Napoleon. Een discussie zonder eind

De Nederlandse historicus Pieter Geyl (1887-1966) noemde ‘de grote verscheidenheid der interpretaties van Napoleon’ in Napoleon. Voor en tegen in de Franse geschiedschrijving ‘het historiografische probleem’. Voor de een was de Corsicaan een onverbeterlijke dwingeland, een verrader van de Franse Revolutie en de antichrist in eigen persoon. De ander zag in Napoleon de schatbewaarder van diezelfde revolutie, de man die Europa de Code Civil, het lyceum en godsdienstvrijheid voor alle religieuze gezindten bracht, inclusief de emancipatie van het Jodendom. Als voor beide zienswijzen iets te zeggen valt, waar blijf je dan met je ‘historische werkelijkheid’?

Discussie zonder eind

Die is zo rijkgeschakeerd, dat we volgens Geyl helemaal niet moeten treuren om de eeuwige discussie in welke historiografie dan ook, die van Napoleon incluis. De geschiedenis is op haar best een ‘politiek gevechtsterrein’, aldus Geyl. Juist dat ‘brengt haar dichter bij het publiek, het stelt haar beter in staat het openbaar leven te doordringen en te verrijken. En alles bijeen is dat voor de cultuur van een volk winst.’ Hoedt u voor een eenvormige, absolute werkelijkheid. ‘Men kan de geschiedschrijving opvatten als een discussie zonder eind,’ schrijft Geyl in dit meesterwerk. De eerste druk verscheen in 1946, maar is nog steeds heel lezenswaardig.

Napoleon en Hitler

Geyl begon aan Napoleon. Voor en tegen in de Franse geschiedschrijving met een artikel en een serie hoorcolleges in de jaren dertig, werkte eraan tijdens zijn gevangenschap in Sint-Michielsgestel tijdens de Bezetting en voltooide het na zijn vrijlating in februari 1944. Dan dringt een vergelijking met die andere korporaal zich al snel op. Kun je Napoleon en Hitler over één kam scheren? Nee, natuurlijk niet. ‘De verschillen, de contrasten, tussen dit tweetal wereldbestormers zijn zodanig, dat men werkelijk, ook al heeft men zoals ik de dictator in hem gehaat lang voor er van Hitler sprake was, een neiging voelt de schim van Napoleon om vergiffenis te vragen dat men het waagt hem met die ander in één adem te noemen.’

Napoleon als Europeaan

Dat ieder tijdperk zijn eigen beeld van Napoleon oplevert, bevestigt nog maar eens het gelijk van Pieter Geyl over die discussie zonder eind. Andrew Roberts laat er in zijn Napoleon the Great geen misverstand over bestaan. Roberts vindt Napoleon echt een hele grote, vooral politiek gezien. Napoleon bevrijdde Europa van de laatste restjes Ancien Régime. Voortaan werd een man op zijn talenten en verdiensten afgerekend, niet op de plek van zijn wieg. (De emancipatie van vrouwen liet nog op zich wachten. Zo schreef de Code Napoléon voor dat vrouwen gehoorzaamheid verschuldigd waren aan hun echtgenoten, in ruil voor de bescherming van manlief). Over het militair genie van Napoleon is Roberts minder te spreken: de bravoure van zijn jongelingsjaren maakte plaats voor het geblunder van een gezapige en corpulente veertiger. ‘Not only did Wellington en Blücher deserve to win the battle of Waterloo: Napoleon very much deserved to lose it.’ Het blijft een Brit, die Roberts.

Napoleon steekt de Alpen over. Fragment van een schilderij van Jacques-Louis David (public domain)

Selfmade man

De meest ‘academische’ Napoleonbiografie van de laatste jaren is wellicht die van Michael Broers. Een trilogie, waarvan het laatste deel onlangs verschenen is. Broers schetst het portret van een man van bescheiden komaf, die door zijn enorme werklust en leergierigheid zich wist te ontwikkelen tot een selfmade man. Napoleon had een ongekend talent om briljante geesten om zich heen te verzamelen en aan zich te binden. Een manager pur sang. Het eerste deel, Soldier of Destiny, gaat over de jeugd op Corsica, de duizelingwekkende militaire loopbaan van Napoleon in de jaren negentig van de achttiende eeuw, de successen van de Italiaanse veldtocht en het rampzalige verloop van de Egyptische campagne, en de staatsgreep van 18 brumaire die Napoleon aan de macht hielp. Deel 2, The Spirit of the Age, opent met de klinkende overwinning tijdens de Slag om Austerlitz, waarmee de Pax Napoleonica op het Europese continent gevestigd werd. Tegelijkertijd laat Broers zien dat die hegemonie geen lang leven beschoren was. De Grande Armée was een mensenverslindend monster, het continentaal stelsel – de economische boycot van aartsvijand Groot-Brittannië – zette kwaad bloed onder de ‘bondgenoten’, die zich vroeg of laat wilden ontdoen van de Franse overheersing.

Propaganda

Napoleon. De schaduw van de revolutie van Bart van Loo mag in dit overzicht niet ontbreken. Van Loo presenteert Napoleon als een zelfpromotor bij uitstek, die als geen ander begreep dat je voor een beetje onsterfelijkheid wel wat pr kunt gebruiken. ‘In zijn eentje vindt Bonaparte de moderne propaganda uit, een combinatie van gloedvolle epiek en zelfverheerlijking. Geheel nieuw is het fenomeen niet, maar het is de eerste keer dat het op die schaal gebeurt,’ aldus Van Loo. De gratis bulletins die naar het thuisfront worden gestuurd bezingen de militaire prestaties van Napoleon in een kakofonie van alternatieve feiten; hofschilder Jacques-Louis David vereeuwigt de meest glorieuze momenten van Napoleon. Als een spitsvondige quote aan zijn lippen ontsnapt, zorgt Napoleon er altijd wel voor dat er iemand in de buurt is om die op te tekenen. ‘Ik slaap met Frankrijk, mijn enige minnares. Ik ben nooit iets tekortgekomen, ze is royaal met haar bloed en schatten.’

Wat heet, tijdens de Napoleontische oorlogen sneuvelden naar schatting 3 tot 5 miljoen Europeanen.

A. Alberts en Napoleon

De Nederlandse schrijver en journalist Albert Alberts (1911-1995) ten slotte had ook iets met Napoleon, zo lezen we in zijn biografie, geschreven door Graa Boomsma. Niet vanwege Waterloo of Leipzig, de Code Civil of het lycee, niet vanwege die absurde kroningsscene in de Notre-Dame of de dramatische ondergang van de Grande Armée in Rusland, maar vanwege Corsica, Elba en Sint-Helena.

In zijn officiële debuut, De eilanden uit 1952, roepen de onheilspellende, schimmige verhalen allesbehalve een verlangen op naar zo’n stukje land dat omgeven wordt door water. Van een eiland kun je moeilijk ontsnappen (denk aan Robinson Crusoë). Als je op een eiland lang genoeg wandelt, kom je ten slotte uit waar je vertrokken bent. Een eiland is een symbool voor de ultieme eenzaamheid. Alberts was er doodsbenauwd voor. Insulaphobia. Het bestaat echt. Een fobie voor eilanden.

Vandaar dat hij dolgraag de biografie wilde schrijven van een man die geboren is op een eiland, twee keer verbannen wordt naar een eiland, en moederziel alleen sterft op een eiland.

In ‘Een onbekende maarschalk’ uit Haast hebben in september fantaseert een jongen dat hij het schip entert dat Napoleon naar Sint-Helena voert, zodat hij de keizer terug kan brengen naar het vasteland.

‘Hij zag, dat het hoofd van de keizer zich langzaam in zijn richting keerde. Hij zag het gezicht, waarvan hij altijd had gelezen, dat het een bleek marmeren Cesarengelaat was. Hij zag, dat de ogen hem aankeken en dat het gezicht langzaam droevig nee schudde. Hij zag, dat de keizer met zijn hand naar de patrijspoort wees en hij kon door de patrijspoort het eiland zien liggen, waarvan hij wist, dat het Sint Helena was.’

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in