Onbevangenheid is de belangrijkste eigenschap voor een goede biograaf

Interview met Annejet van der Zijl

Het was alsof ze op ‘De grote golf van Kanagawa’’ van de Japanse kunstenaar Katsushika Hokusai zat en pas nu op het strand geworpen is. De afgelopen twee jaren waren voor schrijfster Annejet van der Zijl een rollercoaster – en eentje waarvan ze volop genoten heeft. Nu is er dan de dubbelbiografie De zwevende wereld – de verbonden levens van Franz von Siebold en Kusumoto Ine. Naast deze twee is Japan der Dritte im Bunde. ,,De zwevende wereld is tevens een kleine geschiedenis van Japan, eigenlijk de derde hoofdpersoon in het boek.’’

Alleen de biografie van Philipp Franz Balthasar von Siebold (1796 – 1866) had ze niet willen schrijven. Deze ontdekkingsreiziger-geneesheer verbleef van 1823 tot 1829 in Japan, dat toen nog het van de buitenwereld afgesloten rijk van de shoguns was. ,,Deze man wordt gedurende zijn leven steeds moeilijker, voor zichzelf en zijn omgeving en het loopt tamelijk treurig met hem af. Het was heerlijk dat hij een bewonderingswaardige dochter had, Kusumoto Ine  of Oine, zoals haar aanspreeknaam luidde. Ze was de eerste vrouwelijke arts in Japan. Maar ik had ook geen boek alleen over haar willen schrijven, want ze is niet te begrijpen zonder de geschiedenis van haar vader te kennen. Bovendien vond ik het heerlijk dezelfde geschiedenis vanuit twee perspectieven te kunnen vertellen. Door zijn Europese ogen zag en voelde ik zijn verwondering en bewondering voor dat oude Japan. En via de dochter en haar moeder kon ik laten zien, hoe deze Aziatische vrouwen tegen ons aankeken.’’

Eigenlijk was het haar bedoeling om weer een Amerikaans onderwerp te zoeken. ,,Mijn twee meest recente boeken speelden in de VS. Dat beviel me goed en mijn boeken verkopen daar heel goed.’’ Het liep echter anders. Een half jaar voor ze op inspiratiereis naar Amerika ging bezocht ze op aanraden van haar nichtje een tentoonstelling in het SieboldHuis in Leiden. Daar hoorde ze voor het eerst de intrigerende geschiedenis van Franz von Siebold en zijn Japanse dochter Oine, maar ze vond Japan te ver en te ingewikkeld om hen serieus als onderwerp in overweging te nemen. In Pittsburg kwamen Annejet en haar vriend Ivan Borghstijn echter terecht in Fallingwater, het beroemde huis van architect Frank Lloyd Wright. Aan de wanden zagen ze prenten van de Japanse kunstenaar Ando Hiroshige hangen. ,,Pas toen begreep ik hoe groot de invloed van Japan op hem, de modernistische architectuur en onze cultuur is geweest en nog steeds is.’’

Annejet van der Zijl © Feriet Tunc

Japonisme

Eerder al stuitte Van der Zijl op het Japonisme tijdens een bezoek aan het Zuid-Franse kusthuis van de Ierse ontwerpster Eileen Gray, die ook sterk geinspireerd was door deze kunststroming. ,,Achteraf lijkt het net alsof Japan me achtervolgde. In de tussentijd heb ik nog wel een aantal andere onderwerpen overwogen, maar ik had steeds het gevoel dat ik al van tevoren kon uittekenen hoe een boek daarover zou worden. Ik moet kennelijk heel nieuwsgierig zijn naar mijn onderwerp om er echt door gegrepen te worden. In dat legendarische Fallingwater viel opeens alles op zijn plaats.’’

Weer terug in Nederland, begon ze zich eerst in te lezen, zoals ze dat altijd doet. Vervolgens zette ze een concept op papier, dat in eerste instantie was bedoeld om het Leidse Japanmuseum SieboldHuis te bewegen haar hun medewerking te geven. ,, Ik vind het altijd leuk en nuttig om mijn plannen op papier te zetten, ook vroeger voor subsidieaanvragen. Je wordt er door gedwongen je het boek te verbeelden, en in kort bestek te vertellen waarom het de moeite waard is om schrijven.’’

Vanaf het eerste moment wist ze dat ze de twee levens van vader en dochter met elkaar wilde verbinden. ,,Schrijftechnisch was dat nog best lastig, want ik wist dat ze al vroeg in het verhaal van elkaar gescheiden werden en dat ik vervolgens zou moeten switchen tussen Nederland en Japan. Ik begrijp dus ook best dat de vorm van een dubbelbiografie niet zo vaak wordt gebruikt: het is een gecompliceerde constructie, die voor de lezer toch natuurlijk moet aanvoelen.’’

Van der Zijl werkt nooit met schema’s en vergelijkt haar manier van werken met die van een beeldhouwer. ,,Ik begin altijd met het ruwe beeld. Je moet niet bij een heel gedetailleerd teentje beginnen, want dan raken op den duur de verhoudingen zoek. Ik werk dus van buiten naar binnen: eerst de grote lijnen en dan ga verder zoeken. Zo kan ik het verhaal steeds blijven bijsturen en verfijnen. Ik heb mijn concept steeds meer uitgebreid. Dus het verhaal zelf leidt mij. Dan vond ik nieuwe informatie over Oine en zag ik opeens een mooi begin van een hoofdstuk opdoemen. Dan liet ik Franz weer even in het treurige Nederland en sprong weer over naar Japan.’’  

Kusumoto Oine en Franz von Siebold (public domain)

Verre van sympathiek

Over Franz von Siebold bleek door de eeuwen al veel geschreven te zijn, maar voor Van der Zijl werd hij pas echt interessant toen ze van de mensen die hem intensief hadden bestudeerd, steeds vaker hoorde dat ze hem eigenlijk verre van sympatiek vonden. Zo was ze bij het Siebold Archief in Duitsland, waar het leeuwendeel van de correspondenties ligt die hij gedurende zijn leven, tot het kleinste kattebelletje aan toe, bewaarde. ,,De archivaris daar was al tien jaar bezig om in opdracht van de familie die hele nalatenschap in kaart te brengen. Een super aardige en slimme man. Maar ook hij zei na een paar uur praten, dat hoe langer hij met Von Siebold bezig was hoe grotere hekel hij aan hem kreeg. Toen dacht ik: dit is bijzonder. Waarom wordt een man die in de ogen van de wereld zo gelauwerd en succesvol was, zo vervelend gevonden?’’

En dus schetst Van der Zijl als eerste ook de andere kant van de beroemde ontdekkingsreiziger-geneesheer, die door velen als een held wordt beschouwd. ,,Het standaard verhaal was dat hij vanwege zijn uitzonderlijke capaciteiten door de Nederlandse regering werd uitverkoren om naar Japan te gaan. Maar toen ik me er in ging verdiepen, rees een heel ander beeld op. Ik vond een vaderloze jongen met een eenzame, door oorlog overschaduwde jeugd en een zeer dominante moeder, die in het toenmalige Duitsland eigenlijk geen kansen had. En die alleen maar naar Nederlands-Indië ging en later in Japan terecht kwam omdat er geen andere kandidaten waren.’’

De beste dingen en de mooiste details vindt Van der Zijl altijd in kleine, lokale uitgaven, vooral geschreven door plaatselijke historici. In dit geval waren dat boekjes en artikelen die in Siebolds geboortestad Würzburg over hem waren verschenen. ,,Hier vond ik het ware verhaal van zijn jeugd, dat ook inzichtelijk maakt hoe hij later zo verdwaald kon raken in zijn grootse ambities en zo bijna meedogenloos was voor de mensen die van hem hielden, zoals zijn dochter.’’

Met Von Siebold loopt het niet goed af. Hij raakt aan lager wal en gedesillusioneerd en moet Japan verlaten. ,,Hij overspeelt op een gegeven moment zijn hand en komt in grote problemen. Ik denk dat er psychisch iets bij hem is misgegaan op het moment dat zijn grote liefde Sonogi, trouwde met een andere man. Zij dacht, hij houdt van me, dus is hij blij dat ik in goede handen ben. Franz op zijn beurt, komend vanuit een christelijke, monogame cultuur, lag zich waarschijnlijk ongelooflijk te verbijten dat zijn vrouw door een ander bepoteld werd. Hij was dolverliefd op die vrouw. En dat zijn lieve schatje, zijn Oine, opeens op de knie van een andere man zat.’’

,,Op een of andere manier heeft hij zich vanaf dat moment nog meer vastgebeten in Japan, dat zijn identiteit zo had bepaald. Dat fenomeen bestaat trouwens nog. Westerse jongens die in Japan bijzonder zijn en dan terugkeren naar Nederland kunnen hier soms niet meer aarden. Ze zijn hun speciale status kwijt. Dat gold zeker ook voor Franz. Hij was niet alleen verliefd geworden op het land en op zijn vrouw maar ook op hoe de Japanners naar hem keken. Hoe hij daar gezien werd. Voor Franz was Japan vanaf dat moment zijn verloren paradijs.’’ 

Onbevangenheid

Als belangrijkste eigenschap voor een goede biograaf noemt Van der zijl zonder aarzelen ‘onbevangenheid’. ,,Mijn favoriete voorbeeld is nog steeds Sebastian Haffner. Die had dat als geen ander. Alle lagen die in de loop van de tijd over een bepaalde geschiedenis gelegd zijn weghalen; nooit iets voor waar aan nemen omdat het al zo lang bestaat en telkens weer herhaald wordt. Bij mijn research voor mijn boek naar Prins Bernhard bijvoorbeeld stuitte ik keer op keer op het verhaal dat hij als student lid was geworden van de SA omdat hij anders van de nazi’s een zogenaamd ‘politiek examen’ zou moeten doen. Die anekdote is jarenlang doorverteld. Ik ben dus naar het archief van die universiteit gegaan en heb gevraagd of ik een exemplaar van dat examen mocht zien. Dat bleek dus helemaal nooit bestaan te hebben – hij had het gewoon zelf verzonnen om dat lidmaatschap te verklaren. ’’

,,De neiging om niets zomaar voor waar aan te nemen, heb ik gelukkig van nature. Ik had een vader die behoorlijk eigenwijs was en altijd verder keek dan zijn neus lang was. Dat heb ik dus van huis uit meegekregen. Als iedereen A roept, denk ik stel dat het B zou zijn? Hoe werkt het dan? Dat maakt research ook zo leuk. Ik voel me vaak net een cold case detective. Ik zoek altijd terug naar de meest oorspronkelijke bron. Wie heeft een bepaald verhaal voor het eerst verteld en welke motivatie had diegene daarvoor? En ook: wat was de context? Veel citaten van Siebold zijn eindeloos herhaald – ik zocht naar de oorspronkelijke brieven en vond dat toch zinnetjes er omheen, die eerdere onderzoekers kennelijk niet van belang vonden, maar ík wel. Pas op het moment dat ik het verhaal voor me zie en ik alleen nog maar dingen tegen kom die ik al wist, begin ik ‘echt’ te schrijven.

In dat stadium zijn goede en deskundige meelezers voor Van der Zijl onmisbaar.  Dr. Kuniko Forrer-Numata en haar man professor Matthi Forrer, zelf al dertig jaar met Von Siebold bezig, waren vanaf het eerste begin betrokken bij De Zwevende Wereld en de eerste ging zelfs mee naar Japan. ,,Zij was the Japanese spirit achter dit project –  zonder haar had ik de research daar echt niet kunnen doen. Ze had een uitstekend programma voor ons gemaakt: in twee weken tijd hebben we 3000 kilometer gereisd.  Op Shikoku, het minst bevolkte van de vier Japanse eilanden, kreeg ik in een klein museum van de directeur een mapje met foto’s van Oine en haar familie die nooit eerder ergens te zien waren. Dat voelt dan als een kadootje.’

Het verhaal zelf gaf Van der Zijl meer onverwachte geschenken. ‘Van te voren had ik geen idee dat de atoombom in mijn boek terecht zou komen. Maar we bezochten Nagasaki en werden ontvangen door de burgemeester. Dat had Kuniko allemaal geregeld. Hij vroeg of we Atomic Bomb Museum al hadden bezocht. Daar wilde ik sowieso naar toe, dus dat deden we. Later waren we bij het graf van Oine en besefte ik dat vanaf die plek, hoog op de heuvel, het mogelijk moet zijn geweest om die bom daadwerkelijk te zien vallen. Toen besloot ik die gebeurtenis op te nemen. Ik laat me dus gewoon meevoeren met de research en voeg dat soort informatie toe aan het raamwerk dat ik al heb.’’

Een andere element dat in het boek terecht gekomen is, werd Van der Zijl aangereikt door haar achterbuurman, een gepensioneerde rechter die als kind in de Japanse interneringskampen had gezeten. ,,Hij begreep niet hoe een volk dat hij als zo wreed ervaren had, ook in staat was zulke prachtige en fijnzinnige dingen voort te brengen.’’ Op zoek naar het antwoord op die vraag kwam ze uit bij de Amerikaans cultureel antropologe Ruth Benedict (1887-1948), die tijdens de Tweede Wereldoorlog een beroemd boek over Japan schreef, zonder ooit een stap in het land te hebben gezet: The Chrysanthemum and the Sword: Patterns of Japanese Culture.

,,Ook zij was een een onbevangen observator en in haar boek vond ik antwoorden op de vraag van mijn buurman. Benedict probeerde te analyseren hoe Japanners denken en kwam uit bij hiërarchie, die voor Japanners veel belangrijker is dan voor ons. Begrippen als publiekelijk gezichtsverlies en eergevoel zijn binnen de Japanse cultuur essentieel. Ze adviseerde de Amerikaanse regering na de oorlog om de keizer en de bestaande bestuurlijke infracultuur te handhaven. Die raad is opgevolgd. Dan zie je pas hoe belangrijk wetenschappers zijn want als gevolg hiervan ontwikkelde Japan zich tot een pacifistisch en toch redelijk democratisch land.’’

Zelf probeerde Van der Zijl zich in Japan ook zo veel mogelijk aan de daar geldende mores aan te passen. ,,Dankzij Kuniko kwamen we goed beslagen ten ijs. Ze heeft voor ons bijvoorbeeld visitekaartjes laten maken met onze naam in het Japans en ons geïnstrueerd. Wanneer je iemand ontmoet, dan geef je zo’n kaartje, je buigt vanuit het middel, niet vanuit de schouders, en als je wilt laten zien dat je iemand respecteert, dan schuif je je kaartje onder dat van hem of haar.’’

Van der Zijl vond het ook persoonlijk boeiend om zich in zo’n andere cultuur te verdiepen, al was het maar om zo de eigen cultuur te relativeren. ,,Wij kunnen wel zeggen, wat is dat toch hiërarchisch, foei foei, maar er zit ook iets moois in. Onze individualistische cultuur heeft natuurlijk zijn voordelen maar ook absoluut nadelen.’’ 

Ze illustreert dat met een voorbeeld. Op een gegeven moment vroeg ze aan een Japanse vriendin hoe het met haar ging. ,,Voor zover ik kon zien was ze oké, maar ze antwoordde toch, nee het gaat niet goed want mijn zus gaat scheiden. Toen zei ik, maar dan gaat het met jou toch goed? Ze antwoordde: nee, dat kan niet. In Japan ben je altijd deel van een bos – nooit een boom alleen. Mooi hè?’’

Toewijding

Wat Van Zijl ook aansprak, was de nadruk op toewijding en concentratie van de Japanners. ,,Die toewijding is overal in de Japanse maatschappij te vinden. Van de vuilnisman tot de treinconducteur, iedereen verricht zijn of haar werkzaamheden met aandacht en trots. Er wordt bijvoorbeeld momenteel een stempel voor mij gemaakt. De man die dat doet, is zevende generatie stempelmaker. Hij zit nog steeds in hetzelfde zaakje in Nagasaki. Twee weken lang hebben mijn Japanse vrienden voor me moeten pleiten, want hij maakt alleen maar stempels voor mensen die hij de moeite waard vindt. Dankzij mijn goede contacten in Nagasaki is het gelukt. Maar voordat hij aan zijn werk begon, wilde hij eerst van alles van mij weten. Pas dan snijdt hij zo’n heel fijnzinnig stempeltje. Die instelling – daar geniet ik van, misschien omdat ik zelf ook zo fanatiek ben als het gaat om mijn werk.’

Tijdens het schrijfproces legt Van der Zijl ook een ijzeren discipline aan de dag, of zoals ze het zelf omschrijft: ‘Je moet je eigen shogun zijn’. ,,Ik kan met echt verliezen in mijn werk. De laatste maanden heb ik geregeld verzucht dat ik een slaaf ben van mijn boek. Maar ik ben te lui om dingen half te doen, dan vind ik er gewoon niets meer aan. Als ik iets doe dan doe ik het goed. Dat geldt voor alles. Als ik een huis inricht, ben ik net zo: dan zoek ik naar een orde der dingen die voor mij natuurlijk voelt. Dat gold ook voor dit verhaal. In mijn beleving wilde het op een bepaalde manier verteld worden en het is aan mij om uit te vinden hoe en daarom zit er niets anders op dan me er helemaal aan over te geven.’’

,,Ondertussen is het wel heel ironisch dat in een boek dat de concentratie, het isolement en de toewijding bezingt, het er momenteel in mijn eigen leven heel anders uitziet. Vanwege de hausse aan publiciteit rond het verschijnen van de biografie komt er van rust en concentratie helemaal niks terecht, ’’ bekent ze lachend.

Japan staat op dit moment werderom in de belangstelling. ,,Je ziet dat in de boekenwereld. Japanse schrijvers zijn populair. Er verschijnen allerlei boeken over de Japanse cultuur, of het nou over opruimen is of over je ikigai vinden. De cultuur waar Siebold verliefd op werd, daar zijn wij nog steeds door geboeid en misschien komt dat omdat die zich kenmerkt door alles wat we in de huidige tijd niet hebben: isolement, nauwelijks iets tot je beschikking hebben en daar dan het allerbeste van maken. Wij hebben een overvloed aan alles, aan prikkels en leven in een totale weggooimaatschappij. Dat is alles wat het oude Japan niet was. Daar werden kimono’s eindeloos versteld en woekerden mensen echt met wat ze hadden. ’’

Op het moment dat ik haar spreek, werkt Van der Zijl als gast-curator mee aan een nieuwe vaste opstelling in het Japanmuseum SieboldHuis in Leiden, die geïnspireerd zal zijn op het ‘dubbele perspectief’ in haar boek. ,,Tot dusver werd het verhaal altijd verteld door Siebold, een witte westerse man. We willen nu ook het verhaal van Oine en haar moeder, Aziatische vrouwen dus, de ruimte geven. Ik heb er werkelijk van genoten hun verhalen in mijn boek tot hun recht te laten komen en ik kijk er enorm naar uit om straks Oine’s stem op het Leidse Rapenburg te laten horen. ’

De zwevende hemel. De verbonden levens van Franz von Siebold en Kusumoto Oine
Annejet van der Zijl
Hollands Diep
ISBN hardcover 9789048874927 
ISBN e-book 9789048874934

Verschenen in september 2025

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 26,99)
Bestel als e-book bij bol.com
Marita de Jong
Marita de Jong
Marita de Jong is journaliste. Ze werkte jarenlang voor NDC Mediagroep en was als redacteur verbonden aan het cultureel opinieblad De Moanne. Tegenwoordig schrijft ze voor De Moanne, Beeldenmagazine en zit ze in de redactie van de Veenbrief, het magazine van de Stichting Historie Heerenveen. Ook is ze bestuurslid van de stichting Sjoerd de Vries en als vrijwilligster actief voor Museum Opsterlân in Gorredijk. In 2008 verscheen bij de Afûk haar boek: 14 schilders uit de Belvédère.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in