Het had weinig gescheeld of Hans van Zetten (Zoetermeer, 1948) was geen vermaard turnverslaggever geworden, maar dominee. Iedere week aan honderden mensen vertellen hoe de wereld én God in elkaar steken: dat lijkt de jonge Hans wel wat. Tot hij bij het lezen van de Bijbel aanbelandt bij het onvolprezen Deuteronomium 23 vers 2:
‘Geen bastaard zal in de vergadering der gelovigen komen.’
Hans huilt tranen met tuiten bij zijn meester op de School met den Bijbel, want helaas: vader Huib van Zetten is niet zijn biologische vader. Die kwam pas in het leven van moeder Jopie toen Hans al ruim een jaar oud was. ‘Zo’n idiote tekst moet je natuurlijk gelijk uit de Bijbel schrappen,’ verklaarde Van Zetten onlangs nog bij NPO Radio 1. Die reactie typeert Van Zetten: hij bepaalt zélf wel hoe in zijn leven de hazen lopen.
In de volstrekt verzadigde markt van de sportbiografieën is het dus nu de beurt aan commentator Hans van Zetten. De titel Hij staat! slaat natuurlijk op Van Zettens finest hour: het verslag dat Van Zetten gaf bij de gouden turnoefening van Epke Zonderland op de Olympische Spelen van 2012 in Londen. Gehuld in feloranje jasje en een vlinderstrik in de vaderlandse driekleur ging Van Zetten voor miljoenen kijkers helemaal uit z’n dak (‘Ik ga helemaal uit mijn dak!’). Zoiets ging er wel in bij de chauvinistische sportliefhebber, die verder tot op dat moment in de sportzomer nog maar weinig reden tot juichen had. Speciaal voor deze biografie is een groot deel van het daadwerkelijke verslag van Van Zetten integraal overgetypt én schreef Epke Zonderland (beslist de beroerdste niet) het voorwoord. Zonderland: ‘Hij (Hans, red.) moet beseft hebben dat er iets bijzonders aan het gebeuren was terwijl ik mijn oefening uitvoerde.’
De turnsport (zo beseft Van Zetten ook in het door hem geschreven nawoord) is geregeld in opspraak. Je tienjarige kind elk plezier ontzeggen en iedere dag naar de training sturen waar hij of zij betast wordt door een onverstaanbare gymnastiekleraar? Veel ouders gruwelen alleen al bij het idee. Verhalen van getormenteerde ex-turners die nog jarenlang in allerlei rechtszaken zijn verwikkeld doen het imago eveneens geen goed. In die zin is deze biografie een nuttige inkijk, al doen de schrijfstijl en de indeling af en toe wat gekunsteld aan. Dat Van Zetten als turngoeroe in het tweede deel van het boek zijn licht laat schijnen over het wegsturen van Yuri van Gelder op de Spelen in Rio of het kleinmenselijk drama van Verona van der Leur (die als zeldzaam turntalent begon maar inmiddels al jarenlang haar geld verdient als erotische webcamgirl) klinkt interessanter dan het feitelijk is. En aan het slot van het boek is Van Zetten (toch ergens een ijdeltuit) niet te beroerd om ouders, turners én clubbestuurders een aantal pagina’s do’s and don’ts aan de hand te doen. Inderdaad: wat voor boek ben je dan aan het lezen?
Maar het levensverhaal van Van Zetten zelf is wel degelijk beklijvend. Het turnen wordt de jonge Hans letterlijk met de paplepel ingegoten. Zijn ouders ontmoeten elkaar in de sporthal van de Zoetermeerse gymnastiekvereniging Pro Patria. Voor vader Huib, die het turnen oppikte tijdens zijn diensttijd in Nederlands-Indië, staat het trainen van de spieren en het krachtiger maken van het lichaam gelijk aan opvoeding. Als peuter leert de jonge Hans, en later zijn zus Marianne, zijn eerste turnoefeningen. Hoeksteun, handstand, aan de ringen, op de evenwichtsbalk: het hele turnrepertoire wordt er bij de Van Zettens doorheen gedraald. En met succes: bij de junioren schopt hij het tot nummer van twee van Nederland. Zijn zus blijkt nog beter: ze komt uit op de wereldkampioenschappen in 1970 en kan zich opmaken voor de Olympische Spelen van twee jaar later. Maar het lot blijkt de turnfamilie niet goed geschikt. Eerst moet Hans zijn carrière vaarwel zegen wegens een knieblessure, een paar jaar later krijgt zus Marianne van de artsen dezelfde boodschap.
Dan maar coachen langs de lijn, moet Hans gedacht hebben. Zolang het maar in een turnhal is. In eerste instantie samen met zijn zus (die op 28-jarige leeftijd overlijdt aan een hartspierontsteking) stuwt hij zijn familievereniging Pro Patria op tot internationale hoogte. Later hervormd hij als (interim-) bondscoach en trainingscoördinator de onbeholpen werkwijze van turnbond KNGV. Van Zetten smult van het doceren. In zijn militaire diensttijd van achttien maanden is hij bovendien gehard: het als sportinstructeur begeleiden van jongens die geen zak zin hebben om in beweging te komen is een heel andere uitdaging dan een groep gemotiveerde gymnasten. Op zijn achtendertigste keert hij terug bij Defensie als beroepsmilitair bij de luchtverdediging: werk wat hij kan combineren met het coachen en besturen bij de turnbond. Letten op details, je grenzen oprekken, de grote lijnen uitzetten: het is Van Zetten op het lijf geschreven. Mede door zijn tomeloze inzet krijgt de turnbond een belangrijke positie binnen het nationaal trainingscentrum op Papendal, compleet met aangepast leerschema op omringende scholen. Van Zetten ziet namelijk dat er maar één manier is om de achterstand op landen als Rusland, China en Amerika (waar ze een stuk minder zachtzinnig met de pupillen omspringen) in te lopen: je helemaal de blubber trainen. Tweemaal per dag, zeven dagen per week, en dat structureel. Van Zetten: ‘We doen van alles voor minderheidsgroepen, van ongetrouwde vrouwen tot Marokkanen. Waarom wordt sport door de politiek altijd overgeslagen?’ In zekere zin legt hij hiermee de basis voor de latere successen van Yuri van Gelder (eveneens groot geworden binnen het leger), Sanne Wevers en Epke Zonderland.
Met de turnbond krijgt Van Zetten een haat-liefdeverhouding: hij wordt vaak binnengehaald als de verlosser, om een aantal jaren later weer met gezanik en gezeur te vertrekken. Van Zetten: ‘Bij de turnbond wordt je via de voordeur binnengehaald en er via de achterdeur weer uitgegooid.’ Nadat hij als bondcoach van de turnvrouwen weer mag puinruimen, houdt hij het na het WK van 1985 voor gezien. Bij de NOS gaat een jaar later turnverslaggever en oud-topturner Klaas Boot met pensioen. Verslaggevers die een technische jurysport als turnen inzichtelijk én aantrekkelijk kunnen maken voor de televisiekijker zijn in Nederland allerminst breed gezaaid, maar Van Zetten steekt er met kop en schouders bovenuit. Hij heeft kennis van zaken (iedere wedstrijd sleept hij een vuistdik dossier mee met allerlei informatie over iedere turner die zijn blikveld betreed) én een aanstekelijk enthousiasme. Geheel volgens zijn eigen carrièreplanning begint Van Zetten in 1986 als verslaggever bij de NOS van turnen én kunstrijden, een functie die hij vervult tot de dag van vandaag. Is hij toch een beetje dominee geworden van zijn eigen turnevangelie.
Hij staat! verhalen uit het turnleven van Hans van Zetten
Marijn de Vries
Uitgeverij Inside
ISBN 9789048843312
Verschenen in april 2020
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 21,99)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 9,99)
Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 32,99)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 9,99)