Geef niet mee! is de titel van de biografie en typeert het leven van Ellen Warmond (1930-2011). Biograaf Trudy van Wijk koos deze beginwoorden uit het gedicht ‘Advies’. Bij de publicatie van dit gedicht in 1963 was Warmond al een gelauwerde auteur en een grote naam in de Nederlandse poëzie. Ze verkeerde in de hoogste literaire kringen van die tijd en ontving diverse literaire prijzen voor haar poëzie. Gedichten als ‘Maandag’ en ‘Changement de décor’ werden opgenomen in schoolboeken en bloemlezingen, waardoor scholieren van verschillende generaties kennismaakten met haar poëzie. Ook in deze tijd zijn haar gedichten nog steeds een inspiratie voor dichters als Ester Naomi Perquin.
Rotterdamse jeugd in oorlogstijd
Ellen Warmond, pseudoniem van Nelly van Yperen, groeide op in Rotterdam als jongste in een gezin met vier kinderen. Haar vader was een sociale klimmer, die op kantoor werkte en ook in zijn vrije tijd een pak droeg, zodat het voor de buurt duidelijk was dat hij niet tot de arbeidersklasse behoorde. Toch was er armoede. Van Wijk beschrijft in haar biografie hoe het gezin in de Rotterdamse binnenstad de eindjes aan elkaar moest knopen om rond te komen in de crisisjaren. Ze neemt de vrijheid om in de biografie als proloog een bewerking van Warmonds verhaal ‘Op weg naar de roem’ op te nemen, waarin wordt beschreven hoe Warmond om haar balletles te kunnen betalen buiten medeweten van haar ouders haar laarzen verkocht.
Warmond was als tiener al bezig met het schrijven van verhalen en gedichten, die ze later heeft vernietigd. Ze zag literatuur als een geoorloofde manier van liegen en paste op ingenieuze wijze een literair omvormingsproces toe op haar herinneringen. In de biografie laat Van Wijk zien hoe Warmond gebeurtenissen uit haar jeugd omvormde tot poëzie en proza. Als tienjarige was ze getuige van het bombardement op de Rotterdamse binnenstad en dat maakte diepe indruk. Het verlies van een Joods vriendje van haar broer tijdens de oorlog verwerkte ze in de jaren zestig in het gedicht ‘Paus Paulus achterna’, nadat ze in Israël het gevoel had gekregen dat ze de jongen op straat had zien lopen.
Literaire leven
1955 was voor Warmond een bijzonder jaar. Ze publiceerde de bundel Naar men zegt, diepositief werd ontvangen door gezaghebbende recensenten als Kees Fens. Twee jaar eerder was ze gedebuteerd met de bundel Proeftuin, waarvoor ze de prestigieuze Reina Prinsen Geerlingsprijs had ontvangen. Ze moest die prijs overigens (zeer uniek) delen met de debutant Remco Campert. In 1955 trad ze ook in dienst bij het Letterkundig Museum, waar ze tot 1983 werkzaam zou zijn. Deze baan had zij op voorspraak van haar uitgever Bert Bakker bemachtigd. Naast haar kantoorbaan in Den Haag draaide ze volop mee in het literaire leven. Ze gaf lezingen en schreef columns voor Het Vrije Volk. In 1958 kreeg ze de uitnodiging om redacteur te worden van Gard Sivik, het literaire tijdschrift voor experimentele poëzie.
Van Wijk schreef eerder een proefschrift over de poëzie van Warmond. In de biografie legt ze verbanden tussen Warmonds literaire werk en haar leven en geeft ze nadere duiding aan de gedichten en prozafragmenten die in de tekst zijn opgenomen. Tijdens haar onderzoek voor de biografie ontdekte Van Wijk de correspondentie van Warmond met Simon Carmiggelt, twee vakgenoten die op papier aan elkaar gewaagd waren. De biograaf dacht dat de briefwisseling, waarin volop wordt geroddeld over het literaire leven in de jaren zestig, een eigen publicatie waardig was. In 2021 verscheen Lief Museum. Brieven. De biografie over Warmond is, evenals deze briefwisseling, postuum verschenen. Van Wijk overleed in 2020. Bertram Mourits, medesamensteller van Lief Museum, nam de taak op zich om de biografie te voltooien.
Anna Blaman
In het literaire en persoonlijke leven van Warmond speelde Anna Blaman een prominente rol. Blaman was dé vrouwelijke auteur van de jaren vijftig en had een spilfunctie in het literaire leven van die tijd. Net als Warmond woonde ze in Rotterdam, waar ze een literaire kring had opgericht. De biograaf introduceert Blaman in het eerste hoofdstuk als een auteur met wie Warmond bevriend was. Hun correspondentie vormde een belangrijke bron voor het hoofdstuk over Warmonds jeugdjaren. Uit de daarop volgende hoofdstukken blijkt dat hun vriendschap niet alleen veel intenser was, maar ook dat Blaman een cruciale rol heeft gespeeld in het debuut van Warmond door haar in contact te brengen met uitgever Bert Bakker.
De biograaf besteedt twee hoofdstukken aan de complexe relatie die Warmond met Blaman had. ‘Puinhoop achter een gerestaureerde voorgevel,’ zo omschreef Warmond in een brief haar gevoel na het overlijden van Blaman in 1960. Blaman was volgens Van Wijk de eerste grote liefde van Warmond. In de biografie staan foto’s van een ontspannen Blaman hand in hand met Warmond op het strand van Cap Martin, waar ze hun zomervakanties doorbrachten. In haar brieven schrijft Warmond uitgebreid over hun relatie, die als een vriendschap begon in 1951. Uiteindelijk werd ze door Blaman afgewezen als geliefde. De archieven met correspondentie zijn bewaard gebleven en konden door Van Wijk voor de biografie worden geraadpleegd. Daardoor was over de relatie met Blaman veel bronmateriaal aanwezig. Dit heeft als nadeel dat het liefdesleven van Warmond veel aandacht krijgt, wat de biografie op dit punt wat onevenwichtig maakt.
Vrouw in de literaire wereld
De biografie wint aan kracht in de hoofdstukken over de invloed van het existentialisme op het literaire werk en de levenshouding van Warmond. Van Wijk laat overtuigend zien hoe Warmond, die als kind de verschrikkingen van de oorlog had meegemaakt, zich herkende in deze filosofische stroming en op welke wijze dit in haar literaire werk is terug te vinden. In deze hoofdstukken staan de gedichten van Warmond op de voorgrond, die door Van Wijk treffend worden geduid. In haar gedichten reageerde Warmond op specifieke politieke gebeurtenissen, zoals de discussie in de jaren vijftig over de herdenking van de bevrijding. Later keerde ze zich in haar werk fel tegen de oorlog in Vietnam.
Dat Warmond rechtlijnig in haar optreden was, merkten ook de mederedacteuren van Gard Sivik, het tijdschrift waaraan ze tot 1962 als redacteur was verbonden. Ze botste met Hans Sleutelaar en Armando over een in memoriam voor Gerrit Achterberg, dat naar haar zin pijnlijke privéinformatie bevatte en ze stapte om die reden uit de redactie. Warmond nam in de vroege jaren zestig als vrouwelijk redactielid een bijzondere positie in. Van Wijk wijst er in haar biografie op dat ze in deze jaren een van de weinige vrouwelijke schrijvers was die deel uitmaakten van de redactie van een literair tijdschrift.
Als jonge vrouw in de masculiene literaire wereld van de jaren vijftig moest Warmond van zich afbijten. Uit anekdotes blijkt dat ze aardig wat vrijpostigheden van haar uitgever, die zich verschillende keren aan haar opdrong, moest laten welgevallen. Critici en collega-dichters als Adriaan Morriën bespraken haar poëzie in hun recensies en betrokken in hun oordeel vermeende typisch vrouwelijke eigenschappen, iets waaraan Warmond zich ergerde. In haar column voor Het Parool ging ze op deze recensies in en bekritiseerde ze snedig het niveau van de Nederlandse literatuurkritiek. Ook Rico Bulthuis, die Warmond in een interview beschrijft als ‘knap, slank en zeer blond’, wordt door haar op zijn plek gezet. Warmond laat in datzelfde interview weten dat zij liever de aandacht vestigt op haar werk dan op haar uiterlijk. Op een vraag van de interviewer of ze altijd zo somber is, antwoordt ze kort en helder: ‘Als men niet somber is, dan schrijft men immers niet.’
Lief en leed
Uit de gesprekken met vrienden en familie die de biograaf nog kon voeren over Warmond, komt een beeld naar voren van een eigenzinnige persoonlijkheid. Naast haar succesvolle literaire leven had ze ook decennialang een kantoorbaan. Direct na het behalen van haar HBS-A diploma belandde Warmond op kantoor. Eerst in Rotterdam bij een handelsfirma, waar ze haar literaire aspiraties zorgvuldig geheim hield. In het Letterkundig Museum was ze de assistent van de directeur Gerrit Borgers. Ze verzorgde de correspondentie met auteurs, richtte tentoonstellingen in en stelde Schrijversprentenboeken samen. Dit gaf haar een vast inkomen, zodat ze een appartement kon huren en verre reizen kon maken. Tijdens een reis door Israël in 1965 ontmoette ze haar grote liefde Eveline Witjas, die voor Warmond naar Nederland kwam en met haar in Den Haag ging samenwonen.
In de jaren tachtig kende de belangstelling voor het literaire werk van Warmond een opleving. Ze publiceerde drie nieuwe poëziebundels, die goed werden ontvangen in de literaire kritiek. In 1987 werd de Anna Bijns Prijs voor Poëzie aan haar toegekend. Ook bij deze gelegenheid liet Warmond zich kennen als een eigenzinnig persoon. De prijs werd toegekend aan uitsluitend vrouwelijke auteurs, die volgens de jury beschikten over ‘een specifiek vrouwelijke stem’. Bij de uitreiking plaatste ze in haar dankwoord een kritische kanttekening bij deze term en stelde: ‘Ik bedoel te zeggen dat ik nooit een moment getwijfeld heb aan de gelijke capaciteiten van vrouwen. Wèl aan gelijke kansen.’ Dankzij deze prijs was er opnieuw belangstelling voor haar poëzie. Begin jaren negentig verscheen de bloemlezing Persoonsbewijs voor inwoner.
In de loop van de jaren negentig nam Warmond noodgedwongen afscheid van het literaire leven. Tot haar grote ongenoegen was er voor haar als dichter geen plek meer in de nieuwe permanente expositie van het Letterkundig Museum. Een aanvraag voor een werkbeurs bij het Fonds voor de Letteren werd afgewezen met de pijnlijke motivatie dat er gekozen was voor jong talent. Ondanks alle tegenslag publiceerde ze daarna toch nog de bundel Kaalslag. Dat een letterkundige in 2003 op haar werk promoveerde, heeft ze nog meegemaakt. In de biografie staat een foto van Warmond, die het proefschrift van Van Wijk leest.
Warmond overleed in 2011 zonder een gezaghebbende oeuvreprijs, zoals de P.C. Hooft-prijs, voor haar literaire werk te hebben ontvangen. Dit heeft ze gemeen met andere vrouwelijke auteurs uit de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog. Onlangs werd Warmond opgenomen in de digitale expositie ‘Wel verdiend, niet ontvangen’, waarmee het Literatuurmuseum de historische genderdisbalans van de P.C. Hooft-prijs wil herstellen. Met de hernieuwde aandacht voor haar poëzie en een uitgebreid verhaal over haar literaire leven in deze digitale expositie, een heruitgave van haar poëzie en het verschijnen van deze prachtige biografie krijgt de dichter Ellen Warmond toch de plek in de literatuurgeschiedenis die haar toekomt.
Geef niet mee! Een biografie van Ellen Warmond
Trudy van Wijk
Walburg Pers
ISBN 9789464563252
e-ISBN 9789464563269
Verschenen in oktober 2024
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 24,99)Bestel als E-book bij bol.com (€ 12,99)