Generaal Frits van Daalen werd een zondebok in het koloniaal beleid

Generaal Frits van Daalen (1863-1930) was een vooraanstaand militair in Nederlands-Indië. Hij leidde expedities tegen de opstandige regio Atjeh, was gouverneur van Atjeh en commandant van het Oost-Indische leger, het KNIL. Dat is opmerkelijk omdat Van Daalen een indo was, een kind van een Nederlandse vader en een inlandse moeder. Zijn carrière nam een dramatische wending toen hij in conflict kwam met zijn vroegere beschermheer, generaal Jo van Heutsz. Dat conflict had alles te maken met politieke spanningen in het koloniale beleid aan het begin van de twintigste eeuw.

Militaire familie

Frits van Daalen kwam uit een gerenommeerde militaire familie. Zijn grootvader was docent aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Zijn vader Frits sr. en zijn oom Eeldert namen allebei deel aan militaire expedities tegen Atjeh en voor allebei betekende dat het einde van een veelbelovende militaire carrière. In 1873 besloot het koloniale bewind orde op zaken te stellen in de opstandige regio Atjeh. Dat mislukte door een gebrekkige voorbereiding. De commandant sneuvelde en plaatsvervangend commandant Eeldert van Daalen besloot de expeditie af te breken. Volgens de legerleiding een verstandig besluit maar dat viel niet in goede aarde bij gouverneur-generaal Loudon, die op zoek ging naar een zondebok. Dat werd Eeldert van Daalen die vooruitlopend op een te verwachten ontslag de eer aan zichzelf hield, naar Nederland terugkeerde en uiteindelijk eindigde als commandant van het tehuis voor oud-militairen Bronbeek. Een jaar na de mislukte expeditie van 1873 werd de sultan van Atjeh alsnog verslagen. Frits van Daalen sr. had daarin een belangrijk aandeel. Maar na de behandeling van zijn broer Eeldert stak hij zijn minachting voor gouverneur Loudon niet onder stoelen of banken. De Militaire Willemsorde werd hem geweigerd en hij moest zijn militaire loopbaan beëindigen. Hij bouwde op Java een bestaan op als suikerfabrikant.

Hoofdpijndossier

Frits van Daalen zag als kind hoe moeizaam het voor vakbekwame en rechtlijnige militairen als zijn vader en oom was om te opereren binnen het mijnenveld van de koloniale politiek. Hij zou dat later zelf ook aan den lijve ondervinden. Aanvankelijk verliep zijn loopbaan voorspoedig. Na opleidingen aan de HBS en de KMA in Nederland en enkele saaie militaire posten in Indië nam hij vanaf 1896 deel aan militaire expedities onder leiding van generaal van Heutsz in Atjeh. Toen Van Heutz werd benoemd tot gouverneur van Atjeh nam Van Daalen de leiding van de militaire expedities over. Atjeh gold als een hoofdpijndossier voor het koloniale bewind. Het lukte niet om de bevolking te onderwerpen. Van Heutsz dacht in 1900 Atjeh definitief ‘gepacificeerd’ te hebben, maar zoals na elke expeditie laaide het verzet ook nu weer op. In 1904 leidt Frits van Daalen een nieuwe expeditie, de zoveelste en dit keer een ongemeen bloedige. Tientallen kampongs worden platgebrand. Honderden, zo niet duizenden Atjehers worden vermoord waaronder talloze vrouwen en kinderen. Van Daalen doet daar niet geheimzinnig over. Hij registreert alles nauwkeurig in zijn rapporten, voorzien van foto’s die zijn bataljonsarts maakt. Hij heeft de volledige steun van Van Heutsz, die op dat moment gouverneur van Atjeh is.

Ethische politiek

De Nederlandse regering heeft zich onder het kabinet-Kuyper inmiddels bekend tot de ethische politiek. Nederland ziet zichzelf als een kolonisator maar wel als een humane kolonisator die de  kolonie niet uitsluitend wenst te zien als een wingewest maar ook wil bijdragen aan de ontwikkeling van de bevolking. Als de verslagen van Van Daalen worden opgenomen in het jaarlijkse Koloniaal Verslag breekt de pleuris uit in politiek Den Haag. Volgens de oppositie en een deel van de pers past het een humaan kolonisator niet om duizenden vrouwen en kinderen te vermoorden. Van Heutsz ziet zich gedwongen afstand te nemen van Van Daalen. Wat er op Atjeh is gebeurd is volgens hem niet het gevolg van het door hem gevoerde beleid. Er is een commandant over de schreef gegaan en dat is Frits van Daalen. Van Daalen neemt ontslag zoals zijn vader en oom dat eerder hadden gedaan. Hij keert terug naar Nederland. Daar blijkt echter dat hij gesteund wordt, door politici, door ex-militairen, door een deel van de pers en niet in de laatste plaats door Koningin Wilhelmina. Zij dringt er bij minister Idenburg en bij Van Heutsz, inmiddels gouverneur generaal van Nederlands Indië, op aan om Van Daalen te benoemen tot gouverneur van Atjeh, wat uiteindelijk ook gebeurt. In 1905 keert Van Daalen terug naar Atjeh. Als gouverneur van Atjeh blijven zijn daden tijdens de expeditie van 1904 opspelen. De pers blijft vragen stellen over de vermoorde vrouwen en kinderen en komt met beschuldigingen over dwangarbeid bij de aanleg van wegen. In 1907 neemt Van Daalen ontslag omdat hij vindt dat dat hij onvoldoende wordt gesteund door gouverneur-generaal Van Heutsz.

Frits van Daalen (zittend, links) met zijn officieren tijdens de expeditie in Atjeh, 1904 Bron: Wereldmuseum Amsterdam (CC BY-SA 3.0 DEED)

Commandant van het KNIL

Maar opnieuw is dit voor Van Daalen niet het einde. Wilhelmina ontvangt hem bij zijn terugkeer en zet zich in voor zijn benoeming als stafchef van het KNIL. Dat is een bureaubaan en niets voor Van Daalen. Hij probeert de kwaliteit van het leger te verbeteren op het gebied van voeding, logistiek en soldij. Daarbij krijgt hij te maken met de Haagse bureaucratie op de Ministeries van Koloniën en Oorlog. Verbeteringen mogen vooral niets kosten. Een voorbeeld hiervan is de slepende discussie over schoeisel voor de inlandse soldaten van het KNIL. De commandanten te velde zien dat verwondingen aan de voeten zorgen voor grote uitval. Maar Den Haag vindt schoenen te duur, met het argument dat inlanders gewend zijn blootsvoets te lopen. In 2010 overlijdt de commandant van het KNIL onverwacht. Van Daalen wordt benoemd tot waarnemend commandant en ondanks veel tegenstand, waarbij ook zijn positie als indo in het geding is, tot commandant van het KNIL. Dat blijft hij tot zijn pensioen in 1914. Hij moderniseert het KNIL vanuit het gezichtspunt dat Nederland geen koloniale macht kan zijn als het geen professioneel en geoefend koloniaal leger heeft. Het is vaak vechten tegen de bierkaai. Voor de politiek moet alles op een koopje. Bij zijn afscheid houdt hij een vlammende toespraak over de koloniale politiek, vertrekt naar Nederland en bemoeit zich nergens meer mee. In 1930 overlijdt hij tijdens een partijtje bridge.

Ongemakkelijk zelfbeeld

Vilan van der Loo reconstrueert het leven en het werk van Van Daalen aan de hand van eigentijdse bronnen: koloniale verslagen en andere stukken van de overheid naast kranten uit Nederland en Nederlands Indië, die nu via Delpher gemakkelijk toegankelijk zijn. Het leven van Van Daalen laat zien hoe lastig Nederland het had met zijn koloniale zelfbeeld. Tussen de visie van het civiele Den Haag en de militaire werkelijkheid van de koloniale oorlog gaapt een diepe kloof. Bij verontwaardiging over het toegepaste geweld wordt er steeds gezegd dat er sprake is van excessen, niet van een structureel patroon. We kennen dat mechanisme uit de dekolonisatieperiode, maar Van de Loo laat overtuigend zien dat dit ook in de rest van de koloniale periode het geval is geweest. Van Heutsz stond zich er op voor dat hij het verzet in Atjeh definitief de kop had ingedrukt. Maar het steeds opnieuw oplaaien van het verzet ondergroef zijn imago als de pacificator van Atjeh. Van Daalen trad niet anders op dan Van Heutsz maar toen de kritiek op het vermoorden van vrouwen en kinderen toenam redde Van Heutsz zijn positie door Van Daalen van excessen te beschuldigen.

Koloniale held

Beeldvorming was in het koloniale beleid van levensbelang. Nederland had behoefte aan koloniale helden. Van Heutsz was als koloniale held onaantastbaar zolang Nederland een koloniale macht was. Dat bleek uit de massale belangstelling bij zijn herbegrafenis in 1927 in Amsterdam nadat hij in 1924 in Zwitserland was overleden. Het bleek in 1935 ook uit de aanwezigheid van tienduizenden mensen bij de onthulling van het Van Heutsz-monument, eveneens in Amsterdam. Bij de verering van Van Heutsz kwam het goed uit om Van Daalen te vergeten. En dat bleef zo toen Van Heutsz na de onafhankelijkheid van Indonesië in de beeldvorming veranderde van een nationale held in een oorlogsmisdadiger. Een beeld dat in de biografie die Vilan van de Loo in 2019 over Van Heutsz schreef weer is genuanceerd. Kolonialisme leent zich niet voor een eenvoudig oordeel in termen van goed en fout. In de biografie van Van Daalen staat het ongemakkelijke zelfbeeld van politiek, pers en publieke opinie centraal. Vilan van der Loo laat op een voorbeeldige manier zien hoe krampachtig het koloniale zelfbeeld van Nederland was. De afgelopen jaren was het onderzoek en de publieke discussie vooral gericht op de moeizame dekolonisatie tussen 1945 en 1949. Naar de rest van de koloniale periode in Nederlands-Indië is nog veel onderzoek te doen. De biografie van Frits van Daalen is een waardevolle bijdrage.

De Atjeh-generaal. Het militaire leven van Frits van Daalen
Vilan van de Loo
Prometheus
ISBN paperback 9789044654554
ISBN e-book 9789044654561
Verschenen in april 2024

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 32,50)
Bestel als e-boook bij bol.com (€ 19,99)

Sjak Rutten
Sjak Rutten
Sjak Rutten is onderwijskundige en historicus. Hij promoveerde in 2019 op een biografie van de meest succesvolle ontwikkelaar van leesmethoden uit de Nederlandse onderwijsgeschiedenis: frater Caesarius Mommers (1925-2007), De leesvader van Nederland.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in