Dirk van Delft schreef de nieuwe biografie van de āgrondlegger van de microbiologieā, de man met de scherpe ogen en een ontembare nieuwsgierigheid: Antoni van Leeuwenhoek.
Dankzij lenzen werden de grenzen van de kennis in de zeventiende eeuw enorm opgerekt. Terwijl Christiaan Huygens door telescopen tuurde om nieuwe hemellichamen te ontdekken, richtte Antoni van Leeuwenhoek zijn lenzen juist op het allerkleinste. Waar keek hij naar? Als je de nieuwe biografie Onzichtbaar leven mag geloven: alles waar hij zijn hand op kon leggen. Spermacellen, bloedcellen, houtvezels, kristallen, vlooien, oorsmeer, Ć©n het āpeperwaterā waar hij āseer kleijne diertgensā in ontdekte: bacteriĆ«n.
Het Gouden Hoofd
Van Leeuwenhoek was, anders dan Huygens, geen ānatuurfilosoofā van beroep. Hij werkte als kamerbewaarder van de Heren Schepenen van de stad Delft. Dat wil zeggen: hij zorgde ervoor dat de praktische zaken rondom de rechtspraak geregeld werden. Het was een soort ambtenaars- en conciĆ«rgefunctie in Ć©Ć©n, zo zorgde hij ervoor dat de haard in vergaderzalen was aangestoken. Daarnaast controleerde hij als wijnroeier de inhoud van vaten wijn en olie, en hij werd later nog wijkmeester generaal, iemand die toezicht hield in een wijk in de stad.
Van Leeuwenhoek en zijn eerste vrouw Barbara de Meij betrokken het Gouden Hoofd, tegenover de Vismarkt in Delft (er zit nu een bakkerij). Ze begonnen er een winkel in stoffen en garnituren. Van Leeuwenhoek had dat vak eerder bij een Schot in Amsterdam geleerd, waar hij ook kennismaakte met dradentellers, loepjes waarmee je de kwaliteit van lakens kunt bepalen. Het maken van microscopen en het bekijken van preparaten moest hij dus in zijn vrije tijd doen. Hij bouwde een kamer in hun slaapkamer in het Gouden Hoofd, waar hij metaal bewerkte, glazen buisjes blies en preparaten maakte (arme Barbara).
Van Leeuwenhoek viel als ongeschoold man ā hij kon alleen Nederlands ā een beetje buiten de boot in zijn tijd, waarin de meeste wetenschappelijke literatuur in het Latijn of Frans was geschreven. Toch wist hij via zijn netwerk in contact te komen met de Royal Society of London, een eminente club wetenschappers, onder wie Isaac Newton, Robert Boyle, Cristopher Wren en Robert Hooke. Zijn brieven aan hen werden gepubliceerd in de Philosophical Transactions, en hij zou later tot fellow benoemd worden.
Bloed, sperma, bacteriƫn
Van Leeuwenhoeks grootste wapenfeiten, die hij steeds braaf aan de Londenaren meldde, lagen in het onderzoeken van bloed, sperma en bacteriĆ«n. Hij prikte zich in zijn duim, perste het bloed in een heel dun glazen buisje, en zag dat er allerlei bolletjes in een doorzichtige vloeistof in zweefden. Hij was niet de eerste die ze spotte, maar wel de eerste die ze aan nader onderzoek onderwierp. En hij ging met zijn eigen zaad aan de slag, schreef hij vrolijk aan Londen. Maar geen zorgen, haastte hij zich toe te voegen, hij observeerde alleen zaad āwat zonder eenige zondige bezoedeling van mijzelf, de natuur na den echtelijke coĆÆtus achterlaatā (arme Cornelia, zijn tweede vrouw).
Hij ontdekte āzaaddiertjesā, met een kop en een doorschijnende lange staart. Hij dacht zelf weliswaar dat die diertjes zelfstandig uit zouden groeien tot een nieuw mens, en dat eicellen helemaal niet bestonden, maar het was een baanbrekende ontdekking. Hij ontdekte bovendien dat honden, vogels, vissen en insecten ook zulke zaaddiertjes bezaten (hoe hij aan materiaal kwam zullen we maar niet vragen).
En dan die bacteriƫn. Eerst had Van Leeuwenhoek tijdens een boottochtje op het Berkelse meer water afgetapt en door zijn microscopen bekeken. Hij schrijft op wat hij in dat water bespeurde:
… [S]eer veel kleijne groene clootgens [klontjes, balletjes], ende daer beneffens, seer veel kleijne diertgens, daer van eenige waren rontachtich, die een weijnig grooter waren, bestonden uijt een eijront; aen deze laeste heb ick twee beentgens gesien, omtrent het hooft, ende aen het achterste van het lichaem, twee vinnetgens…
Hij had eencelligen gespot! Vervolgens onderzocht Van Leeuwenhoek āpeperwaterā, water waarin hij enkele weken peperkorrels had laten weken. Hij bekeek het door zijn microscoop en zag allerlei minuscule krioelende diertjes. En daartussen een āsoort van diertgensā die āongelooflijk kleijn [waren], ja soo kleijn, in mijn gesigt, dat ik oordeelde dat bij aldien 100 van dese seer kleijne diertgens […] de lengte van een grof santgie [zandkorreltje] niet soude konnen bereijken.ā BacteriĆ«n.
Argwaan
Met deze spectaculaire ontdekkingen riep Van Leeuwenhoek in binnen- en buitenland bewondering Ć©n argwaan op.
Argwaan, omdat hij ongeschoold was, en omdat Van Leeuwenhoek nogal geheimzinnig deed over de manier waarop hij lenzen maakte en zijn preparaten voorbereidde. Waren zijn ontdekkingen niet wat al te mooi om waar te zijn? En diertjes, in wƔter? Dat klonk wel erg absurd. Uiteindelijk liet Van Leeuwenhoek enkele getuigen met hem meekijken, en stuurde hij een aantal preparaten naar Londen. Dat stelde de gemoederen weer gerust.
De argwaan kwam ook voort uit Van Leeuwenhoeks troef: zijn onwijs goede microscopen. Daarbij moet je je overigens geen hedendaagse microscoop voorstellen. De āLeeuwenhoekjesā, zoals zijn microscopen werden genoemd, waren niet langer dan een vinger, en bestonden uit twee platen met in het midden een gaatje. Die klemden samen om een piepklein lensje (1,3 mm doorsnede), waar je met behulp van schroeven iets voor kon plaatsen. Van Leeuwenhoek had een slimme manier gevonden om die lensjes te maken, wat hem een betere vergroting opleverde dan zijn concurrenten. Geen wonder dat hij die angstvallig geheimhield.
Dubbele positie
Van Leeuwenhoeks gebrek aan scholing kwam (en komt) hem op kritiek te staan ā vooral Nicolaas Hartsoeker vond hem maar een amateur ā en het maakte zijn positie dubbel. Aan de ene kant heeft hij veel nieuwe dingen ontdekt, was hij een fenomenale microscopenbouwer en leerde hij snel van zijn collegaās. Maar hij was door dat gebrek aan scholing ook wat klunzig. Het leidde bijvoorbeeld tot een gĆŖnant moment toen bezoekers in het Gouden Hoofd begrepen dat hij het verschil tussen een spier en een pees niet wist.
Zijn manier van brieven schrijven was ook opmerkelijk. Hij was overdreven ambtelijk, sprong van de hak op de tak, herhaalde zijn punten steeds, en wisselde zijn observaties af met ideeƫn en meningen. Maar biograaf Dirk van Delft, oud-directeur van Rijksmuseum Boerhaave, neemt het toch voor Van Leeuwenhoek op. Hij had nou eenmaal geen scholing, dus dat hij af en toe de plank missloeg is heel begrijpelijk, schrijft Van Delft. Hij was niet chaotisch, hij had gewoon een ontembare nieuwsgierigheid.
Onzichtbaar
Van Delft dist smakelijke anekdotes op, over Van Leeuwenhoek en zijn tijd. En wƔt een tijd, wƔt een leven. De grote namen buitelen over elkaar heen: Constantijn Huygens, Gottfried Wilhelm Leibniz, Isaac Newton, Tsaar Peter de Grote, Herman Boerhaave, Spinoza, Descartes. Met iedereen lijkt Van Leeuwenhoek wel een lijntje te hebben. Dat maakt het een razend interessante biografie om te lezen. Samen met Van Leeuwenhoek kijken we in Onzichtbaar leven door zijn microscopen, om het onzichtbare zichtbaar te maken.
Maar āOnzichtbaar levenā is om nog een andere reden een passende titel, hoewel Van Delft dit zelf niet aanstipt. Van Leeuwenhoeks leven zĆ©lf is namelijk ook nogal onzichtbaar. We weten haast niets van zijn persoonlijke leven, zijn familiebestaan of zijn vriendschappen, er is maar weinig dat de tand des tijds heeft overleefd. Af en toe schemert er een detail door in zijn brieven aan medewetenschappers, maar een beeld van Antoniās persoonlijkheid ontstaat er niet.
Dicht bij de bronnen
Van Delft put rijkelijk uit de brieven van Van Leeuwenhoek, uit andere biografieĆ«n en bestaande literatuur. Hij blijft heel dicht bij die brieven en citeert er veel uit. Daardoor vraagt hij best veel van de lezer als die paginaās zeventiende-eeuws Nederlands moet ontcijferen (al geeft dat ook wel kleur aan het boek) en moet onthouden wie die Nicolaas Hartsoeker ook alweer precies was. Daarnaast blijft hij ook dicht op de secundaire literatuur, en een lezer die geĆÆnteresseerd is in Van Leeuwenhoek heeft misschien minder interesse in een bespreking van de andere biografieĆ«n en de vetes tussen wetenschapshistorici (en onderzoekers van Rijksmuseum Boerhaave…).
Het is een mooi, interessant geheel geworden, maar had Van Delft iets meer dat overstijgende perspectief ingenomen, dan had hij misschien minder hoeven leunen op de citaten en literatuur, en had hij de lezer wat meer kunnen begeleiden.
Herhaling
En net als in Van Leeuwenhoeks brieven staan er veel herhalingen in deze biografie. De opzet is niet chronologisch; we maken steeds sprongetjes in de tijd, omdat Van Delft het leven van Van Leeuwenhoek per onderwerp (bloed, bacteriƫn, hout, oorsmeer en tenenkaas) behandelt. Op zich een begrijpelijke keuze, maar daardoor wordt hij dus wel gedwongen steeds informatie te herhalen, en de levensloop zelf wordt er niet per se duidelijker door. Misschien dat er daarom achterin een tijdlijn is ingevoegd.
Was de biografie dus beter geworden als Van Delft iets meer afstand had genomen van zijn onderwerp? Even die loep had neergelegd, achterover had geleund en bedacht wat hij nou allemaal had gezien, en wat dat betekende? Mijn gevoel zegt van wel, maar dat doet niets af aan het feit dat Onzichtbaar leven een mooie, rijke en bijzonder interessante biografie is.
Onzichtbaar leven. Antoni van Leeuwenhoek en de wondere wereld van de microbiologie
Dirk van Delft
Prometheus
ISBN hardcover 9789044651263
ISBN ebook 9789044651270
Verschenen juni 2022
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.comBestel als ebook bij bol.com (ā¬ 16,99)
Koop bij Athenaeum Boekhandel Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (ā¬ 27,50)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (ā¬ 16,99)