Ed van Thijn. Openheid maakt nog niet gekend

Ed van Thijn was in de vorige eeuw bijna dertig jaar een prominent lid van de PvdA, minister, kamerlid en burgemeester. Hij was dat niet in de saaiste periode van de Nederlandse politiek. Het roemruchte kabinet Den Uyl maakte hij als fractievoorzitter van dichtbij mee. Als minister van Binnenlandse Zaken beleefde hij de IRT-affaire en als burgemeester van Amsterdam de krakersrellen van begin jaren tachtig. Alle reden voor een levensbeschrijving vond Willem van Bennekom, eerder biograaf van een andere bekende sociaal democraat, Maarten van Traa. En dus verscheen Ed van Thijn, leven als een opdracht.

Van Bennekom begint zijn boek met een hoofdstuk waarin hij een aantal heel goede vragen stelt. Om te beginnen; Waarom zou je nog een boek schrijven over het leven van iemand als Van Thijn, die dat zelf in heel veel boeken al heeft gedaan? Van Thijn schreef onder meer boeken over de kabinetsformatie van 1977 (Dagboek van een Onderhandelaar), over zijn ministerschap in 1994 (Retour Den Haag), over zijn jaren als burgemeester (BM) en dan ook nog de autobiografie Het Verhaal. Er is geen Nederlandse politicus die zijn herinneringen zo veelvuldig heeft gepubliceerd.

Vragen

Van Bennekom voerde vele gesprekken met Van Thijn in zijn appartement met uitzicht op het Amsterdamse Museumplein. Van Bennekom omschrijft die plek mooi als een loge van waaruit Van Thijn zijn eigen leven overziet. Over die gesprekken zegt Van Bennekom: “ Ik maak me geen illusies. Hoe beminnelijk ik hem ook vind, Van Thijn is niet in zijn eerste leugentje gestikt […].”

Hoe daar mee om te gaan? En welke problemen brengt het met zich mee dat het onderwerp van je biografie nog leeft? Ook een goede vraag is waarom Van Thijn zelf er aan hechtte dat Van Bennekom een biografie over hem zou schrijven. Was het belangrijkste misschien nog niet verteld en kon dat maar het beste door iemand anders gebeuren?

Veel goede vragen als basis voor een interessante biografie. Helaas worden de verwachtingen wat mij betreft niet waargemaakt. Van Bennekom geeft in zijn boek geen antwoord op zijn eigen vragen. Sterker nog, hij laat de lezer met meer vragen achter dan ze aan het begin van het boek hadden.
Het is merkwaardig om te lezen hoe Van Bennekom allerlei vragen onbeantwoord op tafel laat liggen terwijl hij de persoon die opheldering kan geven, zijn hoofdpersoon, er blijkbaar niet naar heeft gevraagd. Om een voorbeeld te noemen: Van Bennekom besteedt terecht veel aandacht aan de verhouding tussen Van Thijn en zijn leermeester Joop den Uyl. De PvdA-voorman staat niet bekend om zijn warme omgang met mensen om hem heen. Dat heeft ook deuken opgeleverd in de relatie met Van Thijn.

Ed van Thijn en Joop den Uyl
Ed van Thijn en Joop den Uyl © ANEFO / Marcel Antonisse (CC0 1.0 )

Van Bennekom citeert uit Dagboek van een Onderhandelaar: “We evalueren onze onderlinge verstandhouding […] We ontdekken dat we sommige dingen eigenlijk helemaal niet weten, ook al werken we al zo’n tien jaar samen.”

Van Bennekom vervolgt dan met: “ wat die ontdekkingen inhielden, kwam de lezer echter niet te weten.” Dat is wat mij betreft dan dus echt een vraag die je als biograaf aan je hoofdpersoon moet stellen. Zeker als je iets wilt toevoegen aan alle boeken die de man al over zichzelf schreef.
Ook op andere momenten gebruikt Van Bennekom vaak formuleringen als “Van Thijn lijkt”, “het schijnt dat Van Thijn”, “kennelijk heeft Van Thijn”. Zijn boek had veel aan waarde gewonnen als hij die vermoedens aan zijn hoofdpersoon had voorgelegd.
Dat geldt des te meer omdat Van Bennekom nogal wat voorbeelden geeft waar Van Thijn in zijn boeken de geschiedenis heeft opgepoetst om het verhaal wat mooier te maken. Soms gaat het om futiliteiten als een al dan niet ondernomen lange roeitocht, maar soms ook over fundamentele dingen.

Antwoorden

Van Bennekom kiest ervoor om zijn hoofdpersoon te geloven als zijn verhalen in tegenspraak lijken met andere bronnen: “Onduidelijkheden hoefden niet per se te wijzen op gebrek aan authenticiteit of integriteit.” Als oud-asielrechter voegt hij daar aan toe: “Degene die asiel vraagt behoort in beginsel het voordeel van de twijfel te krijgen. Zo zou het hier ook moeten gaan.”

In Het Verhaal beschrijft Van Thijn hoe hij in 1959 na afloop van een politieke bijeenkomst per ongeluk in een café belandt waar jonge neo-nazi’s zich verzameld hadden:
“Ah, monsieur vient d’Israel, stelde hun aanvoerder vast, en meteen sloegen ze toe. Voor de tweede keer in mijn leven werd ik in elkaar geslagen omdat ik jood was.”
Een afschuwelijke traumatische gebeurtenis. Het merkwaardige is echter dat Van Thijn daar toentertijd niets over vertelde in zijn stageverslag en ook niet in een brief die hij schreef aan een goede vriend:

“We doken een kroeg binnen. Daar had zich een groepje fascisten verzameld dat weinig te spreken was over mijn Joodse uiterlijk. Toen ik echter uiteenzette dat ik vreemdeling was en in een Protestants huis woonde, bleken ze bereid te zijn tot een interview.”

Vanuit zijn uitgangspunt dat Van Thijn het voordeel van de twijfel verdient filosofeert Van Bennekom:
“De verklaring moest, besloot ik uiteindelijk, iets zijn geweest wat hij destijds zo diep mogelijk had weggestopt. Zo diep dat hij de details ook zijn vriend niet toevertrouwde. Dat ‘iets’ moet schaamte zijn geweest.”

Het is een theorie die best waar kan zijn, maar hij wordt niet voorgelegd aan Van Thijn of getoetst aan andere bronnen. Van Bennekom heeft zo nog wel meer theorieën waar hij zelf het drijfzand voor aanlevert.
Bijvoorbeeld over de relatie tussen Van Thijn en zijn partij, de PvdA. Volgens de biograaf viel Van Thijn in ongenade door de boeken die hij schreef. Voormannen van de partij kwamen er niet altijd even florissant uit. In tegenspraak met die theorie is dat Van Thijn bij zijn afscheid uit de politiek werd onderscheiden met de gouden speld van de PvdA. Een eer die voor hem maar drie mensen te beurt viel (Wim Kok, Jeltje van Nieuwenhoven en Max van der Stoel). Van Bennekom komt ter verklaring niet verder dan het suggestieve: “Was dit eerbewijs wellicht gedoopt in de inkt van huichelachtigheid?”

Ed van Thijn, leven als opdracht is een vlot geschreven boek waarin de schrijver heel open is over zijn beweegredenen en veel goede vragen stelt over zijn aanpak. Het is daardoor bijna meer een boek geworden over het schrijven van een biografie dan dat het echt een biografie heeft opgeleverd. Daarvoor voegt het te weinig toe aan wat we van Van Thijn zelf al wisten over zijn leven en werk.

Ed van Thijn, leven als een opdracht
Willem van Bennekom
Boom uitgevers
ISBN:9789024422432
Verschenen in september 2018

Bestelinformatie

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 24,90)

Koop bij bol.comBestel als paperback bij bol.com (€ 24,90)

Marcel Ermers
Marcel Ermers
Marcel Ermers is radiomaker en historicus. Hij studeerde aan de Radbouduniversiteit af op een biografie van minister Johan Willem Beyen van Buitenlandse Zaken, bekroond met de scriptieprijs van het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

2 REACTIES

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in