De volgende vraag lijkt me heel redelijk en gerechtvaardigd: ‘Is het nodig dat er aan elke goede voetballer een biografie wordt gewijd?’ Daar moest ik aan denken toen ik vernam dat er een over Jari Litmanen verscheen.
Op z’n minst zouden we ons in dit verband moeten afvragen waar de grens ligt. Een voetballer, en dat blijkt maar al te zeer uit dit boek en niet in het minst uit Litmanens eigen overwegingen, is in de eerste plaats immers een teamspeler. Om een biografie waard te zijn moet hij dus boven de teams en boven de spelersmassa uit steken, en liefst niet te weinig. Het hoeven echt niet allemaal Cruyffs of Maradona’s te zijn, maar wel exceptioneel goede spelers met doorslaggevende capaciteiten.
Ze moeten ook beslist interessant zijn als sportman en persoonlijkheid. Er bestaan heel grote voetballers die dat totaal níet zijn, en daarmee ook geen biografie waard. De heer L. Messi te Miami bijvoorbeeld staat vooral garant voor geeuwen.
Daar maakt Jari Litmanen al het verschil: op hem componeerden de nogal op voetbalgezang gestelde Ajax-supporters een befaamde eigen ode, uit pure liefde voor zijn figuur. De Fin had zich razendsnel tot Ajacied pur sang ontwikkeld met de teamgeest, branie en clubliefde die ze zo graag zagen. En ja, Litmanen wás als speler een onmisbare schakel in het elftalcollectief. Zonder hem had Ajax in 1995 de Champions League waarschijnlijk niet gewonnen. Daar getuigen ook zijn toenmalige teamgenoten van. Jari Litmanen verdient kortom gerust een biografie.
Wat daar ook nog voor kan pleiten is dat hij een bijzondere Scandinaviër is. Import-Denen en -Zweden zijn er altijd in ruime mate geweest in de sterke voetballanden, tot supersterren aan toe als Michael Laudrup en Zlatan Ibrahimovic. Noren en Finnen waren er veel minder, misschien omdat ijs- en sneeuwsporten en atletiek daar altijd druk werden beoefend. Grote voetballers uit hun middens zijn tot nu toe alleen respectievelijk de wereldspits Erling Haaland en de veelzijdige Jari Litmanen (die zelf als tiener ‘met pijn in het hart’ afscheid nam van het ijshockey en koos voor het voetbal). Overigens moest je diens achternaam uitspreken als ‘Litmannen’ en niet als ‘Lietmanen’. Een Finse journalist hield dat coach Louis van Gaal eens fijntjes voor tijdens een persconferentie – wat zou ik daar graag bij zijn geweest.
Het toeval van blessures
Dit is ook niet het eerste boek over Jari Litmanen, maar het voorgaande was een vertaling van een autobiografie uit 2016. Voor deze biografie zijn bij auteur Mike van Damme veel meer mensen aan het woord geweest. Volgens de uitgeverij, die de verschijning koppelt aan het jubileumjaar 2025 (125 jaar Ajax, 750 jaar Amsterdam en dertig jaar na de Champions League-zege), ‘blikt Jari Litmanen samen met zijn oud-trainers en -teamgenoten in zijn Ajax-biografie uitgebreid terug’. Opvallend in dat opzicht is de copyrightvermelding in het boek – die berust bij de uitgeverij en bij Litmanen zelf. Is het in diens opdracht geschreven? En is dat exemplarisch voor de greep die hij altijd heeft willen houden op wat er over zijn loopbaan werd geschreven, met vooral géén ruimte voor privézaken?
Van Damme vermeldt dat laatste af en toe en besteedt er zelf ook zo goed als geen aandacht aan. Alles komt ergens vandaan, en zo voert hij Litmanens vader op die zijn zoon letterlijk vanaf de wieg met de bal opvoedde. Dat is het wel zo ongeveer.
Het is geenszins storend. Voor de voetballer Litmanen en diens persoonlijkheid is wel ruim aandacht en daar gaat het natuurlijk om. Al die getuigenissen en herinneringen leveren een veelkleurig beeld op van Litmanen en zijn opkomst en kwaliteiten, vanuit diverse belangwekkende en interessante invalshoeken. Enkele fijne, leerzame reconstructies zijn er ook. Aan het begin al meteen, als blijkt dat Litmanen in Nederland is beland door een Finse papierfabrikant en diens Nederlandse zakenpartner. Een papierfabrikant? Dus niet door een scout? Nee, althans niet totdat Ajax-superscout Ton Pronk in laatste instantie alsnog op het aanbod van Finlands topspeler aansloeg. De Nederlandse clubs bliefden hem om diverse redenen aanvankelijk niet. Zoals PSV, waarvan degenen die deze misser begingen ook aan het woord komen.
Toeval zit soms in een klein hoekje. Dankzij die papierfabrikant en Pronk kon Litmanen in juli 1992 toch op stage bij Ajax. Hij maakte echter geen beste indruk als rechtshalf. Louis van Gaal, die niet wist dat hij verkeerd was geïnformeerd over Litmanens gebruikelijke positie op het veld, stond op het punt hem terug te sturen. Maar omdat Dennis Bergkamp een blessure had mocht Litmanen op de laatste avond nog meedoen in een oefenwedstrijd, op de centrale positie die hij gewoon was. Toen viel onmiddellijk het kwartje, samen met vier (!) doelpunten. Iets dergelijks gebeurde een jaar later, toen hij als contractspeler concurreerde met de getalenteerdere Deen Dan Petersen. Die moest de opvolger van de vertrokken Dennis Bergkamp worden. Voorafgaand aan de Supercup tegen Feijenoord kampte Petersen echter met blessures. Litmanen mocht opdraven. And the rest is history.
In en rond de kleedkamer
Bij dit soort ontwikkelingen, zoals ook de vroege kennismaking met Johan Cruyff tijdens een trainingsstage in Barcelona (met mooie zwart-witfoto), laat Van Damme vooral de bal het werk doen. Zonder veel poespas, maar rustig, bedachtzaam en toch met gevoel voor detail en spanning laat hij de verhalen en herinneringen zich ontrollen.
Het levert bijvoorbeeld mooie inkijkjes in de kleedkamer op, waar het samenspel tussen de acteurs voor, tussen en na trainingen en wedstrijden zich voltrekt. Ze zijn bij uitstek geschikt om Litmanens verschillen met de andere Ajacieden, Amsterdammers en Nederlanders (en soms ook overeenkomsten met hen) en de manier waarop hij daarmee omging te leren kennen. Zijn medespelers twijfelden aanvankelijk aan die Fin, maar zagen al snel zijn mentale kracht en doorzettingsvermogen. Stoïcijns bleef hij zijn aangeleerde en voor hem broodnodige rekoefeningen vóór een wedstrijd praktiseren. Ook zijn omgang met de materiaalman van Ajax, die stekelig begon, komt voorbij in een hoofdstuk over voetbalschoenen. Dat lijkt er aanvankelijk wat met de haren bijgesleept, maar zegt uiteindelijk alles over Litmanens beroepsernst.
Daaruit vloeide daadwerkelijk resultaat voort toen hij die basisplaats had veroverd. Litmanen begon als de minst Amsterdamse en minst Ajaciedse van het team, maar hielp Ajax in augustus 1993 met twee doelpunten aan zijn eerste Supercup. Met zijn uitbundige viering tegenover het uitvak van De Kuip wond hij de supporters meteen rond zijn vingers. Toen hij twee weken later in en tegen Utrecht weer twee keer scoorde, schalde hun ‘Litmanen, ooh-ho, Litmanen, ooh-ho-ho-ho’ door Nieuw Galgenwaard. Inderdaad, tóén al.
Een echte prof
De lezende voetballiefhebber kan in dit boek meer vat krijgen op de voetballer die Litmanen was, en ook die hij niet was. Hij was geen spits en speelde achter de aanvalslinie, maar scoorde toch veel. Wat heet: hij werd in het seizoen 1993-1994 topscorer van de Eredivisie.
Het boek geeft echter vooral een veelomvattend beeld vanuit breed perspectief. Van Damme dist daartoe anekdotes op die tot de betere in het genre horen, zoals een reprimande toen Van Gaal ontdekte dat Litmanen, Overmars en Van der Sar tussen twee trainingen stiekem naar het strand gingen. Idem toen Litmanen doelman Van der Sar een penalty liet nemen en daarmee volgens de coach het respect voor de tegenstander uit het oog verloor. Tezelfdertijd zijn ze typerend voor Litmanens hechte verwevenheid met het team en voor het schelmengedrag waar we Ajacieden enigszins mee associëren.
De historische resultaten, gebeurtenissen en Litmanens eigenschappen komen er mede zo goed uit door de thematische aanpak. Hoewel het boek losjes de chronologie volgt, af en toe heen en weer springend, zijn de hoofdstukken grotendeels opgehangen aan een thema (zoals die voetbalschoenen). Belangrijke elementen worden niet tussendoor in een chronologisch keurslijf behandeld, maar op zichzelf. Hoogtepunt daarvan is misschien wel het hoofdstuk over Litmanens samenwerking en band met fysiotherapeut Pim van Dord en hersteltrainer Bobby Haarms, bij wie hij wegens zijn toenemend blessureleed vaste klant was. Het mag als een model gelden voor de manier waarop een serieuze prof in zijn voetballeven staat, als speler en als persoon.
Het verhaal van de voetballer Litmanen is daarmee vooral positief getoonzet, maar ook mindere periodes en problemen (zoals dat toenemend blessureleed) worden belicht. Er is uitvoerig aandacht voor Litmanens enige rode kaart, nadat hij zich op onbegrijpelijke wijze had vergrepen aan een Volendammer. Zelfs dat krijgt uiteindelijk een positieve draai. Scheidsrechter Dick Jol, die het incident niet had gezien, reageerde stomverbaasd toen zijn assistent hem erop wees dat Litmanen een faux pas had begaan. Litmanen?? Aan het einde van alles vernemen we namelijk dat hij, die naast die rode kaart gedurende al zijn zeven Ajax-jaren ook een gele kreeg (één), onder scheidsrechters als ideale speler gold en waarom. Op de wedstrijdbal die Litmanen kreeg na zijn laatste Ajax-duel schreef arbiter Mario van der Ende: ‘Bedankt voor de samenwerking. Je maakt het ons makkelijker op de Nederlandse velden.’
Alleen dat is een boek over hem al dubbel en dwars waard.
Jari Litmanen. Zijn legendarische jaren bij Ajax
Mike van Damme
Sauberhaus
ISBN paperback 978 90 83455 6 00
ISBN e-book 978 90 83455 6 62
Verschenen in april 2025
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 22,99)Bestel als e-book bij bol.com (€ 8,99)