De publicatie van Alies Pegtels biografische schets over VVD-kopstuk Haya van Someren-Downer ging gepaard met een kleine ‘rel’. De VVD had de auteur opdracht gegeven voor het boek, maar nam er nog voor het verschijnen afstand van. De reden: er zou teveel aandacht uitgaan naar het NSB-verleden van de ouders en broer van Haya.
Op zich is dat bijzonder, want dat NSB-verleden diskwalificeert Van Someren zeker niet als VVD-boegbeeld. Integendeel; de wijze waarop ze zich jarenlang inzette voor vrijheid en democratie bewijst hoe duidelijk ze afstand heeft genomen van haar ouders voorkeuren en dat roept vooral bewondering op. Het moet voor haar niet eenvoudig geweest zijn met dit familieverleden te leven. In de naoorlogse jaren werd onder invloed van scherprechter Loe de Jong de bevolking ingedeeld in ‘goed’ en ‘fout’. Ook al viel haarzelf niets te verwijten, ‘foute’ ouders waren in die jaren voldoende reden om besmet verklaard te worden. Voor Van Someren was het reden het NSB-verleden van haar ouders haar leven lang te verzwijgen.
Zo kon het gebeuren dat Jan van Zanen, die in de jaren ’90 al een biografie over Van Someren schreef, de kwestie van de ‘NSB-sympathieën’ nog in een bijzin afdeed. Pegtel bracht aan het licht dat Haya’s ouders en broer niet slechts sympathiseerden met deze partij, maar daadwerkelijk lid waren geweest. In hoeverre werpt dit feit een ander licht op het leven en de politieke carrière van Van Someren? Het succesvolle en populaire Kamerlid heeft nooit een kabinetspost gekregen. Speelde deze kwestie hierbij een rol? De enige aanwijzing die Pegtel hiervoor heeft kunnen vinden komt uit de tweede hand. De weduwe van partijprominent Henk Vonhoff ‘meent zich te herinneren’ dat de VVD-top Haya geen plek wilden geven vanwege het oorlogsverleden van haar ouders. Mede door de zwijgzaamheid van Haya zelf valt het achteraf niet te bewijzen. Er zijn bovendien andere redenen te bedenken waarom de post aan haar neus voorbijging. Van Someren was een vaardig debater, maar niet erg geneigd compromissen te zoeken. Ze was meer een volksvertegenwoordiger dan een bestuurder.
Tegen de achtergrond van het verzwegen verleden van haar ouders wordt in het boek goed invoelbaar hoe pijnlijk het voor Van Someren geweest moet zijn dat collega Kamerlid ‘Boer Koekoek’ in de jaren zestig insinueerde dat ze voor de oorlog bij de Jeugdstorm had gezeten. Haya van Someren stapte meteen naar de rechter, die op grond van onderzoek de aantijging snel kon ontzenuwen.
Net als in haar boek over Neelie Kroes, plaats Pegtel ook hier de carrière van haar hoofdpersoon in de context van de vrouwengeschiedenis. Als jonge vrouw was Haya van Someren in de jaren ’60 een bijzondere verschijning in de Tweede Kamer. Ze perste zich echter niet in het keurslijf van haar mannelijke collega’s, maar ontwikkelde haar eigen, emotionele stijl. Dat diskwalificeerde haar niet, zoals ze had gevreesd, maar werd juist haar grootste troef. Met haar persoonlijke, polariserende benadering sprak ze een nieuw electoraat aan. Als voormalig Telegraaf-journalist wist ze goed hoe ze haar politieke boodschappen op een pakkende manier over het voetlicht kon brengen. Ze drukte zich uit in oneliners, die zo de krant in konden en domineerde het debat. Levendig beschrijft Pegtel hoe Van Someren zich in de Kamer als liberaal sterk maakte voor commerciële televisie en zich met hand en tand verzette tegen ‘nivellerende’ voorstellen als de Mammoetwet en de middenschool.
Ze was als werkende vrouw en moeder in zekere zin een rolmodel voor de emancipatiebeweging. Groot was dan ook de ontzetting toen ze als vrouwelijke en liberale senator in de jaren ’70 tegen de abortuswet stemde, die vervolgens sneuvelde. Ze kreeg half Nederland over zich heen, niet alleen ‘baas in eigen buik’-feministen, maar ook menig partijgenoot. Het initiatiefvoorstel was namelijk mede afkomstig van haar Tweede Kamerlid-collega Els Veder Smit.
Dat ze deze consternatie niet voorzag, maakt duidelijk dat haar politieke reukzin zijn grenzen kende.
In de jaren zeventig, toen ze partijvoorzitter was, ontwikkelde ze met partijgenoten Harm van Riel en Hans Wiegel (de drie H’s) de VVD van een elitaire partij voor liberale heren, tot een brede en populaire volkspartij die zich stevig afzette tegen links Nederland. De verbreding van de partij is, naast haar pioniersrol als vrouw in de politiek, misschien wel haar grootste verdienste.
Op de flaptekst kwalificeert Pegtel van Someren als ‘een van de eerste bekende Nederlanders’. Hoewel hier wel iets op valt af te dingen -ik ken er nog wel een paar-, was ze ontegenzeggelijk gezichtsbepalend in de jaren ’60 en ’70. Van die bekendheid, was 35 jaar na haar vroege dood weinig meer over. Dit boek, geholpen door de ‘rel’ rond de publicatie, plaatst haar weer even in de spotlights.
Haya van Someren-Downer. liberaal activiste
Alies Pegtel
Uitgeverij Boom
ISBN 9789089535993
Verschenen in september 2015
Bestelinformatie
Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 19,90)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 12,00)