen en onderzoek doen naar zijn unieke lichaam en capaciteiten. Alles werd ingezet met één doel voor ogen: winnen.

Pieter van den Hoogenband tijdens de Olympische Spelen in 2008 © McSmit (CC BY-SA 3.0)

Tussen trucs en topsport

De biograaf besteedt veel aandacht aan Van den Hoogenbands persoonlijke gedachten en gevoelens rond en tijdens het zwemmen. Met hem kijken we mee in de geest van de topatleet. Steeds weer gaat het over ‘ruis’ en ‘randzaken’ die hij uitbande, en over ‘in control’ zijn. Voortdurend ook schetst de biograaf de grote rol die muziek speelde, waarmee de zwemmer zijn eigen wereld creëerde. Hij kon zich ermee afsluiten, erin wegzinken, zoals het ware topsporters betaamt. Die moeten om te presteren tot het gaatje gaan. Hen wordt die vorm van egoïsme altijd weer vergeven omdat hun prestaties en verhalen onze beeldschermen, kranten en harten vullen.

Ook de meer prozaïsche elementen uit deze historie zijn relevant. In een pakkend hoofdstuk lezen we hoe hij met een kompaan in Duitsland de perfecte zwemplank ontvreemdt, omdat daar anders niet aan te komen is. En er zijn onthullingen over altijd verzwegen hindernissen voorafgaand aan grote toernooien, zoals een voedselvergiftiging en een opeenstapeling van privéproblemen en een hernia in 2004.
De Nederlandse sportgeschiedschrijving wordt er op belangrijke wijze mee uitgebreid.

Watergevoel is een portret in extenso van een mens die leeft van en voor zijn sport, er struikelingen en hoogtepunten in beleefde en uiteindelijk het allerhoogste bereikte. Daarvoor zette Van den Hoogenband alles opzij, ook een maatschappelijke carrière. Op zekere dag biechtte hij aan zijn vader op dat hij zijn studie geneeskunde staakte. ‘Ik kan een trucje in het zwembad. En dat trucje wil ik gaan uitnutten.’

Zo slingerde hij zichzelf steeds weer terug in de sport, en bleef hij er ook na zijn actieve loopbaan voor bewaard. Met dank aan de juiste vrienden en relaties kon dat ook. En uiteindelijk belandde hij in zijn huidige rol: die van chef de mission van de Nederlandse olympische ploeg.

Chef ruis en randzaken

Van den Boogaard heeft ervoor gekozen om Pieter van den Hoogenband te portretteren in die twee rollen: als topsporter van weleer en als de huidige chef de mission. Hij wisselt daartoe hoofdstukken af waarin we enerzijds de zwemloopbaan volgen en anderzijds VDH’s werk als chef in Tokio in 2021.

Die twee geschiedenissen weerspiegelen elkaar ook, want Van den Hoogenband is als persoon en sportfiguur niet veranderd in zijn nieuwe rol. In Tokio blijkt juist dat hij als chef de mission onverminderd aan dezelfde waarden en belangen hecht als destijds als atleet. Dat maakt hem ook bij uitstek geschikt voor de functie: hij stelt sporters op de eerste en allerhoogste plaats, en weet wat er in hen omgaat.

Hij heeft een groot sporthart, als actief sporter al, zo was in het holst van de Nederlandse nacht te zien tijdens de Spelen van Bejing in 2008. Een week na zijn eigen laatste en verloren 100 meter-finale zag VDH hoe Maarten van der Weijden daar goud won op de 10 km open water. Als co-commentator bij die race ging hij al volledig uit zijn bol. En Van der Weijden was amper uit het water geklommen of Van den Hoogenband kwam uitzinnig van vreugde aanrennen en hem omhelzen.

Die betrokkenheid tekent hem ook in zijn rol als chef de mission: dicht bij de atleten staan, meeleven met hun prestaties en hun wensen. Memorabel en veelzeggend is een fietsritje door het olympisch dorp met de nieuwsgierige windsurfer Kiran Badloe achter op de bagagedrager.

Tokio was als eerste project voor deze chef de mission veeleisend omdat het werd overheerst en overschaduwd door covid. Van den Boogaard schetst er een genuanceerd beeld van te midden van lastige viruskwesties. Via talloze citaten uit de appjes van de chef de mission wordt de lezer deel van de nerveuze stemming en de tragische consequenties van positieve tests. Het werpt ook een scherp licht op Van den Hoogenbands capaciteiten, worstelingen en voorkeuren. Bij de openingsceremonie reageerde hij bizar genoeg opgelucht op een melding van weer een positief covidgeval in TeamNL – omdat de betreffende persoon ‘gelukkig’ niet bij die ceremonie aanwezig was. Zijn omgang met de pers was in Tokio ronduit moeizaam.

Ondertussen echter bleef hij voortdurend zijn nek uitsteken voor de atleten. Hij was ermee behept ze te vrijwaren van ‘randzaken’ en ‘ruis’. Een sporter moet sporten, daarvoor ‘in control’ zijn en het toernooi daadwerkelijk beleven zonder andere dingen aan zijn of haar kop.

Het was immers een rode draad geweest in zijn eigen verhaal, essentieel voor de wording en de uitkomst ervan.

Watergevoel. De geautoriseerde biografie van Pieter van den Hoogenband
Arthur van den Boogaard
Thomas Rap
ISBN paperback 978 94 004 0892 0
Verschenen in juli 2025

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 24,99)
Bestel als e-book bij bol.com (€ 13,99)

Marco Daane
Marco Daane
Marco Daane (1959) schreef de biografieën van de Vlaamse dichter-journalist Richard Minne (De vrijheid nog veroveren, 2001) en schrijver/schilder Jac. van Looy (Monsieur le coloriste, 2022). Daarnaast publiceerde hij het biografisch reisboek Het spoor van Orwell (2008). Hij is redacteur van De Parelduiker.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in