Dertig jaar, zo lang houden het leven en werk van Marlow Moss Florette Dijkstra al bezig. Net afgestudeerd aan de kunstacademie stuitte Dijkstra in Vrouwenwerk van Germaine Greer op haar naam. Moss werd de verpersoonlijking van de vraag waarom zo weinig vrouwelijke kunstenaars een prominente plek toebedeeld kregen in de kunstgeschiedenis. Terwijl Moss nauwelijks voldoet aan het beeld dat oppopt als het over vrouwelijke kunstenaars gaat.
De sprong in het licht: Marlow Moss (1889-1958) is geen biografie waarin het leven van de gebiografeerde van a tot z of in chronologische volgorde verteld wordt. Florette Dijkstra schreef een boek waarin een belangrijke rol is weggelegd voor het zoeken zelf, en voor zichzelf in rol van vorser. Een vorser die zich steeds als de omstandigheden veranderen en de techniek meer mogelijkheden biedt haar onderzoek herneemt. Dat proces is leidend in De sprong in het licht.
Ambassadeur
Dat die zoektocht niet alleen leidde tot een boek, werd duidelijk tijdens de presentatie van De sprong in het licht in Galerie Sanaa in Utrecht. Aan de muur hangen de reconstructies op schaal die Florette Dijkstra maakte van het merendeels verloren gegane werk van Marlow Moss en haar eigen schilderijen geïnspireerd op en door het leven en werk van Marlow Moss. In vitrines liggen voorwerpen en correspondentie waaruit op te maken is hoe vasthoudend de biografe al die tijd geweest is. En dat het haar om meer gaat dan alleen het reconstrueren van een kunstenaarsleven. Florette Dijkstra heeft zich ontpopt als pleitbezorger van het werk van Marlow Moss en als aanjager wat een rehabilitatie genoemd kan worden.
Vingeroefeningen
Het leven van Marlow Moss is niet het eerste leven dat de aandacht trekt van Florette Dijkstra, die haar kunstenaarschap combineert met haar schrijven. De vraag hoe het leven en het werk van iemand die creëert zich tot elkaar verhouden, werkte ze uit in de romans De vrouw van verf en De onvoltooide. In Verdwenen levens legt zij feiten bloot over levens van mensen die anders uit het zicht van de geschiedenis gebleven zouden zijn. Daarin toont zij zich al een eigenwijze onderzoeker die niet alleen naar voor de hand liggende bronnen grijpt, maar vooral goed kijkt en op grond van dat kijken vasthoudend verder zoeken en conclusies trekt. Net als in De sprong in het licht is in de vier stukken in Verdwenen levens het verslag van dat zoeken onderdeel van het verhaal.
Een ondergewaardeerd kunstenaar
De zoektocht van Florette Dijkstra naar Marlow Moss begint in 1991 met het bestuderen van tentoonstellingscatalogi, want hoe vergeten ze op dat moment ook is: er zijn musea waar haar werk te zien geweest is. Dijkstra concludeert al snel dat Marlow Moss – die in 1889 in Londen als Marjorie Jewell Moss geboren werd – ten onrechte in de vergetelheid geraakt is. Ze kan zich wat originaliteit en kwaliteit betreft meten met mannelijke tijdgenoten die wel naam maken.
Deze eerste verkenning van leven en werk roept vragen op die voor Florette Dijkstra dertig jaar lang de brandstof zullen vormen van haar onderzoek. Welke positie neemt Marlow Moss in de kunstgeschiedenis in? Welke invloed hadden en hebben haar sekse en gender op haar carrière en waardering als kunstenaar? Hoe belangrijk was Netty Nijhoff – met wie Marlow Moss een langdurige relatie had (iets van hun samenzijn belandde in Nijhoffs roman Twee meisjes en ik)– als facilitator? Wat was de rol van de erfgenamen van Marlow Moss en Netty Nijhoff – haar zoon Faan Nijhoff, en na diens dood met name Andreas Oosthoek – als het gaat om het levend houden van Moss’ nalatenschap?
De manier waarop Florette Dijkstra omgaat met de informatie die de catalogi wel, maar vooral ook niet prijsgeven, is een vooruitwijzing naar hoe gedegen zij het aan gaat pakken en hoeveel wegen zij van plan is te bewandelen om de waarheid aan het licht te brengen en Marlow Moss de erkenning te geven waar zij recht op heeft.
Een onconventionele biograaf
Florette Dijkstra is dus een onconventionele biograaf. Ze doet wat andere biografen ook doen: ze raadpleegt archieven, reist in het spoor van haar onderwerp, leest en kijkt zich in en trekt op basis daarvan voorlopige conclusies. Maar Florette Dijkstra gaat veel verder: ze probeert zich Moss’ inzichten en keuzes eigen te maken door een deel van het werk – met name de schilderijen die een duidelijke verwantschap vertonen met het werk van Piet Mondriaan – op schaal na te maken. En ze maakt autonoom werk dat direct voortvloeit uit het onderzoek dat ze doet.
De lezer van De sprong in het duister hoeft geen weet te hebben van deze benadering en aanpak om zich tijdens het lezen te realiseren hoe gedreven Dijkstra is. Dijkstra slaagt er in om het leven van Marlow Moss van begin tot eind te reconstrueren. Dat leven is al vroeg gericht op de intentie beeldend kunstenaar te worden. Marjorie Jewell Moss bezoekt kunstacademies, vindt daar niet wat ze zoekt, trekt naar Cornwall en Parijs, gaat in de leer bij bekende kunstenaars, sluit vriendschappen en ontwikkelt zich – mede dankzij de opofferingsgezindheid van Netty Nijhoff, die grotendeels afziet van een eigen carrière als schrijfster – tot constructivistisch kunstenaar met een oeuvre dat niet onderdoet voor dat van bijvoorbeeld Piet Mondriaan (met wie ze bevriend raakte, en die haar idee van de dubbele lijn adopteerde) of Ben Nicholson en Barbara Hepworth (met wie ze in een conflictueuze situatie verzeild raakt).
Een veelheid van factoren
Al vrij vroeg in De sprong in het duister somt Florette Dijkstra mogelijk redenen die ervoor zorgen dat Moss ondanks dat geen voorname plaats heeft weten te veroveren in de kunstgeschiedenis. Redenen die deels met de staat van die kunstgeschiedenis te maken hebben – het was niet alleen omdat zij vrouw was, ook het feit dat zij zich in haar werk van meerdere technieken bediende; dat zij een vernieuwer was, maar met haar eigen werk te snel in een status quo belandde; de terughoudendheid van museumdirecteuren en kunstcritici en conflicten met toonaangevende collega’s waarin ze verwikkeld raakte speelden een rol.
Ook Marlow Moss zelf gaf aanleiding tot terughoudendheid. Zij leidde een teruggetrokken leven, en was overtuigd niet van haar eigen kunnen en eigen recht van bestaan.
Dat een groot deel van haar werk de tijd en de oorlog niet overleefde, en het zicht op haar ontwikkeling als kunstenaar verloren ging, speelde ook een rol.
En dan is er nog de houding van erfgenamen die uitermate terughoudend zijn als het gaat om het beschikbaar stellen van werk voor tentoonstellingen, en ook niet bereid waren mee te werken aan het documenteren van het oeuvre.
Lang leve de lange adem
Wat ze in de beginjaren van haar onderzoek alleen nog maar vermoedt, zal in de loop van de tijd bijna allemaal relevant blijken. Naarmate zij meer bronnen en onderzoeksmethoden ter beschikking heeft, waardoor nieuwe feiten boven water blijven komen en eerder door anderen en haarzelf getrokken conclusies bijgesteld moeten en kunnen worden, kan Dijkstra steeds meer vragen definitief beantwoorden.
Ook het behoedzaam masseren van direct betrokkenen, waaronder de aanvankelijk zeer afhoudende Andreas Oosthoek, die lang als een broedse kip op het werk van Moss blijft zitten, en het geduldig afwachten van kansen heeft effect (ook Marja Pruis vond Oosthoek op haar pad tijdens haar zoektocht naar leven en werk van Netty Nijhoff – De Nijhoffs, of De gevolgen van een huwelijk (1999) / De Nijhoffs en ik, of de gevolgen van een genre (2018). Pruis en Dijkstra figureren in elkaars studies).
Dijkstra slaagt er niet alleen in om (na al in een eerder stadium haar werk in Nederland geëxposeerd te krijgen), samen met kunsthistorica Lucy Howarth die ook gegrepen is door het werk van Moss, anderen te overtuigen van het belang van het werk en van Moss een salonfähige kunstenaar te maken. Ze weet nieuw en verloren gewaand materiaal op te sporen en erfgenamen te overtuigen dit materiaal af te staan. Dat in de week dat De sprong in het licht verscheen, bekend gemaakt wordt dat het Kunstmuseum in Den Haag (werk)tekeningen van Marlow Moss heeft aangekocht, is geen toeval, maar het resultaat van de lobby van Dijkstra en Howarth voor haar werk.
Boegbeeld?
Dat Moss door de hernieuwde aandacht voor haar leven en werk geframed wordt als non-binaire kunstenaar en tot boegbeeld gebombardeerd wordt, doet geen recht aan haar worsteling en de terughoudendheid die zij zelf in acht nam als het om haar genderidentiteit ging. In De sprong in het licht beschrijft Dijkstra deze transformatie tegen de achtergrond van de tijd, en benadert de overgang van Marjorie naar Marlow ook als iets van een enigma. Als iets dat de binnenwereld van Moss weerspiegelde en niet primair bedoeld was als statement richting de buitenwereld. Marjorie werd geen Marlow om haar kansen op erkenning in het de kunstwereld te vergroten, maar om haar uiterlijk in overeenstemming te brengen met wie ze zelf voelde dat ze was.
Moss framen als non-binair kunstenaar en haar zo de kunstwereld en de musea binnenloodsen doet geen recht aan de nuances in het boek dat Dijkstra over haar schreef.
Onderste steen
De sprong in het licht leest als een spannend verhaal, als een reis door de tijd en, door de behoefte van Dijkstra om ter plekke poolshoogte te nemen, ook door de ruimte. Marlow Moss woonde en werkte (soms samen met en soms zonder Netty Nijhoff) op locaties die landschappelijk nogal van elkaar verschilden. Door onderzoek te doen in Lamorna, Biggekerke, Parijs, Gauciel en andere plaatsen die voor Moss van belang waren, maakt Dijkstra aannemelijk dat waar Moss woonde en werkte van invloed was op haar werk, op de beelden en schilderijen die ze maakte, maar ook dat door de constante verplaatsingen sprake is van een zekere discontinuïteit in Moss’ creatieve ontwikkeling.
Dijkstra stelt zich in De sprong in het licht kwetsbaar op. Door de opzet van haar boek, waarin de chronologie van haar onderzoek dus leidend is, zijn tussentijdse bevindingen even belangrijk als conclusies en verdiensten aan het eind van de dertig jaar durende rit. Besloten in de opzet ligt ook het hernemen van delen van het onderzoek op het moment dat nieuwe informatie beschikbaar is of Dijkstra nieuwe openingen ziet. Dat feiten en conclusies daardoor voorlopig zijn, daarvan zal de lezer zich niet altijd even bewust zijn.
De informatiedichtheid in De sprong in het licht is hoog, maar Dijkstra weet hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Ook is ze duidelijk over de rol en invloed van de mensen in de omgeving van Marlow Moss, en verdiept ze zich in het doen en laten van die personen – met name Netty Nijhoff en haar zoon Faan – die van wezenlijke invloed zijn op de wording en het naleven van Moss. Waar Dijkstra geen uitsluitsel kan geven, kiest ze voor het stellen van een vraag om de lezer duidelijk te maken dat haar niet ontgaan is dat er nog een draadje afgehecht moet worden. Dat is een stijlmiddel waarvan meer biografen zich bedienen. Hoewel met De sprong in het licht een niet zo heel eenvoudig te herroepen en aan te vullen einde gekomen is aan dertig jaar onderzoek naar en bemoeienis met het leven en werk van Marlow Moss, is het niet eens uitgesloten dat Florette Dijkstra in staat zal zijn een deel van die vragen op termijn alsnog te beantwoorden. Want als uit De sprong in het licht iets blijkt, dan is het dat de resultaten van (biografisch) onderzoek bijna altijd voorlopig zijn. Dat je er als biograaf nooit zeker van kunt zijn dat je, ondanks alle inspanningen, de onderste steen al bovengehaald hebt.
De sprong in het licht: Marlow Moss (1889-1958)
Florette Dijkstra
Querido
ISBN 9789021476773
Verschenen in mei 2025
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 32,99)