Josef Kotalla’s bijnaam was niet voor niets de beul van Amersfoort: hij ging tijdens de bezetting beestachtig tekeer tegen kampgevangenen. Maar of zijn daden erger waren dan die van talloze oorlogsmisdadigers die er met een lagere straf afkwamen, valt te bezien. Kotalla stond niet alleen terecht voor zijn eigen daden, maar voor de hele oorlog. Levenslang werd daardoor in zijn geval ook echt levenslang.
Eerder dit jaar verscheen de biografie van Albert Gemmeker, de kampcommandant van Westerbork. Biograaf Ad van Liempt ontmaskerde deze ‘gentleman-commandant’ die juist door zijn correcte gedrag uiterst efficiënt talloze slachtoffers de dood in stuurde. Hij hield vol niet te weten welk lot hen in Auschwitz wachtte en was in 1951 alweer vrij man.
Het verschil met Josef Kotalla (1908-1979) kan haast niet groter zijn. Kotalla ging zich als tweede man van Kamp Amersfoort te buiten aan gruwelijke mishandelingen van gevangenen. Overlevenden stonden na de oorlog in de rij om tegen hem te getuigen. Sommige aanklachten waren aangedikt door slachtoffers die op wraak zinden of waren zelfs aantoonbaar onjuist. Kotalla had bijvoorbeeld nooit met een cirkelzaag vingers afgezaagd, een verhaal dat keer op keer opdook. Kotalla’s biograaf Richard Hoving toont bovendien aan dat bewijs voor een andere aanklacht – dat zijn martelingen de dood van gevangenen tot gevolg hadden – ontbrak. Maar deze aanklacht werd wél meegenomen in de strafmaat: aanvankelijk de doodstraf, later omgezet in levenslang.
Knuppel
Dat levenslang – anders dan bij veel andere oorlogsmisdadigers – in zijn geval echt levenslang werd, was in de eerste plaats te wijten aan Kotalla zelf, die nooit oprecht spijt betuigde. Tijdens zijn proces ontkende hij zoveel mogelijk wat hem ten laste werd gelegd. Een knuppel waarmee hij gevangenen zou hebben mishandeld kon niet van hem zijn want ‘ik had een dikkere’. Over een berucht strafappel zei hij zonder blikken of blozen dat hem dit zijn vrije zondag had gekost. Dat hij zich presenteerde als slachtoffer en geen spijt toonde, keerde zich tegen hem. De eerste serieuze spijtbetuiging kwam pas toen hij, ernstig ziek, een gratieverzoek deed en was nauwelijks geloofwaardig.
Maar belangrijker: de tijdgeest was veranderd. Kort na de oorlog wilde men niet teveel achterom kijken. Velen kregen gratie of werden vervroegd vrijgelaten. Tegen de tijd dat vervroegde in vrijheidsstelling voor de Drie van Breda, onder wie Kotalla, in beeld kwam, was men minder mild. Een poging van justitieminister Van Agt, begin jaren zeventig, leidde tot veel ophef onder het voormalig verzet. De emoties die vrijlating teweeg zouden brengen bij oorlogsslachtoffers en nabestaanden wogen zwaarder dan het belang van de paar oorlogsmisdadigers die nog vastzaten. Zo stond Kotalla niet langer enkel terecht voor zijn eigen daden, maar voor de hele oorlog. De koffers die al waren gekocht met het oog op zijn vrijlating, bleven ongebruikt. Kotalla stierf in gevangenschap,
Mislukte jeugd
Kotalla’s biograaf Richard Hoving gaat uitvoerig in op de vraag hoe Josef Kotalla zich kon ontwikkelen tot de beul van Amersfoort. Kotalla’s mislukte jeugd legde hiervoor een belangrijke kiem. De kleine Josef liep hersenschade op toen een kroonluchter op zijn hoofd belandde, hij was zowel fysiek als mentaal de mindere van zijn jongere broers en botste met zijn vader. De plek waar zijn wieg stond hielp ook al niet mee. Kotalla groeide op in een door Duitsland en Polen betwist gebied, waar de Polen het voor het zeggen kregen en de Duitse minderheid (waar zijn vader toe behoorde) onderdrukt werd. Zo werd zijn vader ontslagen. Na de Duitse inval werd Kotalla lid van de SS. De orde en tucht spraken hem aan. Eindelijk hoorde hij ergens bij en eindelijk kwam hij vooruit in zijn loopbaan.
Prikkelbaar
Na ervaring te hebben opgedaan in onder meer Kamp Buchenwald, werd Kotalla in Kamp Amersfoort geplaatst. Als bewaarder was de psychisch weinig stabiele Kotalla prikkelbaar. Als er meerdere transporten met nieuwe gevangenen tegelijk binnenkwamen, leidde dit bij hem tot stress. De gevangenen fungeerden dan als zijn ‘wrange uitlaatklep’. Tegenslagen in de strijd tegen de geallieerden maakten zijn humeur er niet beter op. Kotalla raakte overwerkt, vertoonde uitvalverschijnselen en symptomen van een psychose en werd tijdelijk opgenomen in een kliniek. Opvallend: toen de labiele bewaarder terugkeerde, kreeg hij promotie. Blijkbaar kon men slecht aan personeel komen en werden zijn loyaliteit en plichtsgetrouwheid op prijs gesteld. Dat hij gevangenen met de beruchte Kotalla-trap tussen de benen schopte, werd op de koop toegenomen, dan wel extra gewaardeerd.
Berucht was het Nieuwjaarsappel van 1 januari 1945 waarbij de nog aangeschoten Kotalla een voorloper van de drug crystal meth nam om op de been te blijven en de gevangenen vervolgens urenlang vernederde onder meer door letterlijk over ze heen te lopen. Hij nam gretig deel aan executies en genoot van zijn macht en aanzien. Na de oorlog zou hij zeggen dat hij het allemaal deed in opdracht van de kampcommandant. Bevel is bevel. Maar hij ging verder dan de kampcommandant van hem verlangde.
Was opvouwen
Ook in zijn privéleven was Kotalla gesteld op regelmaat en ordelijkheid en kon hij uit zijn slof schieten als die ontbrak. Zijn hang naar ordening ging zover dat hij uit karton vormen sneed om aan te geven op welk formaat zijn echtgenote de handdoeken en servetten moest vouwen. Toen ze dit weigerde koos hij eieren voor zijn geld en vouwde ze zelf. Dit soort op het oog triviale anekdotes fascineren opvallend genoeg meer dan de beschrijvingen van zijn wreedheden. Ze geven zicht op de sneue figuur die schuil ging achter de beul van Amersfoort – en andersom.
De beul van Amersfoort. Biografie van Joseph Kotalla (1908-1979
Richard Hoving
Prometheus
ISBN 9789044637236
Verschenen in oktober 2019
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 24,99)Koop bij Athenaeum Boekhandel Bestel als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 24,99)