De baas van al die Clausen

Biografie van Hugo Claus door Mark Schaevers

Ruim veertig jaar geleden, Hugo Claus’ roman Het verdriet van België (1983) was net verschenen, benaderde ik een dertigtal Nederlandse en Vlaamse schrijvers met de vraag of ze mij een lijstje wilden sturen met de tien boeken die ze beslist mee zouden nemen wanneer ze naar een onbewoond eiland werden verbannen. Van bijna alle auteurs ontving ik een antwoord, soms in handschrift. En daar ging het vooral om. Hugo Claus (1929-2008) antwoordde niet zelf. Hij had dat overgelaten aan zijn toenmalige secretaresse, Françoise Opsomer. Zij antwoordde dat de heer Claus liever geen ‘top-tien’-lijstje van boeken wilde insturen, omdat dat hem een bezigheid leek die, als ze in ernst werd uitgevoerd, meer energie zou vragen dan ze waard was, terwijl aan de andere kant een inderhaast neergeschreven lijstje geen enkele betekenis had, voor wie dan ook. In de hoop dat ik begrip had voor zijn standpunt, liet de auteur mij vriendelijk groeten.

Ik moest er om twee redenen aan terugdenken bij het lezen van de lijvige biografie De levens van Claus van Mark Schaevers. Hoe vaak zal Claus gevraagd zijn naar zijn literaire voorkeuren? Ongetwijfeld talloze malen. In die gevallen lepelde hij meestal auteurs op die vrijwel niemand in Nederland en Vlaanderen nog gelezen had, vaak hijzelf ook niet helemaal. Dat Claus als enige van de aangeschreven auteurs een secretaresse tot zijn beschikking had is tekenend. Na het lezen van de biografie is het vrijwel onmogelijk je bij hem een schrijver voor te stellen die in de stilte van zijn werkkamer met de pen in de hand zit te mijmeren over de tien boeken die in de denkbeeldige reistas mee moeten naar onbekende verten. Hugo Claus was een volbloed bezige bij, zij het met hollen en stilstaan. Gedreven werkend aan romans, toneelstukken, poëzie en films, runde hij zijn kunstenaarschap vanaf de jaren tachtig bij tijd en wijle als een bedrijfsbaas. Of zich juist volledig overgevend aan de onvermijdelijke perioden van indolentie. Daartussen zat weinig, zo is duidelijk als je de bijna duizend pagina’s van zijn levensverhaal leest.

Hugo Claus in 1984 © Michiel Hendryckx (CC BY-SA 4.0 DEED)

Feiten en mythen

Er wordt weleens geklaagd dat veel biografieën voor de doorsneelezer te dik zijn. Dichter en oud-directeur van het – toen nog – Letterkundig Museum, Anton Korteweg, pleitte onlangs in een interview in Trouw daarom voor het uitbrengen van twee biografieën: ‘één van tweehonderd bladzijden en één van achthonderd, voor de liefhebber. Eventueel alleen online.’

Om kennis te nemen van De levens van Claus zijn die negenhonderd pagina’s bepaald geen straf. Integendeel. Schaevers neemt de lezer mee in een belangrijk stuk literatuur- en kunstgeschiedenis, waarvan de Vlaamse componenten mij vaak volledig onbekend waren, maar juist daarom ook zo boeiend. Daarbij komt dat hij ook Claus’ familieleven en zijn liefdes breed uitmeet en de persoon zelf neerzet als de levensgenieter die de meeste mensen nog redelijk bekend zal voorkomen.

Voor Hugo Claus waren feiten en mythen elementen waarmee hij zijn leven lang speelde. Hij was gek op verzinsels en mystificaties, niet alleen in zijn romans, maar ook in de vele interviews die hij gaf. Liegen rekende hij tot de ‘goede manieren’. Het leven kon gedraaid worden zoals het hem op dat moment het beste uitkwam. Met de uitgave Groepsportret (2004) maakte Schaevers, die de auteur zelf ook meermalen sprak, daar eerder al, ter gelegenheid van Claus’ vijfenzeventigste verjaardag, een bloemlezing uit.

Wat het leven van Claus, om dat toch maar als één geheel te blijven zien, kenmerkt, is zijn voortdurende rusteloosheid. Het lijkt erop dat hij altijd daar wilde zijn waar hij niet woonde. Niet alleen moest hij telkens weer op zoek naar een nieuwe plek om te aarden. Ook in zijn relaties in het artistieke milieu, minnaressen (naast zijn eerste vrouw Elly Overzier, onder anderen Sylvia Kristel, Marja Habraken en Kitty Courbois) en mannelijke vriendschappen komt hij pas heel laat enigszins tot rust. In het onophoudelijke switchen van literaire genres en van de ene naar de andere kunstvorm schuilt eveneens een rusteloos karakter. Naast schrijver-dichter was hij tegelijk kunstschilder, scenarist, toneelschrijver en regisseur. Ofschoon hij in lang niet alles even vakbekwaam was, mogen we wel spreken van een multitalent dat voortdurend werd uitgedaagd.

Continu vernieuwen (maar na verloop van jaren ook weer herhalen) en experimenteren lijken de voornaamste drijfveren. Dat leverde ook tegenstrijdigheden op. Als experimenteel dichter werd hij beschouwd als één van de Vijftigers. Dezelfde beweging zou hij echter later in zijn leven met grote ironie behandelen.

Aantrekken en afstoten

Een terugkerend thema bij Claus zijn de jeugdjaren die zich kenmerken door een moeizame vader- en moederbinding, waarvoor hij herhaaldelijk de mythe van Oedipus van stal haalde. De nazi-sympathieën van zijn vader, en ook zijn eigen aantrekkingskracht tot het foute kamp in de vorm van het lidmaatschap van de NSJV, de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen, zullen hem zijn leven lang blijven achtervolgen en uiteindelijk de voedingsbodem vormen voor het magnum opus – Het verdriet van België. ‘Ik hoefde maar uit mijn geheugen te putten, kon voor elke scène aansluiten bij wat er in mijn jeugd was’, zo bekende Claus in de laatste fase van zijn leven aan Schaevers.

Steeds ook weer is er sprake van aantrekken en afstoten. Dat geldt niet alleen voor de dubbelzinnige verhouding tot zijn vaderland – ‘in dezelfde week kon hij volmondig bekennen een Belg te zijn, terwijl het elders heette dat hij met België niks te maken had’ – , maar zeker ook in de West-Vlaamse familiekring van de Clausen. Echter lang niet altijd is het Schaevers duidelijk geworden hoe in al die relaties precies de vork in de steel zat.

Behalve de meerdere levens die hij leidde, had Claus ook heel uiteenlopende gezichten. Zo viel althans Kester Freriks op bij het zien van een reeks portretfoto’s op de expositie Hugo Claus 65 in Gent: ‘Gevoelig jongelingachtig in de begintijd. Dan met zwarte existentialistische zonnebril in de jaren vijftig in Parijs. Claus ging de jaren zeventig door met tot over de oren krullend haar en een opvallende bril. En nu: een man met een verborgen wijsheid in zijn gezichtsuitdrukking en nog steeds dezelfde kwetsbare ogen.’ Claus was op zijn minst veelvormig. Zelf zei hij terug te kijken naar ‘een ander’, ‘een aanstellerige man, een blaaskaak’. Eerder had hij het tegen Ischa Meijer al eens gehad over ‘al die vreemde mannetjes – ‘soms heel irritante Clausjes’ die hij de baas probeerde te blijven. Hij kon heel ontevreden zijn met zichzelf en slecht omgaan met kritiek. Daarbij loerden, zoals Schaevers schrijft, depressies en crisissen om de hoek. Om zijn leven in te delen koos hij zelf liever de ‘amoureuze tijdlijn’, aan de hand van de vrouw met wie hij leefde.

Hugo Claus aanwezig in Vlaams Cultureel Centrum in Amsterdam, 1986 © Roland Gerrits / ANEFO (cc0)

Miskend

Zowel Claus’ veelzijdige literaire werk als zijn beeldende kunst en diverse theater-en filmproducties werden geregeld zeer kritisch ontvangen. Een aantal daarvan was ronduit een flop. Ofschoon hij zichzelf gedurende zijn leven miskend bleef voelen, hoort Hugo Claus onmiskenbaar tot de grote schrijvers als Harry Mulisch, Cees Nooteboom, Jan Wolkers en Remco Campert, waarmee hij vaak ook goed bevriend was en die net als hij onder dak waren bij uitgeverij De Bezige Bij. In Vlaanderen bleef het echter heel lang – tot op het graf – wedijveren met die andere grote schrijver, Louis Paul Boon.

Claus’ oeuvre beslaat welgeteld 6674 pagina’s. Een overzicht van alleen al zijn literaire werk, van zijn romandebuut De metsiers (1950) tot de novelle Een slaapwandeling (2000), laat zich in een bespreking even moeilijk samenvatten als het leven zelf. Daarvoor is het beter het Wikipedia-lemma te raadplegen. Want een omissie is wel dat het boekwerk niet meer is aangevuld met een overzichtelijke primaire bibliografie. In plaats daarvan wordt de lezer verwezen naar Hugo Claus. Voor twaalf lezers en een snurkende recensent. Bibliografie van de afzonderlijke verschenen werken (2004).

Laatste fase

Toen Schaevers in 2004 Claus ontmoette op het moment dat deze zijn bundel In geval van nood afrondde, stelde hij vast dat de dichter vrij speels met ziekte en dood omging. Waarop Claus’ antwoord luidde: ‘Speels? Nee. De dood is me inmiddels zo vertrouwd, dat is het.’ Het was evenwel altijd zijn streefdoel geweest om een jaar of tachtig te worden. Inmiddels kon Claus’ redacteur Suzanne Holtzer zijn gedachtengang niet meer goed volgen. En de schrijver kon het haar ook niet meer uitleggen. Heel lang had hij nog de hoop gekoesterd iets te kunnen schrijven dat Het verdriet van België zou overtreffen, maar inmiddels was dat idee ‘krankzinnig’. Aan het eind van zijn leven viel volgens hem in de som van zijn ervaringen echter toch een ‘rode draad’ te bespeuren.

De laatste fase van Claus’ leven krijgt in de biografie wellicht onevenredig veel aandacht, wat in belangrijke mate te wijten is aan zijn zelfgekozen levenseinde. In de laatste vijftig pagina’s wordt stap voor stap zijn lichamelijke en medische achteruitgang gevolgd. Claus leed inmiddels aan de ziekte van Alzheimer. De biograaf zit daar aan de hand van getuigenissen uiterst dicht op.  Tot het moment dat hij op 19 maart 2008, na een ontbijt en het laatste telefonische contact met zijn ex-geliefden Sylvia Kristel en Ellen Jens, zijn kat groette. Een paar uur later, bijgestaan door Suzanne Holtzer en zijn vrouw Veerle de Wit, overleed hij in het Antwerpse Middelheimziekenhuis. Het was altijd Claus’ wens geweest in zee te worden uitgestrooid.  En zo geschiedde. Op die allerlaatste gang richting de kust bij Oostende werd hij vergezeld door zijn vrouw. 

Nachtkastje

Mark Schaevers kon voor zijn werk uitvoerig putten uit dagboeken, brieven en persoonlijke getuigenissen, wat soms tot een overvloed aan details leidt, maar nooit echt langdradig wordt. De biograaf citeert veel, zonder de vaart uit het verhaal te halen. Dat maakt het dan ook geen biografie voor op het nachtkastje. Integendeel. Aan iemands levenswandel kun je je vaak gelijktijdig optrekken én ergeren. Bij Claus geldt dat wel heel nadrukkelijk. Schaevers:

‘Hij kon én perfectionist zijn én schaamteloos nonchalant. Hij kon blijk geven van extreme onverschilligheid en egocentrisme, maar ook van diep mededogen en een betrokkenheid op de wereld. Mildheid wisselde af met kwaadaardigheid.’

Om een leven met zoveel versplintering, wisselingen en tegenstrijdige impulsen goed te kunnen blijven volgen moet je er ook vol voor willen gaan. De levens van Claus is kortom een boek om je langdurig in en mee terug te trekken om als lezer zelf het beeld te componeren waarmee je je de complexe schrijver wilt blijven herinneren.

De levens van Claus
Mark Schaevers
Bezige Bij
ISBN hardcover 9789403161617
Verschenen in februari 2024

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 49,99)
Bestel als e-book bij bol.com (€ 19,99)

Wim Huijser
Wim Huijser
Wim Huijser is schrijver-publicist op het snijvlak van literatuur, geschiedenis en landschap. Hij schreef onder andere een biografie van C. Buddingh’, een monografie van Ton Schulten en tientallen boeken over literatuur en wandelen. Daarnaast stelde hij diverse bloemlezingen samen, waaronder een met wandelfragmenten van J.J. Voskuil.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in